TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Altijd last van het eigen oorlogsverleden

Filmmaker Herbert Curiël droeg zijn eigen oorlogsverleden lang met zich mee. Mede om anderen te waarschuwen voor het maken van ingrijpende keuzes op jonge leeftijd, maar ook omdat hij zich nog altijd miskend en schuldig voelt, besloot hij uiteindelijk toch zijn verhaal te vertellen. Hans Polak maakte, samen met Marga van Praag, over Herbert Curiël de documentaire ‘Kindsoldaat van Hitler’.



Hans Polak werkte als journalist onder meer voor het Parool en het actualiteitenprogramma ‘Achter het nieuws’. Inmiddels is hij al een kleine dertig jaar documentairemaker. “Mijn films kunnen over van alles gaan, ook over de oorlog. Zelf ben ik in dat verband het meest trots op ‘Een tragisch ingrijpen’ uit 1997. Dat ging over de liquidatie van Joodse onderduikers door het verzet. Een heel moeilijk onderwerp. Ik heb ook films gemaakt over interneringskamp Duindorp en een familie in de onderduik.”

Zijn laatste drie films hebben met elkaar gemeen dat ze over oudere mannen gaan, vertelt Polak. “Over de hoboist Hans de Vries maakte ik ‘Die ellende is een goudmijn’, en over striptekenaar Dick Matena ‘Dick is boos’. En nu dus ‘Kindsoldaat van Hitler’, over Herbert Curiël. En dat is voorlopig even mijn laatste film over moeilijke oude mannen”, zegt hij lachend.

Hoe is het idee voor deze nieuwste film tot stand gekomen?

“Ik ken Herbert Curiël al sinds de jaren zeventig. We kwamen elkaar vaak tegen in Amsterdamse cafés en op filmfestivals. Hij was altijd een buitenbeetje, iemand die overal tegen aantrapte. Ik heb lange tijd niets geweten van zijn achtergrond, zijn oorlogsverleden. Dat heeft hij me pas later verteld. Hij wilde daar verder niets mee doen. Maar ik vond het wel intrigerend. Pas enkele jaren geleden is dat door zijn jongste zoon en dochter alsnog in beweging gekomen. Zij vonden het belangrijk om daar iets mee te doen. Uiteindelijk heeft Herbert besloten dat hij toch zijn verhaal wilde vertellen. Dat omslagpunt kwam in 2010. En dan duurt het nog een tijdje eer je het geld bijeen hebt om de film te maken, en een omroep die hem uit wil zenden.”

Hoe is dat in dit geval allemaal gerealiseerd?

“Ik werkte met Marga van Praag, die ik ook al heel lang ken, aan een aantal ideeën voor documentaires. Daarover had zij weer contact met Jan Slagter van omroep MAX. Hij had eigenlijk meteen interesse voor het verhaal van Herbert, omdat er een belangrijke waarschuwing in zit voor het maken van verkeerde keuzes op jonge leeftijd. Dus die samenwerking kwam in dit geval heel snel rond, evenals de financiering in samenwerking met het Co-productiefonds Binnenlandse Omroep. De film zal in het najaar worden uitgezonden door MAX.”

Op enig moment werd dus concreet. Hoe ben je vervolgens te werk gegaan?

“Op dat moment hadden we natuurlijk al veel gesprekken over dit onderwerp gevoerd. Er was ook al het één en ander opgenomen voordat de financiering rond was. Zo ben ik met Herbert en zijn zoon naar Krabbendijke gegaan, waar Herbert geboren is. Daar hebben we onder meer gesproken met een dorpsgenoot die nog het nodige over toen kon vertellen. Gelukkig hebben we dat toen al gedaan want die man is inmiddels dementerend. Hij kon ons met name vertellen over de pesterijen die Herbert als kind van NSB’ers onderging. Na al die gesprekken en voorbereidende werkzaamheden heb je het verhaal op zeker moment rond en ben je klaar om te gaan filmen.”

De ouders van Curiël waren er vroeg bij als lid van de NSB en de jonge Herbert moest het daardoor ontgelden. Hij werd zodanig gepest, met name fysiek, dat hij zich van de weeromstuit aanmeldde bij de SS: een vlucht naar voren. Daar werd hij, als vijftienjarige met een getinte huidskleur, afgewezen, maar de Kriegsmarine wilde hem wel hebben. Bij de Kriegsmarine heeft hij de laatste maanden van de oorlog meegemaakt. “Hij werd aan boord ‘Jumbo’ genoemd, omdat hij zo’n dikke huid had. Iedereen wist al dat de oorlog verloren was maar hij bleef geloven in de overwinning. Tijdens een verlof in Nederland had hij de V1’s over zien vliegen en dacht dat dit geheime wapen de redding zou brengen”, aldus Polak.

Na de dood van Hitler maakte Curiël nog deel uit van de escorte van rijkspresident Karl Dönitz, maar na deze korte episode was de oorlog toch echt voorbij. Hij keerde terug naar Nederland en dook onder, want hij liep het risico gedood te worden. In 1946 werd hij gepakt en tot vijf jaar veroordeeld, waarvan twee jaar onvoorwaardelijk. Na enkele jaren in werkkampen te hebben doorgebracht kreeg Curiël zijn paspoort terug en vertrok hij naar Zweden. Daar rolde hij het filmvak in. Weer later vertrok hij naar Spanje; in 1968 keerde hij terug naar Nederland waar hij als regisseur een handvol films maakte, waaronder ‘Cha-Cha’ en ‘Het jaar van de kreeft’.

Is hij na terugkeer in Nederland dan nooit meer geconfronteerd met dat oorlogsverleden?

“Hij zegt van wel, dat mensen als Rijk de Gooijer, Gerard Soeteman en anderen het hem nadroegen. Herbert heeft altijd geloofd dat zijn oorlogsverleden hem belet heeft om meer films te maken. Dat kan natuurlijk ook best iets met zijn lastige aard te maken hebben gehad. Maar het is best navrant dat hij altijd zo’n last heeft gehad van zijn oorlogsverleden. Terwijl filmmaker Louis van Gasteren overal bewierookt en gelauwerd wordt, terwijl hij nooit heeft kunnen aantonen dat zijn doden van de Duits-Joodse onderduiker Walter Oettinger in overleg met of ter bescherming van het verzet was gedaan. Hoe dan ook heeft Herbert nog elke dag last van de keuzes die hij als jongen maakte. Door zijn verhaal te vertellen wil hij anderen waarschuwen voor het maken van zulke keuzes.”

Hij wil dus waarschuwen. Hij voelt zich schuldig, maar ook miskend. Hoe geef je dat verhaal vorm in een film?

“De film begint als Herbert met zijn zoon zit te kijken naar de 4 mei-herdenking van vorig jaar. Dat is voor hem heel beladen, hij voelt zich buitengesloten, maar kijkt er toch naar. Vervolgens vertellen zijn jongste zoon en dochter over de druk die het verleden van hun vader op het gezinsleven heeft gezet. Dat is de vorm: het verhaal gaat over de gevolgen van de keuzes van Herbert voor hemzelf en zijn omgeving, afgewisseld met oude beelden van zaken als rekrutering, de Kriegsmarine, enzovoorts. Maar we zijn bijvoorbeeld ook met zijn zoon en dochter naar het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging gegaan om dossieronderzoek te doen, en ook daarvan zitten beelden in de film. En de film stelt ook de vraag in hoeverre een beslissing die je op je vijftiende neemt je een heel leven nagedragen kan worden. Wie neemt er op zijn vijftiende nou weloverwogen beslissingen?”

Toch wil de film tegelijk waarschuwen voor het nemen van zulke beslissingen.

“Herbert ziet dat jongens en meisjes van vijftien, zestien jaar die ook zulke beslissingen nemen. Die er bijvoorbeeld voor kiezen om voor IS te gaan vechten. Dat houdt hem bezig, en die link met dat actuele thema was voor Jan Slagter ook een belangrijke reden om deze film te willen laten maken.”

Die film gaat, zoals je zelf zegt, over een lastige oude man. Eén die bovendien zelf filmmaker was. Hoe moeilijk was dat in de praktijk?

“In het begin had hij het over de film die wij samen gingen maken. Ik heb hem duidelijk gemaakt dat dat niet ging gebeuren. Twee kapiteins op een schip werkt niet. Hij is het onderwerp van de film die ik maakte. Dan gaan we dus niet, zoals hij opperde, samen de montage doen. Uiteindelijk accepteerde hij dat ook wel.”

Er zijn al diverse voorvertoningen van de film geweest. Hoe is de respons geweest?

“We hebben inderdaad een eerste voorvertoning gehad, onder meer in theater De Speeldoos in Vught, en twee in het Oorlogsmuseum in Overloon. Er is ook belangstelling vanuit scholen en we bekijken de mogelijkheid om de films in gevangenissen te gaan vertonen. De belangstelling is er dus zeker, en de respons is toch wel vrij positief. Voor Herbert zelf is het telkens weer zien van de film natuurlijk wel heel confronterend. De meeste vragen zijn na afloop ook voor hem. Maar over het algemeen is er toch wel veel begrip voor zijn verhaal.”


‘Kindsoldaat van Hitler’ wordt in het najaar van 2015, op een nader te bepalen dag en tijd, door Omroep Max uitgezonden.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Vincent Krabbendam
  • Gepubliceerd op: 07-03-2015 17:30:52