Voor de tentoonstelling ‘De Tweede Wereldoorlog in 100 voorwerpen’ maakte journalist en auteur Ad van Liempt een selectie van objecten uit de collecties van 25 Nederlandse oorlogs- en verzetsmusea. Deze werden aangevuld met voorwerpen uit privébezit en vormen tezamen een beeld van de Tweede Wereldoorlog zoals die door de Nederlanders werd ervaren. Van een noodkacheltje en wapens tot de laarzen van een kampcommandant, en van een fiets met houten band en allerlei documenten tot een ring, een vermommingsbril en uiteraard de tot op het laatst geheim gehouden knikkerverzameling van Anne Frank. Die geheimhouding staat in de ogen van Van Liempt voor de sterke mate van samenwerking inzake deze tentoonstelling, die tot en met 5 mei te zien is in de Kunsthal Rotterdam
Hoe is het idee voor deze tentoonstelling ontstaan?
“Het is een initiatief van het Nationaal Comité 4 en 5 Mei, met als primaire doelen om de samenwerking tussen de bestaande oorlogsmusea te verbeteren en het bezoek aan diezelfde instellingen te bevorderen. Het concept om een overzichtstentoonstelling te maken wordt vaker toegepast in de museumwereld. De keuze voor 100 voorwerpen levert dan een mooi rond getal op dat bovendien helderheid biedt voor bezoekers.”
En hoe bent u zelf bij dit project betrokken geraakt?
“De projectgroep vroeg mij eerst om wat advies te geven; vervolgens werd ik als gastconservator gevraagd, wat natuurlijk best een eer is. Het voordeel van mij in die functie is mijn neutrale positie. De musea denken immers na over hoe het verder moet. Ze zijn op zoek naar geld en draagvlak en ze zijn daarin, vaak ongewild, toch een soort concurrenten van elkaar. Dan heb je iemand nodig die beslissingen kan nemen en in publicitaire zin als uithangbord van het project kan dienen, en met een onafhankelijke persoon krijg je daar geen strijd over tussen de betrokken partijen. Daar was ik kennelijk de geschikte figuur voor.”
Welke werkwijze heeft u vervolgens gehanteerd?
“Door niet alleen de musea te bezoeken maar ook hun collecties in depot te bekijken kreeg ik enorm veel voorwerpen onder ogen die op zich niet door die musea tentoongesteld worden maar wel heel geschikt zouden zijn voor onze expositie. Omdat ze zo goed in het beeld van de oorlog passen, of omdat er een bijzonder verhaal aan kleeft. Bovendien ontmoette ik de mensen die dagelijks met die collecties werken en er een grote liefde voor ontwikkeld hebben. Bij hen heb ik ook weer verschrikkelijk veel mooie verhalen opgedaan die achteraf misschien wel de grote kracht van deze tentoonstelling vormen. Juist die verhalen, die anders misschien verborgen waren gebleven, helpen nu om het grotere verhaal van de oorlog te vertellen en inzichtelijk te maken.”
Ad van Liempt met koning Willem Alexander tijdens de opening van de expositie. Bron: 100 Voorwerpen
Maar op die manier krijg je toch vele duizenden voorwerpen te zien waar er uiteindelijk maar 100 van kunnen worden gekozen?
“En om het ons nog wat lastiger te maken hebben we op zeker moment besloten wat ruimte te reserveren voor spullen in het bezit van particulieren. Onder meer door middel van een oproep in ‘De Wereld Draait Door’ zijn daar honderden reacties opgekomen. Uiteindelijk zijn er zeven objecten van particulieren in de tentoonstelling opgenomen. Het koekblik waarin Abel Herzberg op het randje van de dood in Bergen-Belsen zijn laatste bezittingen bewaarde stond bij één van zijn kleinkinderen thuis. Het maakt nu deel uit van deze tentoonstelling. Ik vind het een ontroerend voorwerp dat het verhaal van de laatste maanden van Bergen-Belsen helpt te vertellen. En ook de andere voorwerpen uit particulier bezit voegen echt iets toe aan de voorwerpen uit de museumcollecties. Bovendien zijn veel van de door privépersonen aangedragen voorwerpen in goed overleg in de collecties van de musea opgenomen, zodat ook die er beter van zijn geworden. Bovendien leverde de oproep aan het publiek aardig wat publiciteit op, dus al met al was dit een gouden greep.”
Waardoor de keuze dus wel nog groter werd.
“Klopt, en de 25 meewerkende oorlogsmusea moesten natuurlijk allemaal in de tentoonstelling vertegenwoordigd zijn. En toch was de selectie niet zo moeilijk als het misschien lijkt. Uiteindelijk staan er in mijn ogen tachtig voorwerpen die door hun bijzonderheid of opmerkelijke verhaal de kern vormen, en nog eens twintig objecten die in een expositie over de Tweede Wereldoorlog wat meer voor de hand liggen en dus enigszins uitwisselbaar zijn. Maar die horen er net zo goed bij.”
Wilde alle musea ook even graag meewerken? Ze zijn immers ten dele ook concurrenten van elkaar.
“Naar mijn idee was er in het begin wel sprake van enige scepsis. Maar ook weer doordat ik al die musea en depots heb bezocht en dus oprechte belangstelling toonde verdween dat al snel als sneeuw voor de zon. En nu zijn alle betrokken musea trots op hun bijdrage aan de tentoonstelling.”
Is er uiteindelijk voor een bepaalde thematiek of chronologie gekozen?
“Ik heb eigenlijk geprobeerd alles tegelijk te doen. Er moest sprake zijn van evenredigheid. Niet elk museum heeft evenveel voorwerpen in de tentoonstelling maar zij zijn wel alle 25 vertegenwoordigd. Daarnaast wilde ik de voorwerpen een beetje in de tijd plaatsen. Er zijn grote verschillen tussen de oorlog in 1940 en eind 1944. Maar het moest ook topografisch evenredig zijn, en dan was er nog de thematische benadering. Al die invalshoeken vormden samen een leidraad, geen strikte criteria. We hebben het allemaal in ons achterhoofd gehouden maar niet vertaald in harde eisen als elk museum evenveel voorwerpen, elke provincie even vaak aan bod et cetera. Er moest wel een leidraad voor evenredigheid zijn om te voorkomen dat je bijvoorbeeld 25 voorwerpen over het verzet tegen maar drie over collaboratie in de tentoonstelling zou krijgen. Ik wilde evenwicht in de tentoonstelling aanbrengen. En dat was overigens ontzettend leuk om te doen.”
Zoals u al aangaf is publiciteit in dit project belangrijk. Zien we dat ook terug in de knikkers van Anne Frank, die onderdeel uitmaken van de tentoonstelling en waarvan de vondst kort voor de opening bekend werd gemaakt?
“Je kunt een boek, film of tentoonstelling nog zo mooi maken, het is tegenwoordig ook van groot belang dat je werkt aan de verspreiding ervan. Deze vondst en hoe daar mee om is gegaan laat zien hoe goed de samenwerking tussen deze 25 oorlogsmusea is geworden. Het is een groot gebaar van de Anne Frank Stichting om een belangrijke vondst een jaar lang geheim te houden en dan hier te laten zien zodat het hele project er van profiteert. Dat is samenwerken: jezelf iets ontzeggen om het collectief beter te maken. Want de publiciteit die er mee gepaard gaat had de Anne Frank Stichting makkelijk voor zichzelf kunnen grijpen een jaar geleden. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe mooi dit gebaar is en hoe deze organisatie hiermee een lichtend voorbeeld is voor samenwerking binnen de museumwereld.”
Is het gezien alle inspanningen niet jammer dat de tentoonstelling maar vier maanden te bezichtigen is? Was een reizende of permanente expositie geen optie geweest?
“Op zich is dat tijdelijke inderdaad jammer, maar als de tentoonstelling permanent was geweest dan zouden de musea een stuk minder graag meewerken. Zij lenen de voorwerpen uit maar willen ze ook graag weer terug. En een reizende tentoonstelling is simpelweg te duur. Maar met de opening van de tentoonstelling is ook www.tweedewereldoorlog.nl/100voorwerpen online gegaan en dat is wel permanent. Die 100 voorwerpen en hun verhalen blijven dus beschikbaar en je kunt daar ook doorklikken naar alle betrokken musea en het bronnenmateriaal raadplegen. Die site blijft in de lucht en daarmee heb je ook na afloop van de expositie iets bestendigs.”
U heeft de laatste jaren heel wat projecten met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog gedaan, zoals diverse boeken en deze tentoonstelling. Staat het volgende alweer op stapel?
“Ik heb met mezelf afgesproken dat ik het komende half jaar even niet aan een boek mag werken. De laatste jaren zijn wel erg hectisch geweest, met het werken aan deze tentoonstelling en de boeken ‘Na de bevrijding’ en ‘De drogist’. Ik ben niet overwerkt maar ik heb soms echt dag en nacht doorgewerkt om het allemaal op tijd af te krijgen. Dus ik doe het nu even rustig aan. Van de zomer zal ik me eens op potentiële onderwerpen gaan beraden en daar ga ik dan na de zomer eventueel mee aan de slag.”
Ad van Liempt bekijkt met koning Willem Alexander één van de voorwerpen uit de expositie. Bron: 100 Voorwerpen