Hélène Petter-Egger en dochter Debby vertellen over de oorlog
Jarenlang heeft Hélène Petter-Egger haar mond gehouden over haar oorlogservaringen. Nadat ze op een goed moment besloot dat ze “niet dood wilde met een hoofd vol oorlog”, kwam er van alles in beweging. Haar dochter Debby schreef een boekje over de oorlogservaringen van haar moeder onder de titel Ik ben er nog en maakte er een theaterstuk over. Op zondag 11 december 2016 zijn beide vrouwen te gast in het museum van Kamp Westerbork.
Als 10-jarig Joods meisje maakt Hélène Egger de Duitse aanval op Nederland mee. Niet lang nadat de bezetting een feit is, verliest ze alles wat haar lief is. In het voorjaar van 1942 worden de broers van Hélène opgepakt en uiteindelijk via kamp Westerbork naar het vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd en vermoord. Hélène wordt zelf ook opgepakt en overgebracht naar de verzamelplaats in Amsterdam, beter bekend als de Hollandsche Schouwburg, maar om onverklaarbare redenen weer vrijgelaten. Daarna duikt ze op verschillende plaatsen onder, tot de bevrijding van Zuid-Nederland op 17 september 1944. Ze verblijft het langst in Vorstenbosch in Noord-Brabant.
Dat de oorlog in haar latere leven een rol bleef spelen, ervoeren ook haar eigen kinderen. Voor dochter Debby was het aanleiding het verhaal vast te leggen en door te willen geven. Afgelopen voorjaar was haar theater-vertaling onder meer te zien op het terrein van voormalig kamp Westerbork. Debby zal 11 december vertellen over haar opvoeding en de sfeer in huis en wat er vooraf ging aan het boekje dat zij over haar moeder schreef. Hélène zal dat aanvullen met haar eigen geschiedenis.
Hélène en Debby Petter vertellen zondag 11 december 2016 om 14.00 uur in het museum van Kamp Westerbork. Na de lezing gaan ze graag met het publiek in gesprek en signeren ze het boek Ik ben er nog. Toegang tot de lezing is bij de entreeprijs van het museum inbegrepen.
Gebruikte bron(nen)