Petrus Maria Vester, roepnaam Peter is geboren op 28 juni 1917 als zoon van Petrus Marius Vester en Anna Maria Mori.
Peter kwam uit een katholiek gezin. Vader, moeder, Peter en zus Maria. Vader had een administratieve functie bij een in Rijswijk gevestigde boterfabriek, maar zijn hart lag bij de muziek. Hij was kerkorganist en dirigent van koren. Toen zijn bedrijf verhuisde naar Hongarije kon hij mee, maar hij koos ervoor om zijn leven volledig aan de muziek te wijden. Werk was er te over, want in het katholieke leven was er altijd wel een plechtigheid, die muzikaal moest worden omlijst.
Peter was bezig aan zijn opleiding tot onderwijzer toen hij in de mobilisatie onder de wapenen moest. Hij zou zijn eerste oorlogsdag niet overleven. Na het overlijden van zijn ouders, zijn zij bijgezet in het graf van Peter.
Sergeant Vester is door een schotwond aan/in de schedel, gesneuveld tijdens de, door zijn compagnie uitgevoerde, tegenaanval vanuit de Hoornbrug op Ypenburg. Hij werd op 12 mei 1940 gevonden, liggende achter zijn mitrailleur. Zijn stoffelijk overschot werd naar een noodhospitaal aan de Broekslootkade gebracht waarna zijn vader hem heeft opgehaald om hem te begraven.
Eerst werd Peter begraven op de gemeentelijke begraafplaats te Rijswijk, later is hij herbegraven op begraafplaats Sint Barbara in Biden Haag.
De naam van Petrus Maria Vester zal tot in eeuwigheid worden herdacht. Als de grafrechten van het familiegraf in Den Haag in 2038 verlopen, worden de stoffelijke resten uit het familiegraf naar het Militaire Ereveld op de Grebbeberg overgebracht. Want Peter Vester gaf zijn leven om Nederland vrij en onafhankelijk te houden. Het is niet meer dan billijk dat zijn graf in ere wordt gehouden.
"Uw broer werd door ons jongens bijzonder op prijs gesteld, hij was een fijne sergeant." Het zijn woorden over Peter (Petrus Maria) Vester, geboren op 28 juni 1917 en gesneuveld op 10 mei 1940. Ze werden bijna een mensenleven later, in 2000 geschreven door Guus Papendrecht. Papendrecht (1920-2005) werd na de oorlog leraar aan de Rijks Middelbare Tuinbouwschool in Lisse. Voor zijn sergeant hield het leven die eerste oorlogsdag op. Hij werd op 12 mei dood gevonden en werd begraven op de Rooms Katholieke Begraafplaats St. Barbara in Den Haag. In de wijk Ypenburg is een straat naar hem genoemd, het Vesterwater. Maar Peter Vester zou de beloftes van zijn jeugd nooit waarmaken.
In zijn brief aan Peters zus Maria Hoogstraaten-Vester beschrijft Papendrecht de laatste uren van sergeant Peter Vester.
"Zijn optreden op 10 mei 1940, n.m. om half drie in het weiland zo’n 500 meter voor boerderij Loos was zeker heldhaftig te noemen. Nadat de twee vorige schutters van de mitrailleur dodelijk waren getroffen, nam uw broer het zonder meer direct over. Hij heeft het niet meer beseft, was direct weggenomen.
Zondag, 1e Pinksterdag, 12 mei 1940 heb ik vergezeld van sergeant Dijn, in dat weiland om ±12.00 uur te midden van de andere negen jongens afscheid van uw broer genomen, waarbij in stilte om Gods genade voor deze jongens is gebeden. Zoals uw broer daar lag, was hij gezond en vredig slapende."
Zo veel jaren wordt Anki van Amstel-Hoogstraaten, oomzegger van Peter en haar man Remy geïnterviewde. Ze benadrukken hoeveel impact het overlijden van Peter voor zijn nabestaanden heeft gehad. "Op 12 mei 1940 was het Moederdag en oma Vester rekende erop dat haar zoon nog wel even zou langs komen. Tot hun ontzetting werd al snel duidelijk waarom hij niet kwam, Peter was twee dagen tevoren gesneuveld. Hij werd met militaire eer vanuit de Liduinakerk begraven op de Rooms Katholieke begraafplaats Sint Barbara in Den Haag. Zijn vader, mijn opa, heeft ter gelegenheid van het overlijden van zijn zoon een requiem gecomponeerd, Magister vocavit me (De Heer heeft mij geroepen) genaamd. Het is tijdens de uitvaart onder zijn leiding uitgevoerd. De partituur ervan is nog in het bezit van de familie en er zijn nog opnames van een latere uitvoering."
Het sneuvelen van Peter had een enorme en blijvende impact op het gezin Vester. "Opa en oma zouden op 7 juli 1940 hun zilveren bruiloft vieren. Daar is uiteraard niets van gekomen. Toen mijn moeder (Peters zus Maria) op 4 mei 1945 beviel van een zoon, kreeg die uiteraard de namen Petrus Maria. Er was in die meidagen altijd een dubbel gevoel, zeker voor mijn broer. Jarig zijn is leuk maar altijd hing daar de schaduw overheen van het veel te vroege overlijden van oom Peter. Een verjaardagsfeest en de Dodenherdenking op een en dezelfde dag. Mijn broer is overigens jong gestorven. Mijn moeder heeft hem meer dan dertig jaar overleefd. In die zin heeft de geschiedenis zich voor haar herhaald.
Ook voor oma en opa woog het gemis zwaar. Oma noemde hem altijd ‘mijn prinsje’. Ze omschreef hem steevast als een lieve jongen en vroeg zich altijd af wat er van hem geworden zou zijn. Het was een zwaar lot al hebben mijn opa en oma zich er niet door laten weerhouden om het leven te blijven leven. Maar ze gingen met grote regelmaat naar het kerkhof om toch weer even in zijn nabijheid te zijn.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!