Marco de Groot (1939) zwerft in de oorlog als Joods jongetje van het ene naar het andere onderduikadres. Tot hij terechtkomt bij pleegouders waar hij na de oorlog ook zal blijven wonen. Hij kan dan nog niet vermoeden dat de bezetting en de Jodenvervolging in grote mate zijn toekomst zullen bepalen. Op zondag 30 september vertelt hij hierover in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
“Ik was zes maanden en zeventien dagen oud toen de Duitsers ons land binnenvielen. Drieënhalf jaar later was ik wees. Oorlogswees.”
Tot zijn 38e levensjaar had De Groot slechts vage herinneringen aan zijn ouders. Nooit wilde De Groot een zoektocht opstarten naar zijn verleden - hij was te bang. Tot een toevallige ontmoeting op de tennisbaan in 1977 hem op het spoor zette van het lot van zijn vader. Hij kon niet langer zijn verleden verdringen en besloot op zoek te gaan naar zijn familie.
De Groot ontdekt dat zijn vader en moeder in 1943 via Westerbork zijn afgevoerd naar het nazivernietigingskamp Sobibor in Polen. Daar zijn zij nog dezelfde dag vermoord. Tegen het advies van zijn psychiater in brengt De Groot een bezoek aan de plek waar zijn ouders zijn omgebracht.
Wanneer De Groot wordt gevraagd om medeaanklager te willen zijn in het proces tegen Demjanjuk, kampbewaker in Sobibor, aarzelt hij geen moment. “Dit is het enige wat ik nog kan doen voor mijn ouders” aldus Marco. Het proces valt zwaar, maar blijkt tevens de beste therapie te zijn die hij ooit heeft gehad.
De ooggetuigenlezing van Marco de Groot op zondag 30 september in het Herinneringscentrum Kamp Westerbork begint om 14.00 uur.
Na afloop zal hij zijn boek
Oorlogswees, waarin hij zijn levensverhaal beschrijft, signeren. Bijwonen van de lezing is inbegrepen bij de entreeprijs van het museum.