Op zondagmiddag 2 juni is op het buitenterrein van Nationaal Monument Kamp Vught de jaarlijkse openbare herdenking van de kindertransporten van juni 1943, in samenwerking met Stichting Sobibor. Dit jaar is het exact 76 jaar geleden dat bijna 1300 joodse kinderen op transport moesten naar vernietigingskamp Sobibor, waar zij vrijwel allen direct bij aankomst werden vermoord. Zij werden vaak vergezeld door slechts één ouder. Op verzoek van het herinneringscentrum spreekt Holocaust-overlevende Zoni Weisz tijdens de herdenking.
Kinderen van basisschool De Schalm bij de herdenking in 2018 (foto Jan van de Ven)
Voorafgaand aan de herdenking lezen kinderen van de Vughtse basisschool De Schalm (groep 7) namen van weggevoerde kinderen voor langs de route naar het kindermonument (vanaf 12.45 uur; aanvang herdenking 13.00 uur). Na een welkomstwoord door de directeur van Nationaal Monument Kamp Vught, Jeroen van den Eijnde volgt een korte toespraak van Christine Gispen-de Wied, voorzitter van Stichting Sobibor. Bijzonder is de bijdrage van Zoni Weisz (82), Sinto en Holocaust-overlevende. Hij vertelt als gastspreker op scholen en in interviews over zijn tragische familiegeschiedenis, en sprak voor de Verenigde Naties en de Duitse Bondsdag. Hij schreef het boek ‘Zoni – de vergeten Holocaust’, ook om het taboe te doorbreken dat er onder Roma en Sinti bestaat. “Het zit in onze cultuur dat je over deze zaken niet met buitenstaanders spreekt. Met mijn vrouw ben ik al vele jaren bij de herdenking aanwezig. Het kindertransport ligt me na aan het hart omdat ik als kind van 7 jaar ook op transport zou gaan, naar Auschwitz.”
Proclamatie
Sopraan Jikke van der Velde en accordeonist Sofie de Klerk brengen enkele toepasselijke liederen. Hierna leest Yolanda van Straten (lid van de Raad van Toezicht van het herinneringscentrum) de proclamatie van de Joodse kampleiding voor, waarmee in juni 1943 het transport van de Joodse kinderen bekend werd gemaakt. Opperrabbijn Binyomin Jacobs houdt een toespraak en zegt kaddisj, het gebed voor de doden. Hierna is het woord aan de 15-jarige Mookie Saluna; hij is kinderstaatssecretaris van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij presenteerde eerder de Nationale Kinderherdenking op 4 mei in Madurodam. Mookie adviseert staatssecretaris Paul Blokhuis onder meer over hoe kinderen meer betrokken kunnen worden bij het herdenken.
Wensen voor kinderen van toen
Scholieren van De Schalm doen elk jaar onderzoek naar de geschiedenis en achtergrond van enkele kinderen van de transporten. Onderdeel hiervan is het bedenken van een wens voor de overleden kinderen met als vraag “wat denk je dat het kind zélf graag had willen worden?” Enkele verhalen en wensen worden voorgelezen bij het kindermonument. Vanaf dit jaar wordt het oplaten van ballonnen vervangen door een andere symbolische handeling, die de verstreken jaren sinds 1943 verbeeldt. Enkele vertegenwoordigers van betrokken organisaties leggen een bloemstuk. Hierna zetten de kinderen van De Schalm een bloempotje met een wens neer. Hiermee wordt het defilé geopend voor bezoekers (einde herdenking plm. 14.15 uur).
Vergeten Holocaust
Op 19 mei 1944 stond de toen zevenjarige Zoni Weisz op het perron in Assen. Hij zag zijn ouders, zusjes en broertje in de trein die vanuit Kamp Westerbork aankwam. Bijna 250 Sinti en Roma zouden gedeporteerd worden naar Auschwitz; Sinti en Roma werden door de nazi’s als een minderwaardig ras beschouwd. Zoni was net opgepakt toen hij logeerde bij zijn tante, waarna zij naar het station in Assen werden gebracht. “Mijn vader of moeder had het blauwe jasje van mijn zusje voor de tralies gehangen. Ik zag mijn moeder; ze was al kaal geschoren. Op dát moment zei een politieagent: ‘Als ik mijn pet afneem, moeten jullie rennen voor je leven!’ Ik sprong met mijn tante in een andere trein, die op een ander perron net aankwam. Mijn vader schreeuwde nog: ‘Musla – zo heette mijn tante – pas goed op mijn jongen.’ Dat is het laatste wat ik van mijn familie zag.” Uiteindelijk werden in de Tweede Wereldoorlog meer dan een half miljoen Sinti en Roma vermoord.
Achtergrond kindertransporten
Nu 76 jaar geleden werden op 6 en 7 juni 1943 bijna 1300 Joodse kinderen, meestal begeleid door slechts één van de ouders vanuit Vught via Westerbork naar het vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd en daar meteen vermoord. Deze gebeurtenis wordt sinds 1999 jaarlijks herdacht bij het kindergedenkteken. Op dit monument zijn de namen verwerkt van de weggevoerde kinderen met hun naam en leeftijd; voor veel bezoekers is het monument een van de meest indrukwekkende plekken in het herinneringscentrum. Op dagen van herdenkingen is de entree vrij.