TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

‘Jodenspecialist’ Kees Chardon had een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid

De Delftse verzetswerker Kees Chardon (1919-1945) werd in 2004 aan de vergetelheid ontrukt door ‘Sonny Boy’, van Annejet van der Zijl. De hoofdpersoon, Rika Nods-van der Lans, werkte samen met Chardon, en uiteindelijk werd hij verraden door een van Rika’s onderduikers. Wie was deze Kees Chardon? In ‘Kees Chardon - Boegbeeld van het Delftse verzet’ vertelt Trudy van der Wees het levensverhaal van de man die tientallen, waarschijnlijk zelfs honderden, Joden heeft helpen onderduiken. We stelden de schrijfster via e-mail enkele vragen over haar boek en de hoofdpersoon.

Familiefoto genomen in de tuin van het huis van de familie Chardon aan de Spoorsingel 28 in Delft, eind jaren twintig. Kees is de jongen in het midden. Bron: WBooks

Wanneer kwam u op de hoogte van het verhaal van Kees Chardon en wat deed u besluiten om over hem dit boek te schrijven?

Kees Chardon kwam op mijn pad in 2005. Ik werkte destijds bij de Delftsche Courant en ik was toevallig degene die de telefoon opnam toen Margreet Chardon op een dag naar de redactie belde. Margreet was de jongste zus van Kees en zij vertelde me dat Kees tijdens de oorlog in het verzet had gezeten en dat hij Joodse baby’s en kinderen had helpen onderduiken. Voordat die kinderen naar een definitief adres gingen, verbleven ze vaak een paar dagen aan de Spoorsingel 28, waar Kees met zijn ouders en zussen woonde.

Margreet was inmiddels achter in de zeventig en ze vroeg zich af wat er met die kinderen was gebeurd. Hadden ze het overleefd? Wat was er van ze geworden? Indirect verbond ik daar voor mezelf nog een andere vraag aan: was alle moeite die haar broer had gedaan, voor niets geweest, of hadden mensen dankzij hem inderdaad de oorlog overleefd?

Ik vond het een bijzonder verhaal, en ik heb er een artikel over geschreven, gekoppeld aan een oproep. Naar aanleiding daarvan hebben zich enkele van die Joodse baby’s, inmiddels zestigers, bij de redactie gemeld. Twee van hen, Rob Hompes en Maria Brix, wilden Margreet graag ontmoeten. En dat is ook gebeurd. Sindsdien ben ik contact blijven houden met de familie Chardon en ontstond het idee voor een boek over Kees. Het leek me interessant, omdat over het Delftse studentenverzet al het nodige is geschreven, maar over het verzet van burgers veel minder.

Margreet Chardon – ze is inmiddels overleden – had door de jaren heen een map aangelegd met herinneringen aan Kees, onder andere brieven die hij had geschreven uit de gevangenis, brieven van zijn ouders áán en óver Kees, en brieven van mensen die met hem in de gevangenis en in de kampen hadden gezeten. Daarnaast bevatte de map wat notities over zaken die in haar ogen belangrijk konden zijn. Deze map vormde voor mij het uitgangspunt voor mijn research naar Kees Chardon. Daarnaast heb ik diverse archieven en literatuur geraadpleegd, en heel veel mensen gesproken.

Kees Chardon. Bron: WBooks
Hoe zag het leven Kees Chardon voor de oorlog eruit en wat dreef hem om zich bij het verzet aan te sluiten?

Kees Chardon groeide op een gereformeerd gezin, met twee oudere broers en vijf zussen. Een doodnormale jongen, met een brede interesse. Hij studeerde, net als zijn vader, rechten aan de Vrije Universiteit en studeerde eind 1940 af. Al in het eerste oorlogsjaar raakte hij betrokken bij kleinschalig verzet. Zijn geloofsovertuiging was een belangrijke motivatie om in het verzet te gaan, maar de reden waarom hij wél en anderen niet, of pas veel later, in actie kwamen, is ongetwijfeld gelegen in zijn karakter en het feit dat zijn werkzame leven zich niet alleen in het vertrouwde kringetje afspeelde. Kees was advocaat, en in de advocatuur kwam hij in aanraking met alle lagen van de bevolking, ook Joden, die vanaf 1941 steeds minder bewegingsruimte kregen en al hun rechten kwijtraakten. Voor een gevoelige jongen als Kees, met een groot verantwoordelijkheidsgevoel en een sterk ontwikkeld gevoel voor rechtvaardigheid, was dat onacceptabel.

Hoe kwam Chardon aan de bijnaam ‘de Jodenspecialist’?

Deze bijnaam kreeg hij binnen de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO). De LO was in eerste instantie opgericht om mensen te helpen die moesten onderduiken omdat ze in het verzet zaten of omdat ze zich niet wilden melden voor de Arbeitseinsatz. De hulp voor Joodse onderduikers kwam pas veel later op gang en veel mensen binnen de LO vonden dat te gevaarlijk. Op hulp aan Joden stonden zware straffen. Kees Chardon liet zich daar niet door weerhouden. Hij verbaasde de LO telkens weer met de grote hoeveelheid onderduikadressen die hij wist te vinden voor Joden. Daarom is men hem de Jodenspecialist gaan noemen.

Chardon noemde zelf het aantal van tachtig Joden die hij geholpen heeft. Waarom denkt u dat het er in werkelijkheid veel meer zijn geweest?

Chardon heeft dit aantal een keer genoemd tijdens een verhoor. Dat schrijft hij in één van zijn brieven aan zijn ouders. Maar uit verklaringen van getuigen die met Kees hebben samengewerkt, onder andere Klaas van Houten, Bram Slikker en Gerrit Jan van de Waal, moeten het er honderden zijn geweest. Wellicht heeft Chardon met zijn ‘bescheiden’ tachtig gehoopt zijn zaak kleiner te maken, maar het is ook heel goed mogelijk dat Chardon met zijn ‘tachtig’ alleen refereerde aan de mensen die hij hoogstpersoonlijk aan een adres heeft geholpen, en niet de vele onderduikers die hij via zijn enorme netwerk aan een veilig heenkomen heeft geholpen.

Hoe is het u gelukt enkele van Chardons onderduikbaby’s en -kinderen te traceren? Wisten zij dat ze hun leven aan hem danken?

Een aantal heb ik gevonden naar aanleiding van het eerdergenoemde krantenartikel, in 2005. Via mijn contacten in de Joodse gemeenschap kwam ik meer namen op het spoor en via mijn onderzoek in de literatuur, diverse archieven, onder andere het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, en gesprekken met nabestaanden van verzetswerken en Joden wist ik er nog een aantal te traceren. Zij wisten niet dat ze hun leven aan Kees Chardon te danken hadden. Sommige van deze onderduikbaby’s zijn later in hun leven op zoek gegaan naar de onderduikadressen en families bij wie ze ondergedoken hebben gezeten. In een enkel geval heb ik daarbij geholpen.

Brief van Kees Chardon aan zijn moeder en zussen vanuit de gevangenis in Den Haag. Bron: WBooks
In januari 1944 werd Chardon verraden en gearresteerd. Heeft u over dit verraad informatie kunnen vinden? Wat leverde uw onderzoek in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging op?

Mijn onderzoek in het CABR leverde heel veel informatie op over Joodse onderduikers die door Chardon waren ondergebracht in de regio Den Haag, én hun helpers. In een enkel geval bevatten de archieven ook informatie over de mensen die hen hebben verraden. Dat Kees Chardon in januari 1944 was verraden en gearresteerd, wordt uitgebreid beschreven in ‘Sonny Boy’ van Annejet van der Zijl, en is terug te vinden in de archieven. In het CABR hoopte ik meer informatie te vinden over een mogelijke relatie tussen Willem van Herwaarden, de onderduiker die Chardon uiteindelijk heeft verraden, omdat in ‘Sonny Boy’ wordt gesuggereerd dat hij door bemiddeling van Chardon bij de familie Nods in huis was gekomen. Ook hoopte ik meer informatie te vinden over de relatie tussen Chardon en Rika Nods, met wie hij immers samenwerkte. Wat het laatste betreft, daar heb ik geen nieuwe informatie over gevonden.

Of Van Herwaarden inderdaad via Chardon bij de familie Nods terecht is gekomen, en hoe dan, blijft voor mij een vraag. Uit verklaringen in het dossier van Van Herwaarden blijkt dat hij is geholpen door twee mensen uit Rotterdam, Johan Wilts en Carel Kaufman. Mogelijk werkten zij samen met Kees Chardon, maar daar heb ik geen bewijs voor kunnen vinden. Wel weet ik dat Kees Chardon samenwerkte met de Westerweelgroep. Kaufman was lid van de Westerweelgroep, dus het zou kunnen.

Ik heb nader onderzoek gedaan naar zowel Wilts als Kaufman, ook omdat ik wist dat de familie Nods was verraden naar aanleiding van een tip uit Rotterdam. Over Wilts heb ik niets kunnen vinden. Over Kaufman des te meer. Aan de hand van diverse verklaringen in het dossier van Van Herwaarden en het boek ‘De Westerweelgroep en de Palestinapioniers’ (2015) van Hans Schippers heb ik de conclusie getrokken dat het zeer waarschijnlijk Kaufman moet zijn geweest die de familie Nods heeft verraden.

In april 1945 overleed Chardon in concentratiekamp Wöbbelin. Heeft u ook kunnen achterhalen hoe de laatste maanden van zijn leven in gevangenschap verliepen?

Kees Chardon is in september 1944, rond Dolle Dinsdag, op transport gesteld naar Sachsenhausen. Daarna volgden de Heinkelhallen, Neuengamme, Helmstedt-Beendorf en Wöbbelin. Zijn leven in de kampen heb ik kunnen reconstrueren aan de hand van archieven, literatuur en brieven van kampgenoten. In Wöbbelin verkeerde Kees in gezelschap van de Franse schrijver David Rousset. Hij had hem al leren kennen in Helmstedt-Beendorf. Kort na de oorlog schreef Rousset een boekje over de gruwelen van de concentratiekampen, ‘L’univers concentrationnaire’. Hierin wordt Chardon zelfs genoemd. Op basis van dit boekje, correspondentie tussen medekampbewoners en de familie Chardon, en uitgebreid overleg met de herinneringscentra in Wöbbelin en Neuengamme, is het me gelukt om de laatste weken van Kees’ leven vrij nauwkeurig in kaart te brengen, inclusief zijn sterfdatum – die later is dan algemeen werd aangenomen – en zijn laatste rustplaats. Kees ligt niet in een massagraf in de bossen van Wöbbelin, zoals altijd werd gedacht. Hij kreeg een anoniem graf, op een van de erebegraafplaatsen in de omgeving van het kamp.

Kees Chardon met andere leden van dispuut Demosthenes in Delft. Bron: WBooks

Bevat het verhaal van Chardon een boodschap voor de lezers van deze tijd en zo ja, welke?

Het is altijd interessant om te zien hoe gewone mensen zich gedragen onder buitengewone omstandigheden. De vraag die mensen zichzelf vaak stellen na het lezen van een boek over verzetsmensen, is: wat zou ik doen? Gezien de maatschappelijke en geopolitieke ontwikkelingen van dit moment is dat helaas weer een actuele vraag: wanneer en hoe kom je in verzet als er dingen in je land gebeuren waar jij het niet mee eens bent? Wat doe jij als een bepaalde groep mensen, waar jij niet toe behoort, wordt gediscrimineerd en vervolgd? Wat doe je bijvoorbeeld nu, als moslims of Joden worden gediscrimineerd in Nederland? Wat doe je als homoseksuelen of mensen van kleur hun rechten worden afgenomen?

Tijdens de oorlog deden veel mensen niets, uit angst voor risico’s, of omdat zij zelf geen direct gevaar liepen. Ze hoopten de oorlog ‘uit te zitten’ en vooral niet de aandacht op zich te vestigen. Als iedereen zo had gehandeld, was het aantal Joodse slachtoffers waarschijnlijk nog hoger geweest. Ik heb veel bewondering voor mensen die de moed hadden om mensen in nood te helpen, terwijl ze wisten dat ze daarmee hun eigen leven en dat van hun vrienden en familie op het spel zetten. Toch deden ze het, omdat het alternatief in hun ogen nog erger was. De kracht van individuele mensen, om te doen wat in hun ogen noodzakelijk was, de kracht ook om met elkaar in actie te komen en daarmee levens te redden, vind ik bijzonder inspirerend voor de lezers van deze tijd.

Kees Chardon 1919-1945
Boegbeeld van het Delftse verzet
ISBN: 9789462586826
Meer informatie over dit boek
Bestel nu bij Bol.com
Kees Chardon 1919-1945

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Trudy van der Wees / TracesOfWar
  • Gepubliceerd op: 30-01-2025 16:14:32