TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Nergens in Nederland werd zo lang gevochten als in de Betuwe

Van 3 tot 6 oktober wordt er door The Island 44-45 een herinneringsweekend georganiseerd op Landerij De Park in Elst in de provincie Gelderland. Het jaarlijkse vierdaagse evenement staat in het teken van de Tweede Wereldoorlog in de Betuwe. We stelden Bauke Huisman, een van de initiatiefnemers, enkele vragen over de organisatie en het herinneringsweekend.

Foto: The Island 44-45


Het doel van The Island 44-45 is het meer bekend maken van het verhaal van de Betuwe tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kunt u kort uitleggen waarin deze geschiedenis verschilt van die van andere Nederlandse regio’s?

Het grootste verschil is wel de duur van de strijd in het gebied, ik praat hier over Oost-Betuwe, het gebied tussen Arnhem en Nijmegen. Na het mislukken van operatie Market Garden door het vastlopen van operatie Garden in de Betuwe op 21 september 1944 ontstaat een bijzondere situatie. Operatie Market mislukt daarna door het niet in handen krijgen van een brug over de Rijn, die vanuit de Betuwe toegang geeft tot Arnhem. Maar door het veroveren van de Waalbrug bij Nijmegen zijn de geallieerden wel over de Waal en de Siegfriedlinie gekomen. Iets wat de Amerikanen nog maanden trachtten te doen in o.a. het Hürtgenwald was hier feitelijk al gebeurd. De Duitsers daarentegen willen met alle geweld het gebied en de Waalbrug weer in handen zien te krijgen. Deels om tegenaanvallen naar het geallieerde offensief uit te kunnen voeren, deels omdat er nu een ‘lek’ is in de verdediging naar het Duitse achterland. De Duitse aanvallen om dit gebied weer in handen te krijgen en de sterke geallieerde verdediging maken dat hier maar liefst 198 dagen wordt gestreden. Nergens anders in Nederland zo lang als hier. Dát en alle gebeurtenissen die hier mee te maken hebben, maken het verhaal van de Betuwe, ‘The Island 44-45’, zo uniek.

The Island 44-45 brengt verschillende instanties samen die in de Betuwe afzonderlijk van elkaar bezig zijn met de Tweede Wereldoorlog, zoals gemeentes, historische kringen, oranjecomités, 4 en 5 mei-stichtingen en musea. Hoe sterk leeft de oorlogsgeschiedenis nog binnen de samenleving in de regio?

De vele activiteiten in de regio doen de samenleving alsmaar meer (her)beseffen wat hier gebeurd is en wat de oorlog betekend heeft voor de streek en haar inwoners. Veel is na de wederopbouw weggestopt en verzwegen en hierdoor uit de aandacht geraakt. Boeken en verfilming hebben de aandacht vooral naar andere regio’s gebracht. Helaas heeft deze ‘verhollywoodisering’ veel geromantiseerd en uit de context gehaald.

Waar het om gaat is dat men nu alleen de verhalen nog kent van de luchtlandingen en operatie Market Garden en de uiteindelijke bevrijding in april-mei 45. Het lijkt of er daartussen niets is gebeurd en men is zich vaak niet eens bewust van de periode daartussen. Zo wilde de provincie Gelderland in de aanloop van de 75-jarige herdenkingen hier totaal geen aandacht aan geven. Gelukkig hebben wij hier verandering in kunnen brengen. De provincie heeft het rivierengebied een eigen identiteit gegeven en wij hebben de kans gegrepen om de oorlogsgeschiedenis in deze regio meer in de spotlights te zetten. Wij spreken van de frontlijnperiode waarin ontzettend veel is gebeurd en dat allemaal in dat relatief kleine gebied. Hierover is nog heel veel niet bekend bij het grote publiek.

Maar er komt voorzichtig verandering in de achterstelling van deze geschiedenis. Ook buiten de regio neemt de aandacht toe, al is het soms slechts schoorvoetend. Een reden om ons werk te blijven doen. Met name danken we veel aan de serie ‘Band of Brothers’. De mannen van de 101st Airborne Division, over wie deze serie gaat, zaten immers bijna twee maanden in Oost-Betuwe, ‘The Island’. De vele toeristen uit buiteland zijn hier het bewijs van. Bij ons monument voor Dick Winters bij Schoonderlogt komen dagelijks volop individuele bezoekers en vele tientalen bussen met toeristen. Dit interview en de aandacht van jullie kant is ook een mooi bewijs van de groeiende belangstelling voor dit gebied en deze geschiedenis. Waarvoor dank.

Foto: The Island 44-45


Op welke wijze zet The Island 44-45 zich, buiten de organisatie van het herinneringsweekend om, in om de Tweede Wereldoorlog levend te houden in de regio? Hoe wordt hierbij aansluiting gezocht bij de jongere generaties?

Op verschillende manieren wordt aandacht gevraagd voor The Island 44-45. Wij geven regelmatig lezingen over dit specifieke verhaal. Wij publiceren op onze website artikelen en andere mediavormen. We geven gastlessen op (basis)scholen, de verhaallijn is terug te vinden in musea in de buurt en we zijn betrokken bij diverse andere initiatieven in de regio. We publiceren daar waar mogelijk en zoeken aansluiting bij andere regio’s met verhalen die op elkaar aansluiten. Wij kijken verder dan de regio- en landsgrenzen en o.a. in samenwerking met de Liberation Route zoeken wij aansluiting bij de verhaallijnen in Normandië, Zeeland, Limburg, Brabant en Bastogne. Pas dan is het verhaal één.

The Island 44-45
Waaruit bestaat uw persoonlijke betrokkenheid bij The Island 44-45? Wat motiveert u om een bijdrage aan deze organisatie te geven?

Ten eerste is geschiedenis er om van te leren, vooral om deze niet te herhalen… We moeten de waanzin van de oorlog kennen. Dit is de mensheid ten top, compleet losgeslagen van ons gevoel. Dat is de boodschap die ik over zou willen brengen. Dat we weer gaan voelen wat goed voor ons is, wie we werkelijk zijn.

Wat me motiveert zijn de vele verhalen die we hier te vertellen hebben. Persoonlijke verhalen uit dagboeken die nog altijd tevoorschijn komen. Verhalen uit de overlevering, soms nog van getuigen, die nog vastgelegd kunnen worden en altijd een aanvulling zijn op het grote geheel. Dat ons verhaal uniek is, getuigt wel van de aandacht die de serie ‘Band of Brothers’ hieraan gaf in aflevering 5 ‘Crossroads’. Andere verhalen van hier zijn verwerkt in andere afleveringen. Persoonlijk vertel ik graag dat de MP (militaire politie) van de 101st in de boerderij van mijn opa zat en mannen van het Signal Corps in mijn ouderlijk huis. Zo is er hier bij ieder huis en gebouw en iedere locatie wel iets te vertellen over wat zich hier in oorlogstijd heeft afgespeeld. Dat doen we dan ook graag.

Wat me nog altijd steekt is de grotere aandacht en hiermee ook indirect de financiële middelen die beschikbaar zijn voor andere regio’s. Daarom mag het verhaal van hier meer en meer bekend, herkend en erkend worden, zodat het toegekend krijgt wat het verdient. De oprichter van het Airborne Museum Hartenstein zei mij, nadat ik hem twee dagen door de Betuwe had rondgeleid: “ik geloof dat we beter hier een museum hadden kunnen oprichten”, en de voormalig directeur van het bevrijdingsmuseum in Groesbeek zei: “ik wou dat wij zo’n verhaal konden vertellen, een locatie als Schoonderlogt in de Betuwe is daarbij goud”. Een museum van gelijk formaat zou naar mijn mening hier zeker op zijn plaats zijn. Niet als concurrent van andere musea maar om het Gelderse oorlogsverhaal nog meer kracht bij te zetten. Van operatie Market Garden, naar de frontlijnperiode, naar de bevrijding. Dan loopt het verhaal door, zijn de krachten gebundeld en pas dan is er alliantie in plaats van verdeeldheid.

Wat kunnen bezoekers van het herinneringsweekend van 3 tot 6 oktober verwachten? Wat is uw persoonlijke hoogtepunt tijdens dit driedaagse evenement?

Hoogtepunt(en) voor mij zijn de bezoekende scholieren, de herkenning bij de bezoekers, de erkenning voor hetgeen gebeurd is en de samenwerking tussen alle deelnemers. Educatie staat bij ons hoog in het vaandel. Dit doen wij door veel re-enactment. Alle nationaliteiten worden uitgebeeld. Uiteraard is er veel aandacht voor de burgers, de schade in het gebied, de wederopbouw, de onderwaterzetting, de vluchtende bevolking, de strijd in en om dorpen, de evacuerende bevolking, het niemandsland, het ‘manneneiland’ en ga zo maar door. We maken gebruik van veel re-enactors, een groot kampement, voertuigen, wellicht parachutisten, tanks, wapendemo’s, mock battles, presentaties, een herdenkingstent en meer. De re-enactors zijn de basis van onze levende displays vol aanverwante artikelen en voorwerpen waarbij ieder een onderdeel van het grote verhaal uitbeeldt en vertelt.

Foto: The Island 44-45


Het aantal mensen dat de oorlog bewust heeft meegemaakt neemt steeds meer af. Organisaties als The Island 44-45 zullen dit gat steeds meer moeten opvullen. Hoe zit u de toekomst van The Island 44-45 en welke uitdagingen en activiteiten zijn er te verwachten?

Wij zijn afhankelijk van subsidie, laten we dat voorop stellen. De entree is gratis en ook deelname is gratis. Dat willen wij zo houden. Maar de kosten van voedsel en onderdak voor deelnemers en activiteiten, transport en de noodzakelijke professionele inzet van derden om dit mogelijk te maken zijn hoog. Hulp is altijd welkom, zeker ook financiële ondersteuning is van groot belang om dit te kunnen realiseren en in stand houden. Provinciale subsidie dreigt weg te vallen. Een taak voor de politiek om dat te voorkomen. Laten we in stand houden wat we in de afgelopen jaren hebben opgebouwd om de boodschap te blijven verspreiden. Anders wordt deze historie weer weggestopt en zal alleen een nieuwe oorlog mensen weer wakker kunnen schudden. Laten we leren van het verleden en het vooral niet herhalen. Het motto van de laatste jaren is ‘vrijheid’, maar er is alleen vrijheid als er geen oorlog meer is. Daarom moeten wij de oorlog blijven herdenken, niet uitvoeren.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Bauke Huisman / TracesOfWar
  • Gepubliceerd op: 10-09-2024 03:10:05