In het boek ‘Vader zat bij de SS’ dat begin april verschijnt, vertellen kinderen van Nederlandse Waffen-SS-vrijwilligers hun persoonlijke verhaal. Eén ding hebben zij gemeen: ze maakten de oorlog niet bewust mee, maar hij is altijd voelbaar in hun leven. Als ze vertellen over het verleden van hun vader, worstelen ze met de vraag: waarom maakte hij deze keuze? En hoe moet ik mij daartoe verhouden? Dit boek gaat niet alleen over opgroeien in een getraumatiseerd gezin en over het zoeken naar een eigen identiteit. Het is ook een verhaal over schuld en boete. Rick Blom (1965) is journalist en historicus. Eerder schreef hij ‘Champagne in Sarajevo, Meelsoep aan de Marne’ dat in 2021 door Just Publishers werd uitgebracht. We stelden de auteur enkele vragen over zijn nieuwste boek dat bij dezelfde uitgeverij verschijnt.
Vrijwilligerslegioen 'Nederland. Beëdiging 1ste WA-bataillon te Den Haag. Bron: Beeldbank WO2 – NIOD – 81724
In uw boek spreekt u met zeven personen wier vader bij de SS zat. Daarnaast ook iemand van wie niet alleen zijn vader maar ook drie broers dienst deden in de SS. En ten slotte de kleinzoon van Henk Feldmeijer, de oprichter en leider van de Nederlandsche SS. Hoe bent u in contact met hen gekomen?
Deels kwam ik met hen in contact door eigen onderzoek, deels via de
Stichting Werkgroep Herkenning die een platform biedt aan familie van personen die in de jaren 1940-1945 aan de zijde van de bezetter stonden, onder meer in de vorm van hulpverlening.
Waar komt uw belangstelling voor het onderwerp van uw boek vandaan en wat motiveerde u om het te schrijven?
Waarom doen mensen wat ze doen? Het is een vraag die, denk ik, altijd weer de basis vormt van de gesprekken die ik met mensen heb voor de stukken die ik schrijf. Dat geldt ook voor een boek over de Eerste Wereldoorlog dat ik maakte, voor mijn boek ‘Pop & Art’, met interviews met popmuzikanten naar aanleiding van hun favoriete kunstwerk, en ook voor dit werk. Waarom maken mensen de keuzes die ze maken? Het is een vraag die interessanter wordt naarmate een bepaald gedrag lastiger is om te begrijpen. Wat als extreme keuzes leiden tot excessen? Tot gedrag dat onfatsoenlijk is, immoreel of verwerpelijk. Onmenselijk zelfs, zoals gebeurde voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, die leidde tot de grootste misdaad in de menselijke geschiedenis ooit. Die vraag stellen: waarom maken mensen keuzes die nauwelijks te bevatten zijn, betekent óók de vraag stellen wat dan de gevolgen zijn van hun gedrag. In bredere zin, maatschappelijk, maar ook in kleine kring. Voor hun directe omgeving, hun naasten. Wat zijn de gevolgen dan?
Germaansche SS in Nederland - tot oktober 1942 de 'Nederlandsche SS' genoemd. Kantoor voor aanmelding bij de Waffen SS op de Dam in Amsterdam. Bron: Beeldbank WO2 – NIOD – 77389
Hoe ging u tijdens de gesprekken te werk? Had u vaste vragen en kwamen de gesprekken gemakkelijk op gang of moest eerst het ijs gebroken worden?
De gesprekken met de mensen die in dit boek voorkomen waren niet altijd eenvoudig. Voor de meeste geïnterviewden was er moed voor nodig om het over hun familie en henzelf te hebben. Er waren tranen. Er was woede. Ongemak. Vertwijfeling. Grote aarzeling soms om hun verhaal te doen, om het wantrouwen naar de buitenwereld en naar mij als interviewer. Hoe oprecht was ik eigenlijk? Dat lukte een enkele keer pas echt bij een derde afspraak, of een vierde, als ze de argwaan die hen een leven lang beklemd hield, enigszins voorbij waren. Tegelijkertijd werkte het bevrijdend om ook buiten hun eigen kring iemand een zo’n beladen geschiedenis toe te vertrouwen.
Bron: Propagandaposter, Strijdt mee! Voor ons volk, voor ons vaderland voor Europa in het vrijwilligerslegioen Nederland. Bron: Beeldbank WO2 – NIOD - 105712 Gedurende de bezetting namen circa 25.000 Nederlanders vrijwillig dienst in de Waffen-SS om aan Duitse zijde mee te vechten, voornamelijk aan het Oostfront. U sprak met de geïnterviewden onder meer over de motivatie van lidmaatschap van de SS. Konden zij hier een antwoord op geven en zijn hun verwanten representatief voor de Nederlandse SS-vrijwilligers?
Daar is veel onbegrip en twijfel over, dus antwoorden geven konden ze lang niet altijd. De dossiers van de oud-SS’ers in het Nationaal Archief die ik inzag, gaven die soms. In de verhoren van na de oorlog, noemen de oud-vrijwilligers verschillende motieven om dienst te nemen. Al kunnen die gekleurd zijn in een poging tot strafvermindering. Een aantal van de oud-SS’ers in dit boek hing duidelijk het nationaalsocialisme aan en was overtuigd antisemitisch, maar er zaten ook jongens tussen die andere redenen hadden, zoals de zin in avontuur of de kans om ergens bij te horen en iemand te worden die gezien werd. Wat het gros gemeen heeft, is hun (uiteindelijke) afkeer van het bolsjewisme dat ze in naam van nazi-Duitsland wilden bestrijden.
Hoe verging het de besproken SS’ers na de oorlog? Bekenden zij schuld of hielden ze vast aan hun nationaalsocialistische overtuigingen? Konden de geïnterviewden open en eerlijk met hun (groot)vader of broers spreken over bijvoorbeeld collaboratie en schuld?
De meesten van hen bekenden geen schuld. Integendeel: het gros hield vast aan hun overtuigingen en kwam jaarlijks met andere oud SS’ers bij elkaar om het over hun gedeelde verleden te hebben. In een enkel geval werd er binnen het gezin gesproken over de oorlog, maar meestal was er afstand en een decennia lang zwijgen. Uit schaamte, uit angst voor het oordeel van anderen en uit vrees voor vergelding.
Tweedegeneratieslachtoffers ondervinden psychische last van wat hun ouders overkomen is. Denk aan de kinderen van Holocaustoverlevenden die de angsten van hun ouders overnemen. Is er bij de personen die u interviewde ook sprake van een dergelijk slachtofferschap, ook al waren hun vaders geen slachtoffers, maar (collaborateurs van de) daders? En zo ja, hoe uit dit zich?
Absoluut. Ook deze kinderen van SS’ers zijn tweedegeneratieslachtoffers. Door het jarenlange zwijgen en de gevoelens van schuld en schaamte, voelen sommigen van hen zich nog steeds een outcast, iemand die ongewenst is. Ze hebben vragen over de invloed van de keuzes van hun ouders op hun eigen leven, zonder daar echt een antwoord op te kunnen vinden. Zoals Emile zegt: lang dacht ik: dit kunnen toch geen slechte mensen zijn? Mijn eigen familie? Of Sophie, die zegt: ik ging twijfelen over mijn jeugd. Mijn adolescentie, mijn verhouding met mijn vader en moeder, mijn hele leven: wat is waar en niet waar? Wie ben ik en wat kreeg ik van dat verleden mee? In een enkel geval leidden al die vragen en angsten ook tot fysieke klachten: van burn-out tot een kraambedpsychose. Wat mij vooral raakte was de verwijdering die al die mensen hebben gevoeld. Van hun ouders, de maatschappij, hun eigen gezin soms: de
alleingang in het leven die ze soms nog steeds doormaken. En hoe ze in die eenzaamheid niets anders kunnen voelen dan angst voor het oordeel van anderen.
Vertrek Oostfront vrijwilligers. Bron: Beeldbank WO2 – NIOD - 108130
De kleinzoon van Henk Feldmeijer is Jeroen Otten. Hij is klinisch psycholoog en doceert psychologie op de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Gaf jouw gesprek met hem jou nieuwe inzichten, vanuit het vakgebied van Otten?
Otten benadert de vraag waarom de vaders in dit boek deden wat ze deden vooral vanuit de neurologie: de werking van de hersenen. Hij stelt, en ik volg hem daar wel in, dat mensen meesters zijn in zich aanpassen aan hun omgeving en dat je gedrag dus altijd moet zien in samenhang met feiten en omstandigheden. Je moet je steeds afvragen: hoe helpt dit gedrag deze persoon zich daaraan aan te passen? Wat heb je te winnen en wat heb je te verliezen? Pas als je je daar in inleeft, snap je waarom de dingen gegaan zijn zoals ze zijn gegaan. Je moet dus een zeker empathie hebben om dat gedrag te kunnen verklaren. Want pas als je dat kunt verklaren , kun je er een begin mee maken om dat gedrag mogelijk te voorkomen.
Vrijwilligerslegioen 'Nederland' bezoek van Mussert, Rauter c.s. aan het opleidingskamp Arys in Oost-Pruisen. Bron: Beeldbank WO2 – NIOD – 81819
Bent u na alle gesprekken anders gaan kijken naar collaboratie in Nederland en heeft uw boek de intentie om lezers het onderwerp in een ander perspectief te laten zien?
We leven we in een tijd van polarisatie en cancelcultuur. Van soundbites: meninkjes die vaak nergens op zijn gebaseerd. De ander wordt al snel en al te gemakkelijk zwart gemaakt en te schande gezet. Zoals dat ook gold en geldt voor de kinderen in dit boek die al te makkelijk het mikpunt waren en soms nog zijn van spot en hoon. Dat soort gedrag leidt nooit tot een samenhang der dingen, wel tot verwijdering, het opzetten van groepen mensen tegen elkaar en uiteindelijk tot geweld. Misschien zijn wij in die zin niet veel anders dan zij die leefden in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw, toen ook mensen die zich niet konden verweren werden beschimpt en belasterd. Toen ook de haatzaaiers in hun gesloten gemeenschappen van gelijkgestemden steeds meer voedingsbodem zagen voor hun verwerpelijk ideeën, zoals het nu gaat in obscure online groepen en clubjes. Of gewoon bij politieke partijen die zich afficheren als fatsoenlijk en keurige zetels hebben in het parlement. Als we al iets van die noodlottige jaren van de vorige eeuw kunnen leren, dan is het dat we er verstandig aan doen elkaar niet zonder meer na te praten, maar na te denken. Om moeite te doen ons te informeren. Om niet de frustratie, de wrok en de rancune te laten zegevieren. Collaboratie en de gevolgen ervan kun je daarom niet bezien in termen als goed of fout. Op die manier komt er geen gesprek op gang. En als er geen gesprek op gang komt, is er ook geen ruimte voor empathie en dus ook niet voor de mogelijkheid om gedrag te begrijpen en te verklaren. Om met Otten te spreken: zo kun je je nooit onttrekken aan de gesel van het verleden. Het zou mooi zijn als dit boek helpt dit onderwerp in precies dat perspectief te bezien.
- Vader zat bij de SS
- Gesprekken met kinderen van SS'ers
- ISBN: 9789089753250
- Meer informatie over dit boek