TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

"Een mini-De Jong geïllustreerd met poststukken"

Het boek 'The Paper Trail' van Kees Adema en Jeffrey Groeneveld vertelt de geschiedenis van Nederland en zijn koloniën tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de hand van postmateriaal.Op 30 maart 2018 is dit ruim 700 pagina’s tellende boek over Nederland en de overzeese gebiedsdelen tijdens de Tweede Wereldoorlog gepresenteerd. Aan de hand van poststukken, brieven, foto’s en andere papieren bronnen vertellen de auteurs het verhaal van de oorlog vanuit een sociaal-filatelistisch perspectief. Voor TracesofWar.com stelden we Jeffrey Groeneveld een aantal vragen over dit boek.


De auteurs van The Paper Trail, Jeffrey Groeneveld (l) en Kees Adema (r), bij de presentatie van hun boek.

Jullie boek vertelt de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in het Koninkrijk der Nederlanden aan de hand van een sociaal-filatelistisch perspectief. Wat houdt dit precies in en wat kan de lezer verwachten?

We hebben jarenlang allerlei poststukken, brieven en andere documenten verzameld die op de een of andere manier met de Tweede Wereldoorlog te maken hebben. In de traditionele filatelistische boeken worden poststukken besproken, waarbij de nadruk ligt op de frankering, het traject dat het poststuk heeft afgelegd en eventuele stempels van de censuur. In ons boek gaan we een stap verder. Waar mogelijk vertellen we het verhaal achter de poststukken. Wie hebben ze geschreven, aan wie zijn de poststukken gericht en wat is er met deze mensen gebeurd? Wanneer de inhoud nog aanwezig was, hebben we ook daaruit geciteerd. Op die manier is een tijdsbeeld ontstaan vanuit het perspectief van degenen die de oorlog zelf meemaakten.

Jullie verzamelen postzegels en ander postmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog. Zijn er veel mensen die dit doen? Wat maakt deze periode voor filatelisten juist zo interessant?

Alleen in Nederland zijn er zeker zo’n honderd mensen die dat verzamelen, de een wat fanatieker dan de ander. De meesten specialiseren zich op een of twee onderwerpen, zoals kamppost, censuur of luchtpostverbindingen. Het is een interessant verzamelgebied omdat er veel materiaal uit die tijd bewaard is gebleven. Aan de hand van poststukken en andere documenten hebben we zo goed als de hele oorlog kunnen beschrijven en illustreren. En dat maakt het boek zo uniek, want voor zover wij weten is er geen boek dat zo breed het verhaal van de oorlog en de bezetting vertelt aan de hand van dit soort materiaal.

In het boek worden verzamelstukken uit diverse collecties weergegeven. Wat is het zeldzaamste of bijzonderste item, uit je eigen en andermans collectie?

Laat ik voorop stellen dat het niet onze bedoeling was om te laten zien wat voor een bijzondere stukken we hebben. Er zitten juist heel veel gewone stukken in die bijzonder worden door de context waarin ze geplaatst worden of het verhaal er achter. Dat neemt niet weg dat er in het boek ook heel zeldzame en bijzondere stukken zitten. Zo staat er een poststuk in dat verstuurd is tijdens het bombardement op Rotterdam en waarop de brandsporen nog zichtbaar zijn.


Poststuk verstuurd In Rotterdam tijdens de meidagen van 1940. De brandsporen van het bombardement zijn er nog op te zien.

Heel bijzonder is ook een poststuk dat vervoerd werd in een vliegtuig dat ten tijde van de Japanse aanval op Pearl Harbor op weg was naar Honolulu, maar doordat het vliegtuig met vertraging was vertrokken kon de piloot nog net op tijd gewaarschuwd worden om uit te wijken naar een ander vliegveld. En dit zijn nog maar twee van de honderden stukken die in het boek zijn opgenomen. Niet allemaal zo zeldzaam als deze twee, maar toch stuk voor stuk getuigen van een bijzondere tijd.


Een poststuk dat op 4 december 1941 vanuit de Verenigde Staten naar Nederlands-Indië werd verstuurd. Het ging mee met een vliegtuig dat in vroege uren van 7 december met 40 minuten vertraging vertrok. De vliegroute liep via Honolulu, waar een tussenstop gemaakt zou worden. Inmiddels was de Japanse aanval op Pearl Harbor begonnen en dankzij de vertraging kon het vliegtuig uitwijken naar een ander vliegveld. Het poststuk zou Indië nooit bereiken en ging uiteindelijk op 11 augustus 1942 terug naar de afzender.

Wat veranderde er aan de postbezorging in het Koninkrijk tijdens de bezetting ten opzichte van vredestijd? Was het nog mogelijk post te versturen naar de koloniën en naar de landen die in oorlog waren met Duitsland?

Het is verbazingwekkend dat zelfs tijdens de meidagen van 1940 nog geprobeerd werd om het postverkeer gewoon door te laten gaan, maar door de snelle opmars van de Duitsers lukte dat lang niet altijd. In de eerste bezettingsweken leken ook de posterijen de gewone gang van zaken weer op te pakken.


Een briefkaart die op 12 mei 1940 van uit Groningen verstuurd werd naar Schiedam. Door de snelle opmars van de Duitsers kon de post Schiedam niet meer bereiken en ging de kaart terug naar de afzender. Opvallend is dat zelfs op de derde oorlogsdag het vlagstempel met de tekst “Vakantie in Vredig Vaderland” nog steeds gebruikt werd.

Tot aan de Japanse bezetting was er, na een korte onderbreking in de meidagen, nog postverkeer met Nederlands-Indië mogelijk. Wel was dat beperkt tot brieven en briefkaarten. De post deed er ook langer over doordat de efficiënte luchtvaartverbindingen van voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog niet meer gebruikt konden worden. Postverkeer met landen waarmee Duitsland in oorlog was, werd gestaakt, bijvoorbeeld met de Verenigde Staten na de aanval op Pearl Harbor. Overigens kon er wel gebruik gemaakt worden van zogenaamde undercover adressen. Dat waren adressen in bijvoorbeeld neutrale landen, waarnaar men post kon sturen die dan vervolgens naar de echte geadresseerde werd doorgestuurd. Het postverkeer met het buitenland was aan censuur onderhevig, wat niet alleen een aantasting was van de privacy, maar bovendien ook nog vertraging opleverde.


Deze brief die in 1941 naar het neutrale Zwitserland werd gestuurd kwam niet door de Duitse censuur. Volgens het stempel dat men plaatste bevatte de inhoud van de brief informatie die niet naar vijandige landen gestuurd mocht worden.

Binnenlands ontstonden er steeds meer problemen doordat personeel was geporteerd of te werk gesteld werd in Duitsland, maar ook door gebrek aan fietsbanden. Zo werd de expresse dienst versoberd en vanaf eind 1942 kon men zelfs helemaal geen expresse stukken meer verzenden naar binnenlandse bestemmingen.

Aan het eind van de oorlog raakte ook het postverkeer in het nog bezette deel van het land ernstig verstoord door de spoorwegstaking, brandstofschaarste en oorlogshandelingen. Correspondentie met het inmiddels bevrijde zuiden was onmogelijk. Er waren toen allerlei particuliere organisaties, waaronder het Rode Kruis, maar ook de padvinderij, die ervoor zorgden dat er nog enig postverkeer mogelijk was. Tijdens de Hongerwinter gebeurde het dat mensen brieven meegaven aan relaties die in het oosten van het land voedsel gingen halen met het verzoek die daar te posten. Die post is te herkennen door te kijken waar de afzender vandaan komt en waar de postzegel is afgestempeld.

Jullie behandelen o.a. ook het getto Theresienstadt en kamp Westerbork. Wat voor post werd hierheen en hiervandaan verzonden? Welk verhaal maakte het meeste indruk op je?

Met het kamp Westerbork was in het begin van de oorlog intensief briefverkeer mogelijk. Later werd dat door de kampleiding aan banden gelegd en kon er alleen nog maar gecorrespondeerd worden door middel van speciale briefformulieren die in het kamp te koop waren. Daar zat een antwoorddeel aan dat gebruik moest worden om terug te schrijven. Ook werd bepaald dat men nog maar eens in de 14 dagen een brief mocht schrijven. Naast brieven werden er enorm veel pakketten naar Westerbork gestuurd. In vergelijking met de andere kampen was de voedselvoorziening in Westerbork niet slecht, maar erg luxe was het ook niet bepaald. Saillant detail is dat er een enorme behoefte was aan toiletpapier.


Een voorbeeld van een briefformulier dat gebruikt moest worden om te corresponderen vanuit kamp Westerbork. Linksonder is een stempel te zien waaruit blijkt dat de brief door de kampcensor gelezen is. Daarnaast zijn restjes van de garen te zien waarmee een bonnetje aan het formulier was vastgehecht. Dat bonnetje gaf de geadresseerde het recht om een pakket naar Westerbork te sturen en moest met het pakket meegestuurd worden.

Overigens was werd er ook de nodige post het kamp in en uit gesmokkeld. In de bewaard gebleven brieven wordt een eerlijk beeld gegeven van het kampleven, wat niet gebeurde in brieven die de officiële weg volgden. Die werden namelijk gecensureerd.

Een correspondentie die erg veel indruk op mij gemaakt heeft is die van een hoogbejaarde dame, zij was in de tachtig. Zij had een dochter in Zweden, die dolgelukkig was dat haar moeder een levensteken gaf, ook al kwam die uit het kamp. Uit de brief blijkt dat de oude dame overgrootmoeder zou worden. Een tweede brief ging echter onbestelbaar retour. Onderzoek wees uit dat de vrouw inmiddels gedeporteerd was en in Sobibor is omgekomen.

Van Theresienstadt is helaas niet zo heel veel correspondentie van en naar Nederland bewaard gebleven. In het boek hebben we een briefkaart opgenomen die weer teruggestuurd is naar Nederland. De geadresseerde verbleef in het getto, maar was al weer naar een ander kamp overgeplaatst en daar omgekomen. Ook de afzender heeft de oorlog niet overleefd.

Post was voor veel Nederlanders, waaronder dwangarbeiders en Japanse krijgsgevangenen, vaak de enige communicatiemogelijkheid met de buitenwereld. Hoe belangrijk was postbezorging voor hun moreel?

Die post was enorm belangrijk en werd ook vaak in de kleding bewaard en eindeloos herlezen. Helaas hielden de Japanners veel post achter, zodat men maandenlang helemaal niets hoorde. Post vanuit Nederland naar de kampen in Azië en omgekeerd is mede daardoor erg zeldzaam.

Dwangarbeiders en krijgsgevangenen hadden vaak ook familie die op hun beurt ook zelf in kampen zat. Dat maakte de communicatie dubbel lastig. De onzekerheid over het lot van geliefden was onverdraaglijk. Men snakte er echt naar om iets te vernemen, wat in veel gevallen nooit gebeurde.

We zijn erg dankbaar dat we gebruik mochten maken van twee familiearchieven waarin zeldzame brieven van krijgsgevangenen bewaard zijn gebleven. Een van hen was met zijn familie vertrokken uit Zwitserland. Kun je het je voorstellen? Men was bang dat de Duitsers ook Zwitserland zouden bezetten en daarom verliet men het land om een veilig heenkomen te zoeken in Nederlands-Indië. De afloop laat zich raden. Het is slechts een van de vele (schrijnende) verhalen die het boek denk ik ook zo aantrekkelijk maakt voor niet-filatelisten.

Deden jullie tijdens het samenstellen van dit boek nog bijzondere of verrassende ontdekkingen?

Een van de meest verrassende ontdekkingen was de correspondentie van een militair in Nederlands-Indië. Kees had die correspondentie ooit eens gekocht en bevatte een briefwisseling tussen de militair en zijn echtgenote. Nietsvermoedend stuurde ik scans van een correspondentie die ik ooit eens op de kop had getikt en wat bleek? Het was het vervolg op wat Kees in zijn bezit had!

Heel bijzonder zijn ook de hoofdstukken over censuur. Door een toeval kregen we een zeer uitgebreide verzameling Duitse censuur op post van en naar Nederland in handen.

En nogmaals, het boek staat vol bijzondere verhalen zoals van een Duitse militair die op 15 mei 1940 vanuit Rotterdam naar een vriend schrijft over wat hij daar aantreft (hij doet voorkomen alsof hij in het paradijs is beland) of de brieven die een vrouw uit Enschede schrijft rond de april-meistakingen van 1943 (vanuit haar raam ziet ze represaillemaatregelen van de Duitsers). Die brieven zijn zo persoonlijk dat het lijkt alsof je even in een tijdmachine stapt en terugreist naar de oorlog.

Jullie boek telt ruim 700 pagina’s en is uitgegeven door The Royal Philatelic Society London. Is het speciaal bedoeld voor collega-filatelisten of is het ook interessant voor andere verzamelaars en geïnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog? Aan wie zou je het boek aanbevelen?

Ik denk dat ik het antwoord op deze vraag al heb gegeven. Uit de reacties blijkt dat collega-filatelisten het boek zeer waarderen, maar ook mensen die geen poststukken of postzegels verzamelen reageren enthousiast. Dat is precies wat we hoopten te bereiken door ook het verhaal achter de filatelie te vertellen. Iemand noemde het boek een “mini-De Jong geïllustreerd met poststukken” en ik denk dat hij daarmee precies de spijker op de kop sloeg. Het boek is interessant voor iedereen die eens over Nederland en de overzeese gebiedsdelen tijdens de oorlog vanuit een andere invalshoek wil lezen.

Het geheel in kleur uitgevoerde boek met harde kaft en stofomslag wordt uitgegeven door de Royal Philatelic Society London. De prijs van deze Engelstalige uitgave bedraagt €74 voor leden van de RPSL en €81 voor niet-leden (exclusief verzendkosten) en kan besteld door een mailtje te sturen naar jeffreygroeneveld@hotmail.com.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: STIWOT / Kevin Prenger
  • Gepubliceerd op: 05-06-2018 19:26:53