Michiel Janzen schrijft factionverhalen die dicht tegen de werkelijkheid aan schuren. Zijn recente boek, 'De jacht op de Führer', speelt zich af in Berlijn in het voorjaar van 1945. Adolf Hitler roept de hulp in van zijn favoriete commando, Otto Skorzeny, om hem te helpen ontsnappen uit zijn bunker in de belegerde stad. Eerder publiceerde Michiel 'Hitlers geheime Ardennencommando', waarin diezelfde Skorzeny ook een rol speelt. We stelden de schrijver via e-mail enkele vragen over zijn nieuwste boek en zijn werk als thrillerschrijver.
Portretfoto van Michiel Janzen. Foto: Koen Broos
Je bent van oorsprong communicatiedeskundige en publiceerde in 2012 je eerste boek, ‘Denken als een generaal’. Hierin legde je een verband tussen militaire strategie en managementlessen. Daarna ben je overgegaan op het schrijven van thrillers. Hoe kwam je op het idee om thrillerschrijver te worden?
Dat ik een beetje kon schrijven en dat ik het zo leuk vond, ontdekte ik pas in 2011. Ik had eind 2010 een manuscript van zes kantjes opgestuurd naar een aantal uitgeverijen. Het betrof een idee voor een managementboek. Ik vond vooral het niveau van managementboeken in Nederland bedroevend en bedacht toen dat ik maar moest bewijzen dat ik het beter kon. Een aantal uitgeverijen toonde interesse. Met als eindresultaat dat een jaar later ‘Denken als een generaal’ bij uitgeverij Haystack verscheen. Na het voltooien van dat boek had ik de smaak te pakken, maar ik wilde meer eigen ideeën en creativiteit kwijt in mijn verhaal. Bij een managementboek liep ik tegen die beperkingen aan want je boek moet een educatieve boodschap hebben. Dus toen begon ik aan fictie. Het klinkt zo simpel, maar fictie schrijven is iets wat je echt moet leren. Het duurt even – denk gerust aan een aantal jaren – voordat je het in de vingers hebt. Ik heb het gevoel dat ik het nu redelijk beheers en in het genre van militaire fictie kan ik me helemaal uitleven.
Je thrillers laten zich omschrijven als ‘faction’, een thrillergenre dat fictie en feiten combineert. Waarom voel jij je juist in dit genre thuis? Hoe ver kun je als schrijver volgens jou gaan bij het inzetten van historische personen en gebeurtenissen in je fictieve verhaal?
Sinds ik een kleine jongen was, was ik al gefascineerd door de Tweede Wereldoorlog. Mijn vader vertelde daar altijd spannende verhalen over. Op mijn veertiende las ik ‘Geheim dossier Odessa’ van Frederick Forsyth en ik was verkocht. Natuurlijk lees ik ook veel non-fictie, maar ik heb het gevoel dat je met spanning (fictie) een verhaal nog beter over het voetlicht krijgt. Een plotwending, een cliffhanger en humor zijn ingrediënten waarmee je een verhaal smeuïger kunt maken. Er zijn wel grenzen aan het toedienen van de hoeveelheid fictie aan een waargebeurd verhaal. Met faction scheer je vlak langs de werkelijkheid, wijk je er teveel vanaf dan beland je in fantasy. Ik vind dat je historische personen mag inzetten ten bate van het verhaal, maar je kunt van Hitler geen bevrijder maken en van Mengele geen medisch specialist. Daarentegen kun je wel met tijd en plaats spelen. Dat doe ik dan ook in ‘De jacht op de Führer’. Skorzeny was alléén op 9 april in de Führerbunker. Ik plaats hem daar vanaf 17 maart tot eind april. Dat is natuurlijk een beetje ‘spelen’ met de werkelijkheid. Het heeft echter ook een narratieve functie. Skorzeny is de hoofdpersoon door wiens ogen we de ontwikkelingen in de bunker en Berlijn volgen.
Over de Tweede Wereldoorlog schreef je eerder ‘Hitlers geheime Ardennencommando’, een door ons met 4 sterren beoordeelde thriller over de geheime operatie Greif tijdens het Ardennenoffensief. Je nieuwste boek is ‘De jacht op de Führer’. In beide boeken speelt Otto Skorzeny een belangrijke rol. Waar komt jouw fascinatie voor deze illustere figuur vandaan?
Skorzeny combineert een aantal factoren – commando, bluffer, waaghals, womanizer en vertrouweling van Hitler – die hem zo interessant maken. Ik was bezig met een mini-bio over Skorzeny voor de website Flabber, toen ik contact opnam met Pieter Jutte van strijdbewijs.nl. Hij zei tegen mij dat het hem zo verbaasde dat er nooit een film over het leven van Skorzeny was gemaakt. “Maar ja, een nazi, dat kan niet hè.” Dat zette mij aan het denken. Pas in 2017 was ik er aan toegekomen om Breaking Bad af te kijken. Hoofdpersoon Walter White is een door-en-door slechte drugsdealer en tòch krijg je sympathie voor hem. Met Frank Underwood in House of Cards is het niet anders. Dat kan met Skorzeny dus ook, bedacht ik me toen. Wat zo bijzonder is aan Skorzeny is zijn ‘loopbaan’ na de oorlog. Niet alleen heeft hij tijdens de oorlog een flinke dosis geluk gehad, maar in de jaren ’50 en ’60 heeft hij ook nog andere duistere zaakjes zoals wapenhandel en mensensmokkel gedaan. En zoals iedereen die leest en films kijkt weet, slechte figuren zijn vaak de leukste om te volgen.
Je nieuwe boek wordt omschreven als de eerste thriller over de laatste dagen in de Führerbunker. Waar speelt het verhaal zich, behalve in de Führerbunker, af en welke andere bestaande of fictieve figuren spelen een belangrijke rol? Heb je veel research gedaan voordat je begon met schrijven?
Er is heel veel non-fictie over de laatste dagen van Hitler geschreven, waar ik enorm veel informatie uit kon halen. Zonder spoilers weg te geven, kan ik vertellen dat er drie verhaallijnen zijn: die van Skorzeny; die van een Russisch Spetsnaz-team dat op weg is naar Berlijn en die van een gedraaide Duitse spion die nu voor de Britse MI6 werkt. Ik heb achterin het boek een lijst van alle personages laten opnemen. Daar staan 45 Duitse ,13 Russische en 8 Britse namen vermeld. Teveel om allemaal hier op te noemen. Mijn voorbereiding bestond uit het lezen ongeveer dertig boeken, tientallen – internationale – artikelen, een bezoek aan de Obersalzberg en Berlijn en heel veel internet-research. Dat laatste bestond niet uit domweg Wikipedia overtypen, maar werkelijk tot in de krochten van het net afdalen. Ik heb op Amerikaanse, Britse, Duitse en zelfs Russische sites naar informatie gezocht. Ik spreek zelf geen Russisch maar kon wel data, personen en afbeeldingen uitpluizen.
Een deel van de boeken die de schrijver gebruikte bij zijn onderzoek voor zijn recente boek.
Zijn er thrillerschrijvers of historici door wie je je bij het schrijven laat inspireren? Wat voor boeken lees je zelf graag?
Enkelen van mijn favoriete schrijvers zijn Frederick Forsyth, Philip Kerr en Robert Harris. Alle drie zijn Britse fictieschrijvers die een naam hebben opgebouwd met WO2 verhalen. Daarnaast lees ik graag Peter Caddick-Adams, Joachim Fest en Antony Beevor. Verder ben ik verslaafd aan serieuze (oorlogs-)stripboeken. In Frankrijk kan ik uren rondhangen in de Fnac. Iedereen die meer wil weten over de laatste dagen van Hitler kan ik het boek van Luc Vanhixe aanraden. In ‘Ontsnapt uit de Führerbunker’ geeft Vanhixe een zeer gedetailleerd beeld van al het onderzoek dat naar de dood van Hitler is gedaan.
Heb je al plannen voor een nieuw boek? Zal dat opnieuw een thriller zijn met de Tweede Wereldoorlog op de achtergrond?
Volgens mij geef ik niks weg als ik zeg dat het volgende boek een vervolg op het laatste boek gaat worden. Het verhaal is nog niet af. Na overleg met mijn uitgever is besloten dat eind 2021 deel 2 zal verschijnen. Dus ja, opnieuw een Skorzeny-thriller maar wel tegen een ander decor. Ik bedoel na 30 april hield het Derde Rijk op te bestaan. De Dönitz-periode stelde niet zoveel voor. Meer zeg ik niet. Iedereen mag gissen wat er gaat gebeuren.
- De jacht op de Führer
- Duizelingwekkende faction-thriller over de ultieme ontsnappingspoging van Adolf Hitler
- ISBN: 9789401471336
- Meer informatie over dit boek