DOOR: VINCENT KRABBENDAM - Met ‘Sporen van Sobibor’ maakt Erik Schumacher de balans op van zo’n twintig jaar archeologie op het terrein van het voormalige vernietigingskamp in Polen. Daarbij komen ook alle gevoeligheden en overtuigingen van de nabestaanden en andere betrokkenen ruimschoots aan bod.
Erik Schumacher, schrijver van 'Sporen van Sobibor'.
Tegen het einde van zijn studie geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam kwam Erik Schumacher er in de NIOD-archieven achter hoe fascinerend het is om onderzoek te doen naar de Tweede Wereldoorlog. Intussen heeft hij binnen dit thema meerdere publicaties op zijn naam, waarvan diverse in opdracht van het NIOD. Dat geldt ook voor de recent verschenen publiekspublicatie bij het NIOD-project over de archeologie van Sobibor, met als veelzeggende titel ‘Sporen van Sobibor’. TracesOfWar ging met Schumacher in gesprek.
In hoeverre was je voorafgaand aan dit project bekend met Sobibor? Wist je bijvoorbeeld al dat de nazi’s zo’n beetje alle sporen hadden uitgewist van dit kamp?
Nee, daar was ik me eigenlijk niet zo van bewust. Ik kende Sobibor als een vernietigingskamp waar mensen vanuit Nederland naartoe werden gestuurd. Over de plek zelf wist ik eigenlijk nog weinig, dus daar heb ik door middel van onderzoek en interviews voor dit boek over geleerd.
Bij het lezen van jouw boek valt op hoe gevoelig het archeologisch onderzoek van het kamp in veel opzichten lag. Heeft dat jou verbaasd?
Dat niet zozeer, want dat zie je vaker bij onderwerpen die gerelateerd zijn aan de Holocaust. Dat raakt op tal van manieren aan allerlei gevoeligheden. En ik was ook al enigszins bekend met hoe er sinds de oorlog in Oost-Europa op de Holocaust wordt teruggekeken, en hoe gevoelig de geschiedenis daar politiek gezien soms ligt. Tegelijk kon ik niet voorzien op welke punten er allemaal gevoeligheden zouden zijn.
Archeologen aan het werk in Sobibor. Foto: Ivar Schute
Wat is jou daarin het meest bijgebleven?
Ik heb me vooraf niet goed gerealiseerd in welke mate het over menselijke resten zou gaan. Ik dacht bij archeologie vooral aan voorwerpen, ook omdat die vaak het nieuws halen in een context als deze. We weten niet precies hoeveel mensen er in Sobibor zijn vermoord. Waarschijnlijk waren dat er tegen de 200.000, en al hun resten liggen daar nog in de grond. Tussen nabestaanden hebben er grote meningsverschillen gespeeld over wat er op basis van Joodse religieuze wetten wel of juist niet met die menselijke resten gedaan mag worden. Maar omdat er alleen nog as over is, zijn de slachtoffers onmogelijk te identificeren en moet voor de resten van alle slachtoffers hetzelfde beleid worden gevoerd. Dat nabestaanden van vermoorde mensen daar niet op hun eigen manier invulling aan kunnen geven maakt het allemaal extra tragisch.
Restanten van de muur van de gaskamers. Foto: Ivar Schute
Hoe vaak ben je zelf in Sobibor geweest en hoe heb je dat ervaren?
Twee keer, waarvan de eerste in het kader van een zogenaamde expert meeting. Dat was ook meteen mijn eerste keer op de plaats van een voormalig vernietigingskamp. We waren er allemaal als onderzoekers en hoewel dat niet betekent dat je er geen gevoel bij hebt, helpt dat wel bij het niet emotioneel overweldigd raken door wat er op zo’n plek is gebeurd. Mijn tweede bezoek was met een groep nabestaanden. Dan draait het juist om de emotionele betekenis van die plek. Zo heb ik dus twee heel verschillende manieren ervaren om Sobibor te bezoeken, ook al lopen ze voor een deel natuurlijk door elkaar. Voor het boek vond ik die twee ervaringen heel belangrijk.
In Sobibor opgegraven sieraden en parels. Foto: Ivar Schute Een schaar aangetroffen op de locatie van de vrouwenbarak. Foto: Ivar Schute
Wat heb je als de grootste uitdaging ervaren bij het schrijven van ‘Sporen van Sobibor’?
Schrijven over de Holocaust voelt als een zware verantwoordelijkheid. Ik wilde dat graag goed doen, zowel vanuit een gevoel van verplichting naar de slachtoffers als met het oog op de gevoeligheden bij nabestaanden en andere betrokkenen. Bianca Stigter schreef ‘Atlas van een bezette stad’ en zei daarover dat ze soms ‘s nachts wakker lag omdat ze bang was dat ze de achternaam van iemand die vermoord was verkeerd had gespeld. Dat vond ik wel herkenbaar, want je wil zo’n onderwerp met zoveel mogelijk respect behandelen. Ik zag het als mijn rol om alle betrokkenen te begrijpen en hun perspectieven eer aan te doen, zonder zelf nadrukkelijk stelling in te nemen. Iemand van het museum kijkt heel anders naar het terrein dan een archeoloog of nabestaande. Dat botst geregeld en leidt soms tot wederzijds onbegrip. Met dit boek heb ik geprobeerd om dat allemaal toch voor iedereen begrijpelijk te maken.
- Sporen van Sobibor
- Archeologie van een vernietigingskamp
- ISBN: 9789462586147
- Meer informatie over dit boek