In het voorjaar van 2019 verscheen bij uitgeverij S.I. Publicaties het boek "De leeuwen van Carentan" over het Fallschirmjäger-Regiment 6 gedurende de periode 1943-1945. We stelden de auteur, Volker Griesser, enkele vragen via e-mail. De hieronder staande vragen en antwoorden werden vertaald vanuit het Engels door Arnold Schunck.
Manschappen van de 5. Kompanie/FJR6 verzamelen zich langs de kant van een weg na de strijd in Geel. De uitputting is van de gezichten te lezen. Bron: De leeuwen van Carentan
Uw boek gaat over het 6e Duitse parachutistenregiment. Wanneer en waarom besloot u een boek over die eenheid te schrijven? Hoe lang hebt u eraan gewerkt?
Mijn grootvader heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in het 6e gediend. Ik bracht veel tijd door bij mijn grootouders toen ik een kind was en kon uren naar mijn grootvader luisteren wanneer hij verhalen over “vroeger” vertelde. Omdat ik uit een klein stadje kom met een rijke geschiedenis en overal sporen van de middeleeuwen, fascineerde geschiedenis me van jongs af aan. Natuurlijk omvatten de verhalen over “vroeger” vrijwel alles van het stenen tijdperk tot de jaren zestig, maar op een gegeven moment kwam ook de Tweede Wereldoorlog ter sprake. In die tijd, toen de oorlog niet iets was waar je het op familiefeestjes of elders veel over had, vertelde hij me ook over zijn diensttijd in de oorlog.
Ik besloot om aan het boek te gaan werken jaren nadat mijn opa was overleden, in 2012 om precies te zijn. Na het lezen van persoonlijke dagboeken van soldaten uit de Napoleontische oorlogen, de Amerikaanse burgeroorlog en de oorlog in Vietnam, was het me duidelijk geworden dat er zoveel belangrijke persoonlijke geschiedenis verloren zou gaan als die niet zou worden opgeschreven. Toen ging ik aan de slag.
De bijnaam van dit regiment was ‘de leeuwen van Carentan’. Waar kwam deze naam vandaan? Werd de eenheid door haar vijanden gevreesd of gerespecteerd?
Het oorspronkelijke invasieplan van operatie Overlord ging ervan uit dat de stad Carentan op 6 juni 1944 omstreeks het middaguur uur in geallieerde handen zou zijn, om de landingszones Omaha en Utah Beach met elkaar te verbinden en een bruggenhoofd veilig te stellen om van daaruit Frankrijk binnen te dringen. Het zesde was naar dat deel van Normandië overgeplaatst nadat het in Köln-Wahn opnieuw was uitgerust en uitstekend opgeleid door zijn nieuwe commandant Friedrich August Freiherr von der Heydte. In vergelijking met de andere Duitse eenheden in dat specifieke gebied waren ze eersteklas en ze wisten dat ze als parachutisten een elite-eenheid waren.
Een tweemans team met een Panzerschreck beweegt voorzichtig vooruit in de dekking van een schuur. Bron: De leeuwen van Carentan Een paar Fallschirmjäger bezetten een stelling in het typische landschap van Normandië. Op de voorgrond het lichaam van een gesneuvelde Amerikaanse soldaat. Bron: De leeuwen van Carentan
De geallieerden hebben waarschijnlijk hun wil om stand te houden en te vechten onderschat. Zo slaagde het 6e erin, samen met diverse overblijfselen van andere Duitse eenheden die ze konden opnemen, Carentan in een echt fort te veranderen en de stad tegen elementen van vier Amerikaanse divisies te verdedigen, ondanks het feit dat ze de eerste twee dagen van de invasie aanzienlijke verliezen hadden geleden. Laat je niet misleiden door de serie “Band of Brothers”, waarin het lijkt alsof Carentan binnen een dag werd ingenomen, want in feite hield het 6e vol tot ze bijna volledig zonder munitie zaten. Elke geweerdrager moest het grootste deel van zijn patronen aan de machinegeweerschutters geven. Want elk schot telde, maar in de nacht van 11 juni moesten ze afdruipen en de stad verlaten om een volledige ramp te voorkomen.
In de vroege ochtend van de 12e arriveerden de eerste elementen van de 17e SS-Panzergrenadier-divisie “Götz von Berlichingen” (gemechaniseerde infanterie) met de opdracht Carentan te heroveren. Zonder te wachten tot de rest van hun divisie was aangekomen, begon de Waffen-SS aan te vallen met ondersteuning van het FJR6. Aanvankelijk succesvol, werd de aanval gestuit door de Amerikanen op de 13e en moesten de Duitsers zich terugtrekken. Dit beëindigde effectief de strijd om Carentan.
Na de mislukte tegenaanval had de Waffen-SS een zondebok nodig, iemand die ze konden ophangen, dus beschuldigden ze majoor Von der Heydte van lafheid omdat hij zich had teruggetrokken uit Carentan zonder tot de laatste man te hebben volgehouden. Dat was een zeer gespannen situatie en tijdens wat een krijgsraad te velde had kunnen worden, stormde de Duitse generaal Dietrich von Choltitz, commandant van het LXXXIV (84e) korps, het vertrek binnen om aan die vertoning een einde te maken, omdat hij de capaciteiten van Von der Heydte kende, met de mededeling dat de commandant van “de leeuwen van Carentan” boven iedere verdenking stond en juist geprezen moest worden voor zijn vastberadenheid.
Na ook te hebben gesproken met Amerikaanse veteranen die tegen het 6e hadden gevochten, die alleen maar goede dingen over hen te zeggen hadden, zou ik dus denken dat ze hun respect verdienden. Er zijn verschillende voorbeelden van een faire behandeling van krijgsgevangenen en gewonden en bijna ridderlijk gedrag op het slagveld zoals de wapenstilstand in de slag bij de Slag om St. Germain sur Sèves in Normandië.
Behalve in Rome en Normandië was het regiment ook actief in Nederland en België. Wanneer en waar precies werd het ingezet en hoe belangrijk was zijn rol?
Het 6e had zwaar geleden tijdens de slag om Normandië en tijdens de terugtocht door Frankrijk. In feite waren ze in mei 1944 begonnen met meer dan 4000 man en hoewel ze na de aanvankelijke verliezen in de gevechten rond Carentan weer waren aangevuld, waren misschien nog maar 400 man over. Je kunt het je nauwelijks voorstellen dat velen van hen hun laarzen al een aantal weken niet hadden uitgetrokken en hun sokken en ondergoed niet hadden verwisseld. In het ziekenhuis moesten de artsen de sokken operatief van hun voeten verwijderen om ze eraf te krijgen. Het regiment werd naar Duitsland gestuurd om te worden gereorganiseerd, opnieuw uitgerust en weer op gevechtssterkte gebracht. Dat alles moest binnen zes weken gebeuren, een onmogelijke opgave.
Omdat er niet veel tijd was, werd de training afgebroken en werden ze naar Tilburg gestuurd en van daaruit kwamen ze direct in actie rond Geel. Nederland en België waren belangrijk zowel voor de geallieerden als de Duitsers: Antwerpen als zeehaven was nodig voor de geallieerden om voorraden aan het front te krijgen en voor de Duitsers was het belangrijk om dat juist te voorkomen, maar ook: achter deze twee landen liggen de rivier de Rijn en Duitsland. De geallieerden klopten op dat moment op de deur van Duitsland en vergeet niet dat er ook nog een Oostfront was.
Tijdens operatie Market Garden vocht het 6e langs de Hell’s Highway (de weg tussen Eindhoven en Grave) met als doel de geallieerde aanvoertransporten zo lang mogelijk te vertragen. Daarna verdedigden ze overal in België en Nederland waar dat nodig was, vooral rond Hoogerheide en Woensdrecht, ten zuiden van Bergen Op Zoom, zich heen en weer haastend, waarbij compagnieën werden verspreid om zoveel mogelijk grond te bestrijken.
Zoals we weten, was dit een gok om meer tijd te kopen. Na de gevechten in België en Nederland, die even belangrijk en duur betaald waren als de veldtocht in Normandië en die helaas steeds worden overschaduwd door Market Garden, werd het 6e overgeplaatst naar de Eifel, een andere slechte plek aan het westfront.
In Steenbergen kwamen de tot dan toe vaak afzonderlijke ingezette compagnieën weer bijeen. Met eenvoudige middelen richtten de Fallschirmjäger hun stellingen in en probeerden een paar uur rust te vinden. Bron: De leeuwen van Carentan Kampfgruppe von der Heydte maakte talrijke Amerikaanse gevangenen, maar deze moesten weer vrijgelaten worden omdat het door de gevechtssituatie onmogelijk was gevangen mee te voeren. Bron: De leeuwen van Carentan
U kunt mijn boek ook wel als slagveldgids gebruiken als u dat wilt en de plaatsen bezoeken waar het 6e parachutistenregiment vocht. Neem bijvoorbeeld de kerk in Reusel, u kunt nog steeds de sporen van de kogels op de muren zien of het Witte Huis bezoeken waar Von der Heydte zijn regimentshoofdkwartier had. Dit deel van de Tweede Wereldoorlog is zoveel meer dan Market Garden.
Maak op een ander weekend een trip naar de Eifel: beklim de Castle Hill (Duits: Burgberg) tussen Bergstein en Zerkall en ontdek zelf waar het 2e Rangers Bataljon het 6e FJR van de heuvel probeerde te verdrijven. Je kunt nog steeds zien waar de schuttersputjes en loopgraven waren. Ga daar in de winter heen, met ijs en sneeuw op de grond zoals het was toen ze daar vochten. Het geeft je een andere kijk op hoe het was. Dat is wat ik geprobeerd heb de lezers te bieden: de oorlog vanuit het perspectief van de man die heeft gevochten. We kunnen natuurlijk vanuit de knusheid van de wetenschappelijke ivoren toren analyseren wat er is gebeurd, maar voor de mannen in het veld was het smerig en dodelijk.
Vóór het schrijven van uw boek heeft u met verschillende veteranen van die eenheid gesproken. Hoe bent u in contact gekomen met deze mannen en waren ze allemaal bereid om te praten over hun ervaringen in oorlogstijd? Welk verslag of wat voor soort verhalen maakte(n) de grootste indruk op u?
Als voormalig parachutist van de Bundeswehr was ik ook lid van de Duitse parachutistenvereniging en had zo toegang tot het Duitse federale archief dat ook het archief van foto’s, documenten, enz. van hun vereniging huisvest. Van hen hoorde ik dat Alexander Uhlig de voorzitter was van de FJR6-veteranengroep. Ik zocht zijn telefoonnummer op, belde hem, stelde me voor en legde mijn project uit. De volgende zondag hadden we hem op de koffie, omdat hij wilde zien wat voor iemand ik was en hoe oprecht mijn belangstelling was. Ik werd uitgenodigd voor hun aanstaande regimentsreünie in Berlijn, waar hij me aan de mannen presenteerde en hen min of meer beval om dit project te steunen. Ik werd overspoeld met namen, adressen en telefoonnummers en ging aan het werk.
De veteranen van het 6e waren een enorme hulp. Ze openden hun huizen en harten en, geloof het of niet, sommigen hadden niet meer over de oorlog gepraat buiten de kring van hun collega-veteranen, zelfs niet met hun kinderen. Ze zorgden voor verhalen, foto’s, kaarten, dagboeken… Ik zat uren aan hun keukentafels te luisteren, notities te maken en er waren momenten waarop ze erg emotioneel werden, wanneer herinneringen terugkwamen waarvan ze dachten dat ze diep van binnen vergrendeld waren.
Toen ze na de oorlog thuiskwamen, wilde niemand over de oorlog praten. Ze mochten niets loslaten van wat ze hadden meegemaakt, er werd van hen verwacht dat ze verder gingen. Moeilijk te beschrijven, werkelijk, maar ze waren blij dat er eindelijk iemand belangstelling voor ze had en ze openden zich bereidwillig.
Deze foto toont General Student bij de inspectie van het Fallschirmjäger-Genesenden-Bataillon in Stendal. Bron: De leeuwen van Carentan
Uw boek is geïllustreerd met bijna 200 foto’s. Waar heeft u deze gevonden en welke daarvan vindt u het meest speciaal?
De meeste foto’s heb ik van de veteranen, sommige van Amerikaanse militariaverzamelaars die gespecialiseerd zijn in de Fallschirmjäger en sommige van mijn grootouders. Ik zou het moeilijk vinden om degenen aan te wijzen die ik speciaal zou kunnen noemen, omdat sommigen de oude mannen laten zien die me lieten plaats nemen om naar hun verhalen als jonge mannen te luisteren. In veel van hen zie je nog steeds trots en een zekere gratie. Het is de twinkeling in hun ogen, de grijns, de zwierige hoek van hoe ze nog steeds hun hoed dragen. Ze mogen nu dan wel oude mannen zijn, maar van binnen dragen ze nog steeds de geest van de parachutist.
Op andere foto’s staan mannen die stierven tijdens de oorlog of voordat ik aan het boek begon en over wie me door de veteranen was verteld.
Vanuit historisch oogpunt of dat van de militariaverzamelaar zijn er enkele foto’s met zeldzame of ongebruikelijke uitrustingsstukken, zoals die met de jonge Günter Prignitz in Normandië, in mei 1944, die een groene parachutistenjas draagt en een jachthoorn opzij. Günter vertelde me dat Von der Heydte alle vechtcompagnieën in het 6e had bevolen een hoornist te hebben, omdat de Fallschirmjägers de traditie van de lichte infanterie bewaarden die traditioneel jachthoorns gebruikte voor signalering te velde. Lange tijd waren die groene jassen op foto’s van tegen het eind van de oorlog een symbool van de oude garde geweest, maar toen ze opnieuw werden uitgerust werd het gewoon de oude rotzooi die naar de jonge en onervaren jongens werd doorgegeven terwijl de veteranen zichzelf aan een nieuwe uitrusting hielpen. Maar dat is slechts één voorbeeld van velen.
Was de eenheid betrokken bij oorlogsmisdaden en waren haar leden nazi’s? Heeft u het met de veteranen over dit onderwerp gehad of was u meer geïnteresseerd in hun militaire ervaringen?
Ik heb mijn boek opzettelijk zo veel mogelijk vrijgehouden van politiek. Als je echter bedenkt hoe jong een groot deel van die mannen was toen ze als vrijwilliger dienst namen, waren ze duidelijk goed geschoold door de jeugdorganisaties van de partij en geïndoctrineerd om alles te geven voor Führer, Volk en Vaderland. Anderen waren partijlid zonder ‘echte gelovigen’ te zijn, uit de noodzaak van het burgerleven van voor de oorlog.
Het werd ook duidelijk dat de werkelijkheid van de oorlog hen heel, heel snel leerde waar het allemaal om ging en ze verachtten vooral de SS voor hun meedogenloosheid en de wreedheden die ze beging. Een keer moest het 6e, met de trein op weg naar het front, wat tijd doden op een treinstation en op een parallel spoor stonden een aantal treinwagons met kampgevangenen te wachten om God weet waarheen te worden vervoerd.
De Fallschirmjäger werden nieuwsgierig en liepen erheen. Ze ontdekten er burgers, oud, jong, mannelijk en vrouwelijk, hongerig en vuil, gevangen in de gesloten goederenwagens, smekend om voedsel en water. De mannen knoopten hun broodzakken open en gaven hun rantsoenen aan die mensen. Even later kwamen de SS-bewakers opdagen, die hun geweren lieten zakken en de Fallschirmjäger opdracht gaven om terug te keren naar hun eigen trein. In een oogwenk richtten de mannen van het 6e hun wapens op de SS-mannen terwijl anderen nog steeds voedsel uitdeelden aan de gevangenen. Naar mij is verteld, had het maar een haar gescheeld of er was een vuurgevecht ontbrand. Ik vroeg aan een van de veteranen die er was geweest of hij op de SS zou hebben geschoten en hij verklaarde dat hij geen seconde zou hebben geaarzeld. “We haatten hen!” zei hij.
Toen het boek bijna af was vond ik een aanwijzing dat Von der Heydte misschien wel betrokken was geweest bij het verzet tegen Hitler en dat het 6e, dat gereed stond om met de parachute in actie te komen en dat zich voelde als Von der Heydte’s persoonlijke clan, het chirurgisch instrument zou zijn geweest om het Duitse hoofdkwartier in Frankrijk uit te schakelen als Von Stauffenberg was geslaagd met de aanslag op Hitler. Een paar aanwijzingen hiervoor staan in het boek, maar tot ik het kan bewijzen, kan ik het natuurlijk niet met zekerheid zeggen.
Friedrich August von der Heydte in 1941. Bron: Bundesarchiv / CC-BY-SA 3.0
U heeft veel primaire bronnen onderzocht, zoals oorlogsdagboeken en officiële rapporten. Was het moeilijk voor u om alle feiten op een rijtje te krijgen?
Het oorlogsdagboek van het regiment is op het einde van de oorlog verloren gegaan. Het zou de beste bron zijn geweest om alle activiteiten in chronologische volgorde te krijgen, omdat er ook in werd vermeld wie waar en wanneer was, tot en met enkele pelotons die werden ingezet voor buitengewone opdrachten.
Zonder dat moest ik alles samenvoegen door verschillende bronnen te vergelijken. De op één na beste bron na het oorlogsdagboek waren de aantekeningen van Werner Eul, die tijdens zijn dienst een zeer nauwgezet persoonlijk dagboek in steno had bijgehouden, en de lijsten die de veteranenvereniging van het 6e in hun eigen archief had. Ik had het geluk dat Alex Uhlig mij als eerste toegang tot deze papieren verleende en, toen de vereniging goedkeuring gaf, me belde om ze op te halen en veilig te bewaren.
Maar het werd heel ingewikkeld toen het 6e voornamelijk werd ingezet als brandweer en niet als een samenhangende eenheid georganiseerd per bataljon. Soms had je compagnieën en pelotons die verspreid waren over het hele operatiegebied, allemaal onderbemand, zonder echte mogelijkheid om te communiceren met hun eigen hoofdkwartier.
De Fallschirmjäger zetten bij de verdediging in Normandië uiteraard ook buitgemaakte wapens in. Deze groep bedient een Amerikaans Browning M1919A4 machinegeweer op drievoetaffuit. Bron: De leeuwen van Carentan
Nu u dit boek hebt gepubliceerd, heeft u plannen om een nieuw onderzoeksproject te beginnen?
Ik ben nooit gestopt met het onderzoek van militaire geschiedenis, er zijn zoveel interessante onderwerpen om te behandelen en ik heb nog steeds contact met wat ik beschouw als “mijn” veteranen, maar ook met veteranen uit andere oorlogen. De tijd vliegt voorbij en als we niet proberen zoveel persoonlijke berichten te bewaren als we maar kunnen, worden hun verhalen vergeten en moeten we vertrouwen op wat historici en anderen ons vertellen over het “grote plaatje”.
Het zijn toch altijd de gewone mensen die er middenin zitten. Zij zijn degenen die gemakkelijk over het hoofd worden gezien. Als je iemand kent van wie je denkt dat die betrokken is geweest bij iets wat je interesseert, praat dan met hem. De kans is groot dat niemand ooit belangstelling voor hem heeft getoond.
Volgend jaar is het 50-jarig jubileum van 1970. Er is toen veel gebeurd en daarna nog meer. Ik weet zeker dat je iets interessants zult vinden om te onderzoeken en te bewaren. De toekomst begint morgen en gisteren is al geschiedenis.
- De leeuwen van Carentan
- Fallschirmjäger-Regiment 6, 1943-1945
- ISBN: 9789070987008
- Meer informatie over dit boek