Hoe een Joods meisje katholiek werd opgevoed
Op zondag 30 oktober aanstaande om 14.00 uur vertelt Lida Prins-van der Kar in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork over haar gevangenschap in kamp Westerbork en de periode die ze in onderduik doorbracht. Het verlies van familie en de katholieke omgeving waar ze als onderduikstertje werd opgevangen hebben een grote stempel gedrukt op haar verdere leven.
Lida van der Kar wordt als jong meisje in het voorjaar van 1943 met haar broertje en ouders opgepakt en naar kamp Westerbork overgebracht. Omdat moeder diamantslijper van beroep is, volgt na enige tijd vrijlating.
Gewaarschuwd door de gebeurtenissen wordt besloten Lida en haar jongere broertje te laten onderduiken. Lida wordt ondergebracht bij een echtpaar in Brabant: “Het eerste dat ze me vertelden was dat ik voortaan Lieske zou heten en dat ik niemand ooit mocht vertellen dat ik uit Amsterdam kwam en zeker niet dat ik Joods was”.
Lida’s moeder komt vlak voor de bevrijding nog om in Bergen-Belsen. De vader van Lida blijkt de oorlog overleefd te hebben. Hij haalt zijn kinderen op van de onderduikadressen om hen in Amsterdam verder op te voeden. Daarbij doet hij de katholieke pleegouders van Lida een bijzondere belofte.
Lida Prins-van der Kar beantwoordt na haar vertelling op zondag 30 oktober aanstaande in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork ook graag vragen uit het publiek. De toegang voor de lezing is inbegrepen bij de entree voor het museum.
Gebruikte bron(nen)