TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Naoorlogse zwijgen drukte stempel op ex-dwangarbeiders en hun families

Op 23 oktober 2024 is het precies 80 jaar geleden dat duizenden mannen uit Hilversum werden opgepakt en afgevoerd naar Duitsland om dwangarbeid te verrichten. Voor velen van hen was dit het einde van hun leven in vrijheid; sommigen keerden nooit meer terug, anderen kwamen zwaar getraumatiseerd thuis. Op woensdag 23 oktober 2024 wordt in Hilversum stilgestaan bij de Oktoberrazzia van 1944. We stelden een van de betrokkenen, Merle Lammers (historicus en secretaris van Stichting Hilversum in de Oorlog), via e-mail enkele vragen over de razzia en de herdenking daarvan.

Digitale reconstructie bekendmaking affiche oktoberrazzia van 23 oktober 1944 te Hilversum. Collectie Hilversum in de Oorlog

De Hilversumse Oktoberrazzia van 1944 is in Nederland een stuk minder bekend dan bijvoorbeeld de Razzia van Putten die drie weken eerder plaatsvond. Wanneer hoorde u voor het eerst over deze razzia in Hilversum?

Wanneer ik precies over de Oktoberrazzia hoorde, weet ik niet meer. Ik denk dat dat zo rond 2017 moet zijn geweest. Ik kom zelf uit Den Haag, maar mijn partner komt uit het nabij Hilversum gelegen dorp Loosdrecht. Voordat ik mijn partner leerde kennen, had ik eerlijk gezegd nooit bewust van de Oktoberrazzia in Hilversum gehoord.

Sinds 2017 doen mijn partner en ik onderzoek naar Hilversum tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het begon met een Facebookpagina over Hilversum in de Tweede Wereldoorlog. In 2020 hebben we officieel de Stichting Hilversum in de Oorlog opgericht. Inmiddels hebben we ook een website en zijn we naast Facebook te vinden op X, LinkedIn en Instagram.

Wat was de aanleiding voor deze razzia en wat gebeurde er met de Hilversumse mannen? Hoeveel mannen keerden niet terug?

De razzia vond plaats in het kader van de zogeheten Arbeitseinsatz. De Hilversumse mannen werden opgeroepen om in Duitsland te gaan werken. De Duitse autoriteiten hadden al eerder via de Hilversumse NSB-burgemeester G.J.H. Fijn getracht arbeidskrachten op te trommelen. Op 17 oktober 1944, een aantal dagen voor de Oktoberrazzia, ontvingen ruim 1500 Hilversumse mannen een brief om zich aan te melden voor graafwerkzaamheden nabij Amersfoort. Aan deze oproep werd nauwelijks gehoor gegeven.

Deze ongehoorzaamheid konden de Duitse autoriteiten niet ongemerkt voorbij laten gaan. Nog geen week na de mislukte oproep werden overal in Hilversum officiële bekendmakingen aangeplakt waarin stond dat alle mannen in de leeftijdscategorie 17 tot 50 zich moesten melden op het terrein van het Gemeentelijk Sportpark ‘ter uitvoering van graafwerkzaamheden’. Op de bekendmaking – in het Duits en in het Nederlands – stond dat de mannen warme kleding, stevige schoenen, dekens, een regenjas, eetgerei, bestek en een spade of schop moesten meenemen. Fietsen mochten worden meegebracht en zouden in het bezit van de eigenaar blijven. Verder vermeldde het aanplakbiljet dat ‘de terugkeer na de beëindiging van de arbeidsinzet […] gewaarborgd [was]’ en dat er een dagelijkse vergoeding van ‘goeden kost, rookartikelen en vijf gulden’ zou zijn. Niemand mocht Hilversum verlaten.

Brief van Paul Hogendoorn aan zijn vrouw Hermina Hogendoorn, geschreven in Kamp Amersfoort op 24 oktober 1944. Collectie Hilversum in de Oorlog

Sommige mannen gaven gehoor aan de oproep, andere werden door Duitse militairen uit hun woningen gesleurd. Kans om een warme kleding of een deken te pakken, hadden ze in veel gevallen niet. Duizenden Hilversumse mannen stonden op het veld van het Sportpark Hilversum te wachten op de keuring. Iedereen, ongeacht of ze een Ausweis hadden, hoopte dat ze niet hoefden te vertrekken. Ze moesten bewijzen dat hun werk in Hilversum onmisbaar was, of dat ze om medische redenen ongeschikt waren voor de dwangarbeid. Alle mannen die een uitzonderingspositie hadden kregen een strookje met 'Bescheinigung' erop. Uiteindelijk werden de mannen in drie groepen ingedeeld: degenen die mochten blijven, mannen met een fiets, en mannen zonder fiets. Meer dan 800 mannen vertrokken per fiets naar Amersfoort, waar ze de volgende dag naar een Nederlands werkkamp werden gestuurd om te werken. De groep zonder fiets moest te voet vanuit het Sportpark naar kamp Amersfoort lopen.

Langs de Soestdijkerstraatweg, de weg waarlangs de mannen richting Amersfoort vertrokken, stonden honderden ongeruste vrouwen – moeders en echtgenotes. Voor sommigen was dit de laatste keer dat ze hun man zagen.

De dwangarbeiders die uiteindelijk naar Duitsland getransporteerd zouden worden, werden eerst een week lang voor Organisation Todt (OT) tewerkgesteld in en rondom Amersfoort. In de avond van 24 oktober werden ze ondergebracht in de Maria Stichting (waarschijnlijk het Maria Internaat) en de Cavaleriekazerne.

De dwangarbeiders die te voet in kamp Amersfoort waren aangekomen, werden uiteindelijk naar verschillende werkkampen bij Osnabrück in Duitsland gestuurd. Ruim 800 dwangarbeiders werden naar Bramsche gebracht, waar velen van hen zware lichamelijke arbeid moesten verrichten in de Piesberggroeve. Dit was een grote steengroeve waar de arbeiders onder andere kolen moesten delven. Ze werden ondergebracht in barakkenkampen waar de omstandigheden ronduit slecht waren. Afgezien van een latrine waren er geen toiletten, en het stro waarop de mannen sliepen werd niet ververst. Ook moesten de mannen werken aan de spoorlijnen, die regelmatig gebombardeerd werden. Dit was levensgevaarlijk werk, omdat er geen mogelijkheid was tijdens de bombardementen te schuilen. In Bramsche moesten de mannen zeven dagen in de week werken, soms wel dertien uur per dag. Een kleine groep van ongeveer 80 Hilversumse dwangarbeiders werd naar Kirchlengern gestuurd om aldaar te werken aan de spoorlijnen tussen Osnabrück en Bielefeld. Ook hier vonden regelmatig luchtaanvallen plaats van de geallieerden. De mannen werden ondergebracht in een school in Kirchlengern die dienstdeed als kamp. In de periode januari 1945 tot maart 1945 kwamen 23 dwangarbeiders als gevolg van de erbarmelijke omstandigheden om het leven.

Route van de Hilversumse dwangarbeiders naar Osnabrück, waar ze vervolgens verdeeld werden naar de subkampen, door Johannes van Rensen. Collectie Hilversum in de Oorlog

De schattingen over hoeveel mannen er uiteindelijk niet terugkeerden, lopen uiteen. Er zijn geen lijsten bewaard gebleven van de mannen die op 23 oktober 1944 vanuit het Sportpark naar een voor hen onbekende bestemming zijn vertrokken. Van de groep die naar Bramsche was afgevoerd, zagen 48 mannen Hilversum na 23 oktober 1944 nooit meer terug. Van de Kirchlengern-groep kwamen 23 Hilversumse mannen om het leven.

U gaat tijdens de herdenking verhalen vertellen over enkele slachtoffers van de razzia. Wat is de bron van deze verhalen en wat wilt u overbrengen op uw luisteraars?

Er is helaas weinig bekend over de slachtoffers van de Oktoberrazzia. Zoals gezegd, zijn er geen lijsten bewaard gebleven. Stichting Hilversum in de Oorlog maakt gebruik van de in bruikleen gegeven collectie van Robin Gouwswaard. In deze collectie bevinden zich enkele originele documenten van mannen die de Oktoberrazzia hebben meegemaakt, zoals ooggetuigenverslagen en brieven, maar ook documenten over deze mannen, zoals bidprentjes. Ook zijn er direct na de Tweede Wereldoorlog twee verslagen verschenen van ooggetuigen: Arbeider in Moffenland van Bertie Ham (Laren, 1945) en De hel van Bramsche van Hans de la Rive Box (Bussum, 1945). Deze werken bieden waardevolle inzichten in de ervaringen van de slachtoffers. Daarnaast heb ik voor mijn toedracht gebruik gemaakt van de biografie die Els Kiewik-Peters over haar opa en vader schreef, De toekomst heeft een lang verleden. Biografie van twee Hilversumse dwangarbeiders 1944/45 in Nazi-Duitsland (Hilversum, 2011) en de in 1998 verschenen bundel over Bramsche “Aufstehen! Kaffee holen!” Hilversumse dwangarbeiders in Bramsche 1944/1945. Hilversumer Zwangsarbeiter in Bramsche 1944/45.

De barak waar de Hilversums dwangarbeiders in Bramsche ondergebracht werden. Collectie Hilversum in de Oorlog


Door het vertellen van een aantal persoonlijke verhalen, wil ik laten zien dat deze gebeurtenis niet bestaat uit namen en cijfers, maar dat de herinnering aan hen voortleeft. Hun verhalen zorgen ervoor dat we niet alleen de geschiedenis kennen, maar deze ook echt begrijpen en voelen.

Sommige van de slachtoffers keerden getraumatiseerd terug. Was er bij terugkeer begrip en hulp voor hen?

Bij thuiskomst kregen de mannen over het algemeen alleen van hun eigen gezin een warm ontvangst. Veel mensen waren van mening dat de dwangarbeiders vrijwillig naar Duitsland waren vertrokken. Deze opvatting heerste voornamelijk in de kringen van het voormalige verzet. Begrip of hulp was er nauwelijks.

Veel nazaten vertellen dat er thuis eigenlijk nooit over werd gesproken. We merken dat zelf ook. Nog steeds – en nu nog meer, vanwege de door ons aangekondigde herdenking – krijgen we veel reacties van mensen die willen weten wat er met hun (groot)vaders, broers of ooms is gebeurd, wat zij hebben meegemaakt. Nabestaanden zoeken naar antwoorden op vragen die ze niet meer direct kunnen stellen. Zoons zoeken bijvoorbeeld naar verklaringen waarom hun vader was zoals hij was. Het naoorlogse zwijgen heeft een stempel gedrukt op de ex-dwangarbeiders en hun families.

Hoe werd de razzia na de oorlog in Hilversum herdacht? Is hier altijd net zoveel aandacht voor geweest als in dit jaar? Wie worden er herdacht?

In 1997 werd bij het Sportpark een monument onthuld ter nagedachtenis aan de Nederlandse dwangarbeiders. Daarna bleef het lange tijd stil. Pas in 2014, 70 jaar na de Oktoberrazzia, werd in samenwerking met de Gemeente Hilversum een herdenking georganiseerd voor deze dwangarbeiders. In 2019 hebben enkele nabestaanden op kleine schaal een herdenking georganiseerd.

Dit jaar is het precies 80 jaar geleden dat de Oktoberrazzia plaatsvond. Wij hebben besloten om vanuit Stichting Hilversum in de Oorlog een herdenking te organiseren. Dit jaar heeft de herdenking aanzienlijk meer aandacht gekregen, mede dankzij sociale media. Bij elk bericht dat we plaatsen over de razzia, ontvangen we reacties van nabestaanden die meer willen weten over hun familieleden die zijn weggevoerd, of die juist hun verhalen willen delen. Dit toont aan dat er een grote behoefte is om zowel deze mannen als de Oktoberrazzia te blijven herdenken. We herdenken niet alleen de mannen die niet terugkeerden, maar ook degenen die wel terugkeerden en met blijvende trauma’s moesten leven.

Bidprent van Wessel Brouwer, overleden te engern op 27 januari 1945. Collectie Hilversum in de Oorlog

Recent is er veel aandacht voor Nederlandse dwangarbeiders en de Arbeitseinsatz, bijvoorbeeld in de vorm van de boeken ‘Zwijgende vaders’ van Tim Overdiek en ‘Tewerkgesteld’ van Renske Krimp-Schraven. Hoe verklaart u dat dit onderwerp tachtig jaar later mensen nog altijd bezighoudt, ook al zijn er steeds minder mensen in leven die zelf de Arbeitseinsatz hebben meegemaakt?

Hoewel er steeds minder mensen in leven zijn die de Arbeitseinsatz zelf meegemaakt hebben, zijn er vaak wel nabestaanden die willen uitzoeken wat hun vader, grootvader, of ander mannelijk familielid heeft meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook juist omdat de erkenning voor deze groep mensen zo lang heeft geduurd.

Als straks de herdenking is afgelopen, wat is dan het volgende waar de Stichting Hilversum in de Oorlog zich mee gaat bezighouden?

Alle ogen zullen gericht zijn op 80 jaar bevrijding in 2025. Wij hopen een mooie tentoonstelling te kunnen realiseren om de geschiedenis van Hilversum tijdens de Tweede Wereldoorlog tastbaar en zichtbaar te maken. Ook hopen wij meer lezingen te kunnen geven op basis- en middelbare scholen in de regio, omdat wij merken dat ook deze groepen hier behoefte aan hebben. Zij willen weten wat er tijdens de Tweede Wereldoorlog in hun eigen omgeving heeft plaatsgevonden. Persoonlijke verhalen maken vaak diepe indruk en zorgen voor herkenning.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Merle Lammers / TracesofWar.nl
  • Gepubliceerd op: 21-10-2024 13:54:01