Rudie Cortissos en zijn vader overleven de oorlog door onder te duiken. Zijn moeder wordt gedeporteerd naar Sobibor, waar ze op de dag van aankomst wordt vermoord. Zondag 14 oktober om 14.00 uur vertelt Rudie Cortissos zijn levensverhaal in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Op deze dag is het precies 69 jaar geleden dat er een opstand uitbrak in Sobibor.
Op 20 januari 1939 krijgen Louis en Emmy Cortissos een zoon. Ze noemen hem Salomon. Als Salo twee jaar oud is wordt hij naar het eerste van een reeks onderduikadressen gebracht. Veiligheidshalve krijgt hij een nieuwe naam: Rudie. Hij brengt drieëneenhalf jaar alleen, zonder zijn ouders , door op verschillende adressen. Op het laatste onderduikadres zit ook vader ondergedoken, in een lage ruimte tussen een vloer en een plafond, maar dat komt Rudie pas na een paar maanden te weten.
Emmy en Rudi Cortissos in 1939.
Moeder Emmy is elders ondergedoken. In 1943 wordt ze op een tramhalte opgepakt, nadat ze waarschijnlijk vanwege een astma-aanval naar buiten is gegaan. Via Westerbork wordt ze op 18 mei 1943 gedeporteerd naar Sobibor. Vanuit de trein naar Sobibor werpt ze een afscheidsbrief naar buiten, waarin ze schrijft:
“Ik zit op het oogenblik in de wagon naar Polen, hou me goed en zal mij er doorheen slaan… We zitten met zo’n 65 menschen in een wagon, natuurlijk behelpen maar er is niets aan te doen.”
Deze brief is het laatste levensteken van Emmy. Ze werd 31 jaar.
Na de oorlog blijkt dat tientallen andere familieleden van Rudie in Sobibor en Auschwitz zijn vermoord.
In het proces tegen John Demjanjuk, kampbewaker in Sobibor, is Rudie Cortissos mede-aanklager. Zijn moeder die in Sobibor is vermoord, heeft hij niet gekend. Het gemis van een moeder en het gebrek aan moederliefde heeft hij zijn hele leven gevoeld.
De lezing van Rudie Cortissos is op de historische datum zondag 14 oktober om 14.00 uur in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. Toegang tot de lezing is bij de entree van het museum inbegrepen.