Tussen begin januari en eind september 1943 fotografeerde Annemie Wolff-Koller 440 personen in haar studio-aan-huis op de Noorder Amstellaan 157 te Amsterdam. Veel van haar cliënten droegen Jodensterren en kwamen voor foto's voor valse papieren: de sterren kwamen wel op het negatief, maar niet op de afdruk die de klant meekreeg. Anderen kwamen voor herinneringsfoto's, bijvoorbeeld omdat zij onderdoken of omdat zij vreesden elkaar kwijt te raken als ze op transport gingen. Er kwamen ook veel mensen zonder sterren, die foto's van hun baby of zelfs hun hond of kat lieten maken.
De ontwikkelde fotorolletjes werden 65 jaar later teruggevonden samen met een kasboek met namen. Tamara Becker en An Huitzing waren vijf jaar op zoek om te vinden wie wie was. In ‘Op de foto in oorlogstijd - Studio Wolff, 1943’ publiceerden ze de foto’s met bijbehorende informatie. Via e-mail stelden we An Huitzing en Tamara Becker enkele vragen over het onderzoek en het boek. Dit verscheen al in 2017 maar is nog steeds actueel. De schrijfsters hebben namelijk nog altijd niet alle gefotografeerde personen kunnen identificeren en vragen daarbij om hulp van lezers.
Hoe zijn jullie in bezit gekomen van deze ontwikkelde fotorolletjes en wisten jullie meteen wat u in handen had?
Wij zijn niet in het bezit van deze fotorolletjes. Monica Kaltenschnee, kleindochter van een buurvrouw met wie Annemie Wolff bevriend was, zorgde voor de fotografe in haar laatste jaren. Zij heeft haar huis opgeruimd in 1994 en onder meer de doos met deze rolletjes gevonden. Het was schokkend om al die foto’s met sterren te zien: de eerste gedachte was dat al die mensen en kinderen vermoord waren. In het begin wisten we niet hoe we ooit konden uitvinden wie wie was. Het kasboek verwijst naar het nummer van het fotorolletje. Soms horen er drie adressen bij een rolletje en staan er zeven verschillende mensen op. Dat is dus ingewikkeld. Dankzij de digitaliseerde archieven en kranten en met hulp van heel systematisch zoeken is dat ons toch grotendeels gelukt.
Tamara Becker bladert door het boek dat ze met An Huitzing schreef. Jullie vonden uiteindelijk 330 van de 440 personen terug, van wie enkelen ná de verschijning van het boek. Hoe ging dit onderzoek in zijn werk en hoelang deden jullie erover?
Tamara is begonnen in de zomervakantie van 2011 om alle namen en adressen uit het kasboek te ontcijferen en in een bestand te zetten. Daarna hebben we op de Woningkaarten in het Stadsarchief Amsterdam gezocht naar die namen. Met de namen zijn we verder gaan zoeken op de Persoonskaarten. Die gegevens vergeleken we met de foto’s. Kinderen onder de tien zijn het makkelijkst: hun leeftijd kun je vaststellen. Als er in een gezin een meisje van drie is en er staat zo’n peuter op de foto, heb je houvast. Daarboven is het lastiger: mensen zagen er vroeger veel ouder uit dan nu. Zelfs een meisje van 14 zagen we eerst voor iemand van in de twintig aan. Vrouwen van 60 leken hoogbejaard. Heel langzamerhand kregen we daar kijk op. Het onderzoek heeft bijna zes jaar geduurd, van 2011 tot 2016-2017. Al gaat het soms nog een beetje door.
Kwamen jullie ook in contact met gefotografeerde personen en/of hun nabestaanden en hoe waren de reacties?
Na in de archieven te hebben gezocht naar de mensen op de foto’s, probeerden we hen (of hun nabestaanden) altijd in het heden te vinden. Via internet, Facebook enz. Want wij kunnen wel denken dat twee kleine meisjes Femke Meijer en haar zusje zijn, pas als iemand dat bevestigt weten we het zeker. We hebben mensen heel voorzichtig benaderd. De schok was namelijk altijd groot. Dus eerst: ‘Ik denk dat ik een foto van u heb, mag ik die sturen?’ Pas na een ‘ja’ de foto sturen. Mevrouw Kaltenschnee had voor ons onderzoek van elke persoon een foto gedigitaliseerd. Pas nadat we contact kregen met de eerste familieleden, begrepen we echt goed hoe belangrijk die foto’s voor die mensen waren. Meestal waren de foto’s kwijtgeraakt in de oorlogsjaren. Soms zagen mensen voor het eerst een foto van zichzelf op die leeftijd.
In de beschrijving van het boek staat dat de meerderheid van de gefotografeerde mensen de oorlog overleefde. Dat zij een foto lieten maken was volgens jullie vaak deel geweest van hun overlevingsstrategie. Kunt u uitleggen wat jullie hier precies mee bedoelen?
Veel mensen lieten een foto maken voor een tweede persoonsbewijs, namelijk een vals bewijs met een andere naam. Daarom zitten ze in de houding die daarvoor vereist is bij de fotografe. Ze hadden die valse papieren nodig voor de reis naar hun onderduikadres(sen). Eén man liet zelfs een foto met en zonder bril maken – dat was zijn vermomming. Eén vrouw kwam een nog keer terug voor een foto in vermomming (zonder bril, wenkbrauwen geëpileerd); we herkenden haar (na een tijdje) aan haar bloesje.
Tijdens het onderzoek stuitten jullie ongetwijfeld op vele ontroerende of schokkende persoonlijke verhalen. Is er een verhaal achter een foto dat het meeste indruk op u maakte?
Bijna elk verhaal was ontroerend, veel verhalen waren zeer schokkend. Ook de overlevenden en de niet-Joodse gefotografeerden verloren familie en vrienden. We sliepen er soms niet van, dan spookte iemand maar door je hoofd. Een oude dame die je voor je zag in Westerbork, in de trein, in Auschwitz. Of een moeder met een schattige baby... Of de Weense Regina Stern die alleen in Nederland was en opgepakt en vermoord is, terwijl Tamara vond dat haar hele familie op een vreselijke manier afgemaakt is. En sommige verhalen hadden toch een goed einde, zoals het jochie Tommie dat verraden was en toen hij eenmaal in Westerbork was, verklaarde dat hij het daar gezelliger vond dan in de gevangenis. Het was ook héél bijzonder om mensen (zoals Tommie) bij de tentoonstelling tegen te komen. Met een aantal mensen hebben we nog steeds wel contact.
Poster voor de fototentoonstelling in 2017. Deden jullie ook onderzoek naar Annemie Wolff-Koller? Wat was zij voor iemand en hoe betrokken was zij bij de mensen die ze fotografeerde?
Nee, dat deed Simon B. Kool die oorspronkelijk de initiatiefnemer voor het onderzoek was – en een boek over Annemie en haar man geschreven heeft. Hij had ons gevraagd om te zoeken ‘wie wie was’. Omdat dat alleen kon als je contact legde en we daardoor ook familiegeschiedenissen en verhalen gingen uitzoeken, is ons onderzoek uit de hand gelopen en veel groter geworden dan ooit bedoeld was. We vonden wel dingen over Annemie, bijvoorbeeld omdat ze in de roman van haar buurman Sal Asscher over zijn familie voorkomt en omdat een heel enkel persoon verhalen over haar wist. Eigenlijk zágen we vooral aan de foto’s hoe ze met mensen omging. Eén meisje had heel kort voor het nemen van de foto haar moeder weg zien halen uit de Joodse Invalide (weten we van haar familie en door de data), maar ze keek ontspannen naar Annemies camera en lachte zelfs. Dat zegt iets over hoe Annemie met mensen omging. Ook haalde ze meisjes en jongens over om een soort filmsterrenfoto’s te maken, ongetwijfeld om hen af te leiden en te laten lachen. Uit één getuigenis hebben we dat inderdaad gehoord, dat ze een jongen liet roken (met zo’n mooi kringeltje rook) terwijl hij dat nog nooit gedaan had.
Ruim 100 personen hebben jullie niet kunnen identificeren of traceren. Heeft u hoop dat dit alsnog gaat lukken en hoe kunnen lezers daarbij helpen?
Het is natuurlijk heel erg lang na de oorlog; weinig mensen leven nog die zich iemand kunnen herinneren. Je zou alle foto’s op een website kunnen zetten, maar ten eerste wil je eventuele familie daar niet van laten schrikken en ten tweede krijg je ook heel veel vage tips of mensen die zeggen: ‘lijkt op die en die’. Dat is eigenlijk geen doen. Of mensen vragen ‘staat mijn opa er ook bij?’ maar ze hebben geen foto van die opa (begrijpelijk) en dan kunnen we dus ook niets. Dus nee, eigenlijk hebben we daar weinig hoop meer op, maar met elke alsnog ontdekte persoon zijn we heel erg blij. Er staan veel mensen in het boek van wie we graag zouden willen weten wie ze zijn!
- Op de foto in oorlogstijd
- studio Wolff 1943
- ISBN: 9789462262119
- Meer informatie over dit boek