Op maandag 11 september 2023 werd naar jaarlijkse traditie de bevrijding van de Sint-Andriesabdij in Zevenkerke nabij Brugge herdacht. Tegenwoordig leven hier nog vijfentwintig monniken volgens de Regel van Benedictus, in dienst van God en de Kerk.
Rond 1100 stichtte Robrecht II, graaf van Vlaanderen, de abdij te Sint-Andries. Tijdens de Franse Revolutie werd de abdij opgeheven, de bezittingen verkocht en de gebouwen afgebroken. Een eeuw later, in 1898, startte Dom Gérard van Caloen, benedictijn te Maredsous, met de oprichting van de huidige abdij. De nieuwe abdij zou monniken naar Brazilië zenden met het oog op de heropleving van het benedictijns leven in dit land. In 1911 werd de Abdijschool opgericht, uitgegroeid tot een elite-college, duidelijk geïnspireerd op de christelijke traditie en op de regel van Sint-Benedictus.
Onder dom Théodore Nève kende de abdij tussen 1912 en 1963 een grote ontwikkeling en werden de activiteiten veelzijdig. Hij zette de poorten van de abdij open op de wereld en zond zijn monniken onder meer naar Kongo, China, Polen en India. Het was ook abt Dom Théodore Nève die op 28 mei 1940 de toestemming gaf om de vaandels en emblemen van de Belgische eenheden te verbergen in de abdij van Zevenkerken.
Uit respect en eerbetoon voor deze vaderlandslievende daad werd op 8 september 1952 door de toenmalige minister van Defensie, kolonel De Greef, in naam van de koning een ‘Rijksvaandel’ overhandigd aan de abdij en de monnikengemeenschap. Het Rijksvaandel, van hetzelfde type als de verborgen vaandels en emblemen, komt jaarlijks buiten ter gelegenheid van de herdenkingsplechtigheid ter gelegenheid van de bevrijding van de abdij (op 8 september 1944) en wordt opgenomen in het groot escorte van het Militair Detachement.
Het herdenkingsprogramma bestond uit verschillende delen. Na de ontvangst volgde een kerkelijke plechtigheid in de Abdijkerk. Daarna was er een eerbetoon bij het monument voor de weggevoerde en gesneuvelde studenten en aan het graf van de vaders abten. Tenslotte was er een plechtigheid op de militaire begraafplaats met een zegening van de graven, dodenappel met roosneerlegging door de leerlingen van het 1ste jaar en bloemenhulde.
Zowel in de Eerste als de Tweede Wereldoorlog werd een Kriegslazaret ondergebracht in de abdij. Tijdens de l8-daagse veldtocht in 1940 stierven er 72 Belgische gewonden en enkele Duitsers. De vele geamputeerde ledematen werden snel in de kloostertuin begraven. Degenen die het hoogste offer gaven voor hun vaderland, hun leven, werden noodgedwongen met een eenvoudige uitvaart begraven in het bos. Veel van hen zullen achteraf opgegraven worden op aanvraag van de familie om in eigen stad of dorp herbegraven te worden.
De kleine begraafplaats ligt verborgen in het bos in de schaduw van de bomen. Een eenvoudige omheiningplank bakent het af. In dit stukje natuur liggen op twee rijen de stoffelijke resten van zesentwintig Belgische militairen. Op de twee rijen gelijnde kruisjes leest men hun naam, rang (niet voor de soldaten), eenheid, jaar van geboorte en overlijden. Enkel het overlijdensjaar is uniform: 1940.
De herdenking eindigde met de opstelling op het voetbalveld, een dankwoord door de voorzitter van het Inrichtend Comité Zevenkerken, bedanking van het Rijksvaandel en het afmarcheren van het Militair Detachement en Detachement Vaandels van de Vaderlandslievende Verenigingen. Daarna volgde tot slot een receptie in de bistro van het Patersheem.
Bronnen: Abdij Zevenkerken /
Meetjesland1940.be