Domme motorpech deed piloot Bill de das om
Wie was Bill Pryor? Die vraag beheerst het leven van Uithuizense Marjo Stevelmans sinds ze op de plaatselijke begraafplaats zijn oorlogsgraf ontdekte. Vier jaar speurwerk werd gisteren bekroond met een herdenking bij zijn graf en de onthulling van een monument op de dijk.
Het begon met de dichtregels die ze tijdens dodenherdenking 2011 las op dat eenzame graf op de algemene begraafplaats van Uithuizen.
‘Beloved, Into your mom and dad’s every thought by strands of love your precious memory is wrought’
Hartverscheurende woorden van een rouwende moeder op het graf van haar gesneuvelde zoon. Ze troffen Marjo Stevelmans rechtstreeks in het eigen moederhart. Het werd het startpunt van vier jaar spitten in archieven in binnen- en buitenland. ,,Het voelde alsof mijn hart werd uitgeknepen’’, blikt de Uithuizenseterug. ,,Die rouwvan eenmoederom haar enig kind. Nog maar 21 jaar jong, dezelfde leeftijd als mijn jongste zoon toen was. Ik dacht meteen: ik móet die familie opsporen.’’ De Uithuizense deed meer dan dat. Tot in de kleinste details reconstrueerde ze de laatste fatale missie van de Wellington R3202-bommenwerper en het droeve lot van Bill Pryor en zijn vijf crewgenoten. Met het researchteam dat ze om zich heen verzamelde, kreeg ze informatie op tafel die de nabestaanden nooit eerder bereikte en waarvan zelfs het bestaan onbekend was.
In elkaar gepast vertellen alle puzzelstukjes die onderzoekers Reg Mulder uit Zeegse en David Railton in Engeland opdiepten uit onder meer de National Archives in Londen en de de archieven van de Wehrmacht- en Kriegsmarine in Freiburg, het ware verhaal achter dat ene oorlogsgraf. En dat verhaal wijkt op cruciale punten nogal af van de fragmentarische informatie die tot dusver bekend was over de laatste missie van de R3202. Stevelmans en haar onderzoekers achterhaalden niet alleen waarom het stoffelijk overschot van ‘pilot officer’ Ronald William Pryor op 20 augustus 1940 aanspoelde op de zeedijk bij Uithuizen, maar ook hoe en waar zijn bommenwerper uit de lucht viel. En ze vonden de families van alle zes bemanningsleden. Oók van de twee van wie de stoffelijke overschotten officieel nooit zijn gevonden, maar vanwie Stevelmans cs met grote waarschijnlijkheid hebben vastgesteld dat ze met twee crewmaten zijn begraven in Delfzijl.
Bijna driekwart eeuw werd algemeen aangenomen dat de R3202 boven Rottum door vijandelijk vuur werd neergehaald op de terugweg van een bombardement op Hamburg, in de nacht van 2 op 3 augustus 1940. Op dat eilandwerd immers het stoffelijk overschot van gezagvoerder Reginald Gerry gevonden. Maar waarom was dat pas twintig dagen later: op 23 augustus, drie dagen nadat Bill Pryor werd gevonden bij Uithuizen en op dezelfde dag dat pilot officer John Wilde en sergeant James Dempsey aanspoelden bij Delfzijl?
Een laatste SOS-bericht van de R3202 in de vroege ochtend van 3 augustus zette Stevelmans en haar onderzoekers op een heel ander spoor. Een noodoproep dat het toestel snel hoogte verloor. Dat was echter niet boven Rottum maar honderd mijl noordoostelijk vanTexel.Vermoedelijk is de terugvlucht daar gestrand door motorpech. Vrij gebruikelijk: om het Duitse afweergeschut te ontlopen, vlogen de Britse bommenwerpers op zo grote hoogte terug naar huis dat ze vaak hadden te kampen met bevroren carburateurs en motoruitval. ,,Al onze informatie wijst erop dat Gerry toch op het water heeft weten te landen’’, stelt Stevelmans. ,,Wij denken dat de bemanning op drift is geraakt toen ze per reddingsvlot naar de wal probeerde te komen. Twee van de vier piloten die in Delfzijl aanspoelden, konden niet worden herkend aan hun rangtekens. Maar het kan goed zijn dat ze vanwege de kou niet hun eigen uniform droegen.’’
Dat is de enige vraag die na alle spitwerk nog open staat. Het onderzoek heeft meer opgeleverd dan Stevelmans durfde dromen. ,,Het is een fascinerende reis die we hebben gemaakt. Het was moeilijk de families te vertellen dat de crew geen heroische dood is gestorven door vijandelijk vuur, maar door domme motorpech. Maar als je dag na dag in zo’n kist stapt in de wetenschap dat de helft van alle vluchten niet terugkeert, ben je voor mij evengoed een held. Ook dit verhaal moet verteld worden voor komende generaties.’’
Gebruikte bron(nen)