DOOR: GERARD VAN LOENEN - Het onderzoek voor het boek ‘Twee broers, één missie Cawton’ had in eerste instantie betrekking op de verzetsactiviteiten van de broers Henk en Luuk van Loenen. Later is het onderzoek uitgebreid naar de context waarbinnen de verzetsactiviteiten van de missie Cawton plaatsvonden. Over de grootschalige crossings van geallieerden, Pegasus 1 en 2, en over de crossings door de Biesbosch is al veel geschreven. In het boek is extra aandacht besteed aan een onderbelicht onderdeel, namelijk hoe de organisatie van de crossings vanaf de Veluwe door de Biesbosch eruitzag. Ook is tot nu toe geen overall beeld geschetst van de crossings door de Betuwe. In een apart deel II zijn deze crossings gereconstrueerd.
Henk van Loenen, aanvoerder van missie Cawton. Bron: Gerard van Loenen Lucas van Loenen, circa 1938. Bron: Gerard van Loenen
Geallieerde ontsnappingen uit bezet gebied
Na de verloren Slag om Arnhem zwierven in het najaar van 1944 veel geallieerden rond op de Veluwe, anderen waren, geholpen door Nederlanders, ondergedoken. Zij waren of ontsnapt aan gevangenneming door de Duitsers of konden zich eind september 1944 niet veiligstellen door een overtocht over de Rijn te maken. Om ontsnapte of rondzwervende geallieerde militairen in oorlogssituaties te helpen werd eind 1939 door de Britten een speciale inlichtingendienst opgericht, Military Intelligence 9 (MI 9). Ook de Amerikanen richtten al vrij snel na het begin van de oorlog zo’n aparte inlichtingendienst op, Military Intelligence Services X (MIS X). Beide diensten werkten intensief samen.
Tijdens de voorbereidingen van Operatie Overlord, de landingen in Normandië, werd al voorzien dat er veel geallieerden op drift zouden geraken. Onder de regie van MI 9 voor West-Europa werd in een samenwerkingsverband met de Amerikanen een uitvoerende organisatie opgericht, de Intelligence School 9 West European Area (IS 9 WEA). Deze uitvoerende organisatie was eind oktober en eind november 1944 verantwoordelijk voor een tweetal grootschalige ontsnappingen over de Rijn, Pegasus 1 en 2. De tweede ontsnapping mislukte grotendeels. Besloten werd over te gaan tot meer kleinschalige ontsnappingen, eerst via de Neder-Rijn en de Waal. Toen in december 1944 deze route te riskant was geworden moesten andere routes worden gezocht.
S-phones
Op 8 december 1944 vond in Londen overleg plaats tussen Special Forces Headquarters (SFHQ), Special Forces Detachment no. 1 (SF Det. No.1) en de Special Air Service (SAS). Daar werd besloten om het Nederlandse verzet structureel te betrekken bij de hulp aan de geallieerden. Er zouden S-phones worden ingezet voor de communicatie met IS 9 WEA. Een S-phone is een soort walkietalkie om communicatie over korte afstand te kunnen verzorgen. Voordeel was tevens dat de kans op uitpeiling van de zenders door de Duitsers heel erg klein was.
Uitleg over de S-phone: The S-phone provides a beacon signal to guide aircraft to an LZ or other rendezvous (a DZ or a point at which agents might be landed from small boats). It was worn on the organizer’s chest and could also be used for radio-telephone conversations with the aircrew once their aircraft was within a few minutes’ distance of the DZ. Bron: Gerard van Loenen
Ook zouden Nederlandse verzetsmensen gerekruteerd worden om als S-phone-operator in bezet gebied te worden ingezet. Al deze S-phone-operators zouden op vooraf vastgestelde tijdstippen contact kunnen opnemen met ontvangstapparatuur die ingebouwd zou worden in Britse en Canadese vliegtuigen. Deze zouden vanuit het vliegveld Gilze Rijen opstijgen en konden boven bevrijd gebied rondcirkelen. Besloten werd een Nederlandse officier in de omgeving van Amersfoort te droppen om mede vorm te geven aan het structureren van hulp aan geallieerden in Midden Nederland. Deze missie zou CAWTON gaan heten. Tegelijkertijd zouden meerdere S-phone operators via het Nederlandse Bureau Inlichtingen worden voorgedragen. Alle andere S-phone operators kregen als zendnaam een vogelnaam mee.
Henk en Luuk van Loenen
De Nederlandse officier werd Henk van Loenen. Hij was samen met zijn broer Luuk al in oktober 1944 door het Bureau Inlichtingen benaderd om naar bevrijd gebied te komen om te worden opgeleid tot S-phone-operator. Na de opleiding die in Nijmegen werd gegeven – daar was een hoofdkwartier gevestigd van zowel Bureau Inlichtingen als van IS 9 WEA – verliep de terugtocht naar bezet gebied niet goed. Luuk van Loenen, die vooruit werd gestuurd, bereikte veilig bezet gebied. Maar door allerlei moeilijkheden en vele pogingen mislukte de terugkeer van Henk van Loenen. Begin november 1944 werd besloten hem eerst naar Engeland te sturen voor een parachute- en geheim agent-opleiding. Na de opleiding werd hij aan gewezen als Nederlandse officier om mission CAWTON te gaan leiden.
In de nacht van 27/28 december 1944 werd Henk van Loenen gedropt nabij Lunteren. Zoals afgesproken in Londen was de SAS-vertegenwoordiger op de Veluwe (Capt. Kirschen), die alle crossings naar bevrijd coördineerde, vanaf de Veluwe verantwoordelijk voor de organisatie van de dropping ter plaatse.
Dropping
Naast Henk van Loenen werden nog 24 containers met wapens voor het Nederlandse verzet, 4 manden met communicatieapparatuur voor zowel Henk van Loenen als voor de SAS en nog 6 pakketten met benodigdheden gedropt. Deze dropping werd waargenomen door de bemanning van een Duits militair voertuig dat in de buurt met pech stond. Door de grote hoeveelheid parachutes die werden waargenomen werden door de Duitsers eerst versterkingen opgetrommeld. Het resultaat was dat Henk van Loenen tijdig kon verdwijnen van het droppingterrein, maar dat alle containers, manden en pakketten in beslag werden genomen. Gelukkig konden alle Nederlanders, leden van de verzetsgroepen Ede en Lunteren, ook ontkomen.
Een Stirling van de RAFdropt containers bij Arnhem. Bron: Gerard van Loenen
Vanaf dat moment begon Henk van Loenen in nauwe samenwerking met zijn broer een organisatie te formeren. Starten met het berichtenverkeer was niet mogelijk. Eerst moesten nieuwe S-phones worden gedropt. Die zouden pas begin februari 1945 worden geleverd. Naast hulp aan geallieerden die ondergedoken zaten werd de taak van de S-phone-operators ook uitgebreid met het verzamelen van militaire informaties.
In en rond de Betuwe en Biesbosch waren naast Cawton (raaf) S-phone-operators actief onder de namen: Cormorant (aalscholver), Parakeet (parkiet), Starling (spreeuw), Widgeon (eend), Yellow Hammer (specht) en Titmouse (koolmees). Ten behoeve van het Canadese leger die betrokken waren bij de Slag om de Schelde was in Zeeland Sheldrake (bergeend) actief.
Organisatie
Bij de uitbouw van de organisatie rond missie CAWTON merkte Henk van Loenen al snel op dat het vergaren van betrouwbare militaire inlichtingen bemoeilijkt werd door een gebrek aan kennis over Duitse legereenheden. Daarom werd een instructie voor de militaire informaties opgesteld.
De organisatie door IS 9 WEA van vliegtuigen met ontvangstapparatuur was pas begin maart 1945 afgerond. Vanaf 1 maart 1945 werden vluchten uitgevoerd door het 264 Squadron van de Britse RAF, het 652 en 661 Squadron van de RAF en het 664de Squadron van het Canadese RCAF. Bij deze vluchten zaten Nederlandse inlichtingenofficieren die de contacten onderhielden met de S-phone-operators die in dienst waren van IS 9 WEA.
Na het beëindigen van de opdracht van Capt. Kirschen werd Henks zender (
wireless transmitter) ter beschikking gesteld aan mission CAWTON. Vanaf eind maart heeft deze zender onder de zendnaam CAWTON 207 vele militaire berichten verzonden. Het berichtenverkeer met het hoofdkwartier van SAS in Schotland is volledig opgenomen in het boek.
Bron: Gerard van Loenen
Crossings
Nadat de crossings van geallieerden via de Neder-Rijn en Waal te riskant werden gevonden, zijn twee pogingen gewaagd om na de crossing over de Neder-Rijn in oostelijke richting naar Dodewaard te gaan. Ook deze route bleek uiteindelijk onvoldoende betrouwbaar. Een nieuwe betrouwbare route werd gevonden om vanaf de Veluwe via de Utrechtse Heuvelrug richting Groot Ammers te gaan. Daar werd de Lek overgestoken om vervolgens via Sliedrecht door de Biesbosch naar Lage Zwaluwe te gaan. Via deze route zijn 48 geallieerden naar bevrijd gebied ontsnapt. Missie CAWTON nam de organisatie, het vervoer, de begeleiding, de kleding, de huisvesting en het voedsel op de Utrechtse Heuvelrug voor zijn rekening. Verzetsgroep de “Lekgroep” nam de organisatie van de geallieerden over vanaf de regio Schalkwijk/Vreeswijk en bracht hen naar Sliedrecht. Vanaf Sliedrecht werden de geallieerden per roeiboot overgevaren door verzetsmensen die de Biesbosch uitstekend kenden.
De meeste overtochten werden uitgevoerd onder de regie van het Bureau Inlichtingen. De roeiers stonden erop om onder Nederlandse vlag hun werk uit te voeren. Enkele tochten vonden plaats onder de regie van IS 9 WEA. IS 9 WEA ondersteunde de roeiers wel met het verstrekken van elektrische kano’s. Naast het verzamelen van militaire informaties en hulp aan geallieerden werden ook tellingen verricht van Duits verkeer op de hoofdwegen in Midden Nederland.
Twee broers, één missie
Uiteindelijk bestond de organisatie uit ca. 400 mensen waarvan een honderdtal in min of meer vast verband. Er waren zes S-phone-teams opgeleid voor de drie geleverde S-phones. Voor de uitvoering van de werkzaamheden beschikte de organisatie over een twaalftal koeriers/koeriersters. De organisatie verloor zes mensen die na arrestatie van spionagewerk werden geëxecuteerd. Ook zijn volgens Henk van Loenen vier mensen omgekomen bij crossings.
In het boek “Twee broers, één missie CAWTON” wordt de missie CAWTON meer gedetailleerd uit de doeken gedaan. Extra aandacht is besteed aan de achtergronden van de inlichtingendienst MI 9/IS 9 WEA. Ook is aandacht besteed aan het overige verzetswerk van beide broers gedurende de oorlogsjaren en de afwikkeling er na. Verder zijn alle 18 crossings van geallieerden militairen die sinds begin 1944 door de Betuwe hebben plaats gevonden beschreven.
Gepoogd is de Nederlandse verzetsmensen die betrokken zijn geweest bij de missie CAWTON en bij de crossings door de Betuwe een naam te geven en als het mogelijk was ook een gezicht. Zij hebben allen grote risico’s genomen door deel te nemen aan de verzetsactiviteiten. Als men werd gepakt was meestal de doodstraf het resultaat.
S-phone-operators Evert van Dam en Henk van Loenen (rechts), circa 1944. Bron: Gerard van Loenen
Bronvermelding
In het onderzoek is gebruik gemaakt van vele tientallen uitgegeven boeken en van heel veel documenten die direct na de oorlog zijn opgesteld. Deze documenten zijn in 1945/1946 op verzoek van Headquarters Europian Theatre of Operations honderden ingevulde Vragenlijsten van Nederlanders die hebben aangegeven geallieerden te hebben geholpen en tientallen verslagen die zijn opgemaakt door MI 9 van verhoren van geallieerden die net bevrijd gebied hadden bereikt.
Het boek is door Gerard van Loenen in eigen beheer uitgegeven. Het is bij hem te bestellen via gerardvanloenen@outlook.com. De kosten bedragen 17,95 euro + 4,50 euro verzendkosten.