TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Medics vormen het hart van het leger

Reinier Groeneveld is huisarts en houdt zich de laatste jaren bezig met onderzoek naar het medische personeel van de 4th Armored Division, onderdeel van generaal Pattons Third Army dat een leidende rol speelde bij de bevrijding van West-Europa. Hij is de trotse bezitter van een 1943 Willys MB die hij heeft beschilderd met de herkenningstekens van het 46th Armored Medical Battalion en waarmee hij deelneemt aan herdenkingsevenementen. Zijn onderzoek behelst o.a de manschappen van dit medische bataljon, waaronder Captain Frederick B. Lea. De website Pattons Best Medics is Groenevelds eerbetoon aan de hospikken of ‘medics’ van de 4th Armored Division. Wij stelden hem via e-mail enkele vragen over zijn hobby en onderzoek.

Medic van de 4th Armored Division helpt een gewonde. Bron: collectie Reinier Groeneveld


Hoe is uw interesse voor de Tweede Wereldoorlog ontstaan en wanneer en waarom besloot u zich bezig te gaan houden met de medics van de 4th Armored Division?

Mijn interesse in de Tweede Wereldoorlog is mij bijgebracht door mijn grootouders. Mijn grootvader had een serie boeken over de oorlog in zijn studeerkamer waar ik uren in heb zitten bladeren. Mijn grootmoeder was de eerste in de familie met een videorecorder waar ze de originele zwart-wit versie van ‘The Longest Day’ voor had. Deze heb ik daar als kind ontelbare malen gekeken.

Mijn hele jeugd had ik al de droom om een originele Willys MB te rijden. Nadat ik als huisarts ging werken kreeg ik hiervoor de kans. De Jeep die ik kocht was na de oorlog door de Amerikanen aan het Franse leger gedoneerd waardoor alle originele markeringen waren verdwenen. Ik had zogezegd een blanco canvas. Ik was al geruime tijd gefascineerd door Patton met al zijn talenten en merkwaardigheden. De keuze om mijn Willys MB de markeringen van een van de eenheden van Pattons Third Army te geven was dan ook snel gemaakt. Met mijn medische beroep was het ook al snel duidelijk dat ik een medische markering wilde. Binnen Pattons Third Army speelde de 4th Armored Division een prominente rol. Het was perfect toegerust om Pattons visie op oorlogvoering (snelheid, wendbaarheid etc.) uit te voeren. Dit alles bepaalde mijn keuze om mijn Jeep te markeren als onderdeel van het 46th Armored Medical Battalion.

Interessant detail is dat ik nog een tijd moest puzzelen om zeker te weten dat het medische bataljon van de 4th Armored Division het 46th Armored Medical Battalion was en niet het 4th Armored Medical Battalion zoals in veel literatuur te lezen valt. Deze vergissing is waarschijnlijk terug te voeren op een typefout in ‘The Order of Battle’ dat door het Amerikaanse leger na de oorlog is gepubliceerd.

Mijn idee op dat moment was dat ik met mijn Jeep aan herdenkingsritten zou gaan deelnemen en dat ik bezoekers aan deze evenementen wat wilde kunnen vertellen over mijn Jeep. Dus leek het me goed om me wat te verdiepen in de 46th Armored Medical Battalion en de 4th Armored Division. Zoals bij iedereen was mijn eerst stap Google. Hier vond ik een gedeelte van het After Action Report van het bataljon, maar ook het persoonlijke verslag van Capt. Frederick B. Lea. Hierin schreef hij over zijn ervaringen tijdens de bevrijding van Ohrdruf (het eerste concentratiekamp dat door de westerse geallieerden werd bevrijd) en Buchenwald. Dit verslag was het echte startpunt van mijn onderzoek.

Als we ons richten op het 46th Armored Medical Battalion; hoe functioneerde deze eenheid en wat voor personeel maakte er deel van uit? Kan dit bataljon gezien worden als een doorsnee medische eenheid uit het Amerikaanse leger in de Tweede Wereldoorlog?

Op de vraag of het een doorsnee medische eenheid was is niet een simpel “ja” te geven. Het functioneerde zoals een medisch bataljon moest functioneren binnen een tankdivisie. Een medisch bataljon binnen een infanteriedivisie opereerde net wat anders. Dit heeft alles te maken met het verschil in organisatie van de verschillende divisies.

De medische organisatie van het Amerikaanse leger bestond uit een keten, de zogenaamde Evacuation Chain. Het doel van deze keten was om gewonden zo snel mogelijk te evacueren naar de plek waar ze de noodzakelijke behandeling konden krijgen en uiteraard om ze daar in zo goed mogelijke conditie te krijgen. De keten bestond uit verschillende stappen of Echelons. Elk echelon had als taak om de gewonden naar haar eigen medische stations te evacueren en hier te behandelen.

Schema van de Evacuation Chain. Bron: collectie Reinier Groeneveld


De eerste twee echelons werden verzorgd binnen een divisie, het derde echelon was onderdeel van het leger (zoals Pattons Third Army). Het vierde echelon lag nog verder achter het front en het vijfde echelon was in de Verenigde Staten zelf. Voor mijn onderzoek kijk ik met name naar de eerste twee echelons en de aansluiting op het derde echelon.

De eerste zorg aan het front (eerste echelon) werd geleverd door medisch personeel van een Medical Detachement. Elk bataljon binnen een divisie had een dergelijk detachement. Dit detachement stuurde hospikken naar de compagnieën aan het front en organiseerde een battalion aid station waar een gewonde voor het eerst door een arts werd gezien. Zo’n battalion aid station lag een paar honderd meter achter het front. Het doel van het eerste echelon was dan ook een gewonde te evacueren naar haar medische station (battalion aid station).

Aankomst van een gewonde van het 53rd Armored Infantry Battalion bij het Battalion Aid Station in november 1944. Bron: collectie van Reinier Groeneveld


Veel hospikken aan het front raakten gewond. Zij moesten tenslotte juist tijdens gevechtshandelingen waar gewonden vielen naar deze gewonden toe, ook als anderen dekking zochten.

De zorg in het eerste echelon was puur gericht op eerste hulp. Het doel was om een gewonde in leven te houden en zo mogelijk in betere conditie te brengen waardoor hij in staat was om verder geëvacueerd te worden naar het volgende echelon. Alleen de licht gewonden werden vanuit het battalion aid station zo behandeld dat ze terug konden naar het front. Alle anderen werden verder geëvacueerd. De artsen die hier dienden waren veelal wat wij basisartsen zouden noemen: vers uit de opleiding.

De evacuatie vanuit de battalion aid stations (dus vanuit het eerste echelon) en verdere behandeling in een clearing station was de taak van het Medical Battalion. Het vormde het tweede echelon van de Evacuation Chain. Een clearing station kunnen we het beste vergelijken met een eerste hulp/ trauma kamer van een ziekenhuis. Ook hier werden medische behandelingen verricht die voornamelijk gericht waren op het stabiliseren/verbeteren van de conditie van de gewonde om hem klaar te maken voor verdere evacuatie naar het derde echelon van de keten. Wel waren hier meerdere artsen aanwezig met meer medische mogelijkheden.

Zoals gezegd, medical battalions verschilden tussen armored divisions en infantry divisions. Dit verschil heeft met de opbouw van de divisies te maken: infantry divisions bestonden uit regimenten, armored divisions (althans verreweg de meesten) hadden losse battalions als ‘bouwstenen’ en gebruikten combat commands als tactische hoofdkwartieren.

Bij Infantry divisions organiseerden de medische bataljons meerdere collecting stations als tussenstation (voor elk regiment één) en één clearing station per divisie. In een armored division werden geen collecting stations gebruikt maar in plaats hiervan werden drie clearing stations gebruikt. Elk combat command kreeg een clearing station voor de tweede echelon medische zorg. Door deze structuur was een armored division veel flexibeler en konden de combat commands als min of meer onafhankelijke gevechtsgroepen opereren, elk met een eigen medical company met eigen clearing station.

Vanuit de clearing stations werden gewonden door ambulance-eenheden van het leger (zoals het Third Army) vervoerd naar ziekenhuizen, bijvoorbeeld evacuation hospitals. Hier werden de ‘echte’ benodigde operaties verricht. Dit alles is al onderdeel van het derde echelon.

Clearing Station van Company B-46th AMB in mei 1945. Bron: collectie van Reinier Groeneveld


Wie was Captain Frederick B. Lea en wat was zijn rol precies binnen de 4th Armored Division?

Captain Frederick Bertram Lea was meteen opgeroepen voor de dienstplicht toen de Verenigde Staten deze instelde. Toen was Amerika nog niet actief betrokken bij de oorlog. Het idee was dus dat hij na een jaar dienstplicht weer met zijn gewone leven verder zou kunnen. Echter vlak voor het moment van afzwaaien kwam Pearl Harbor en werd zijn diensttijd omgezet van één jaar naar ‘zolang de oorlog duurt plus zes maanden’. Zijn basistraining volgde hij bij een eenheid die uiteindelijk twee evacuation hospitals zou opleveren. Door zijn studie stak hij boven medesoldaten uit en werd hij direct ingezet als onderofficier, ook al had hij hier de rang nog niet voor. Zijn taak bij deze eenheid was een trainingsprogramma opzetten om na de basistraining van het personeel de eenheid te trainen als evacuation hospital. Zijn organisatorisch talent zorgde ervoor dat hij werd uitgekozen om een officiersopleiding te gaan volgen bij een ‘Officer Candidate School’ (OCS). Hij werd gestuurd naar de OCS voor het Medical Administrative Corps. Dit onderdeel van het US Army Medical Department verzorgd met haar personeel veel van de nodige administratieve taken binnen de medische zorg. Na OCS werd Lea naar de 4th Armored Division gestuurd. Hier maakte hij de lange training van de divisie mee en werd uiteindelijk stafofficier van het 46th Armored Medical Battalion.

Hij had drie rollen te vervullen. Ten eerste was hij als stafofficier binnen het bataljon verantwoordelijk voor de volledige bevoorrading van het bataljon (S-4). Hiernaast was hij verantwoordelijk voor de gehele medische bevoorrading van de divisie. Als laatste was hij bevelhebbend officier van de headquarters company (HQ-Co), je zou kunnen zeggen het uitvoerend bureau van de bataljonsstaf. Het personeel van HQ-Co zorgde voor alle personeelszaken, alle bevoorrading, alle onderhoudstaken etc. van het bataljon.

Het lezen van een door Captain Lea geschreven verslag over de bevrijding van de concentratiekampen Ohdruf en Buchenwald noemt u een ervaring die uw leven veranderde. Waarom had deze tekst zo’n grote invloed op u?

Om twee redenen. Ten eerste zorgde dit verslag ervoor dat ik werd geconfronteerd met een aspect van de oorlog waar ik tot dan toe niet veel aandacht aan had gegeven: de impact van de bevrijding van de kampen op de bevrijders zelf. Het verslag laat zien wat een enorme shock de ontdekking van de kampen was voor de geallieerde soldaten. Mannen die vaak al maanden ervaring hadden met de verschrikkingen van oorlog, met het leed en de verliezen, werden nu geconfronteerd met beelden waar ze totaal niet op waren voorbereid, die ze niet konden bevatten en die voor velen een grote stempel heeft gedrukt op hun leven. Voor velen was de bevrijding van de kampen het moment waarop ze zagen waarom ze hadden gevochten, maar ook het moment waarop een groot trauma ontstond wat ze nog jaren met zich moesten meedragen. Kortom: het lezen van het verslag was erg aangrijpend.

Capt. Frederick B. Lea in het crematorium van Buchenwald. Bron: collectie Reinier Groeneveld

De tweede reden was dat ik na het lezen van het verslag wist dat ik meer wilde weten over Captain Lea en zijn ervaringen. Na verder zoeken kwam ik er helaas achter dat hij inmiddels was overleden zodat ik helaas nooit de kans zou krijgen met hem persoonlijk contact te krijgen. Maar na wat speurwerk kwam ik in contact met zijn dochter. Zij was zo vriendelijk om een envelop vol met haar vaders memoires aan me te sturen. De informatie hierin zorgde ervoor dat ik steeds meer begon te begrijpen over Captain Lea zijn rol en ervaringen. Maar elk nieuw stukje informatie leverde ook weer tien nieuwe vragen op. En dat is mijn ervaring nog steeds. Mijn onderzoek is inmiddels ruim tien jaar bezig, maar nog steeds heb ik onbeantwoorde vragen en ontdek ik nog steeds nieuwe dingen. Eerlijk gezegd hoop ik dat dit nog lang zo doorgaat. Het doen van dit onderzoek heeft mijn leven erg verrijkt en dat heb ik te danken aan Captain Lea en het verslag wat hij schreef.

Naast het verhaal van Captain Lea bent u ongetwijfeld in aanraking gekomen met dat van vele andere medics. Is er iets gemeenschappelijks dat u telkens weer opvalt aan deze verhalen?

Zeker! Wat opvalt is dat we de veteranen van de Tweede Wereldoorlog vereren als helden. Dit waren ze zonder twijfel, maar het risico is dat we ze hierdoor op zo’n hoog voetstuk plaatsen dat we de verbinding met ze kwijtraken. We zien hun prestaties als haast iets bovenmenselijks. Dit zie je bijvoorbeeld ook in de term die in Amerika veel wordt gebruikt: ‘The greatest generation’. De term suggereert dat elke andere generatie het niet had kunnen doen.

Mijn ervaring is juist dat de verhalen van de medics als gemeenschappelijke factor het menselijke en niet het bovenmenselijke verhaal hebben. Ze kenden veel angst, plichtsbesef, compassie. En ze leden door hun ervaringen. Het Amerikaanse leger had een foute inschatting gemaakt hoeveel medics zouden uitvallen en dus hoeveel vervangers getraind moesten worden. Helaas betekende dit dat de vervangers vaak geen medische training hadden maar bijvoorbeeld als kok waren opgeleid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat velen van hen door hun ervaringen zijn geknakt en moesten worden geëvacueerd om psychische redenen.

Het is juist dit menselijke verhaal wat hun prestaties zo ongelofelijk maakt.

Heeft u tijdens uw onderzoek iets ontdekt of meegemaakt dat u bijzonder getroffen heeft?

Wederom het menselijke verhaal. Ik word erg geraakt als ik lees dat een medic is bezweken aan zijn verwondingen terwijl hij doorging met het verzorgen van andere gewonden. Ook ben ik er recent achter gekomen dat één van de bataljonsartsen die door een Duitse artilleriebeschieting is omgekomen, in juli 1944 te horen kreeg dat zijn dochter was geboren. Het besef dat hij haar nooit heeft gezien, en dat zij haar vader nooit heeft gekend is zeer aangrijpend.

Maar ik ben ook getroffen door positieve zaken. Er is sprake van innovatie en improvisatie om de gewonden zo goed mogelijk te helpen. Tijdens bijvoorbeeld de strijd in november 1944 was het weer zo slecht dat door de modder zelfs de Jeeps en ambulances niet bij de gewonden konden komen om ze van het front te evacueren. Meteen werden hiervoor toen tanks ingezet en werd er gezocht naar een betere oplossing. Deze kwam uiteindelijk door de inzet van M-29 Weasels (kleine rupsvoertuigen).

M-29 Weasel van de 4th Armored Division. Bron: collectie Reinier Groeneveld


En medics moesten vaak improviseren als een wond behandeling vroeg waarvoor ze de materialen niet hadden. Een voorbeeld hiervan is dat bij wonden van de borstholte een long kan inklappen. Om het effect hiervan tegen te gaan moest de wond luchtdicht worden afgedekt. Hiervoor was geen geschikt verband aanwezig bij de medics aan het front. Wat bleek te werken was de wond af te dekken met een stuk stof geknipt uit de regenjas van de medic.

De enorme inzet en improvisatievermogen van de medics met als doel zo goed mogelijk voor hun gewonde kameraden te zorgen heeft me bijzonder getroffen.

Hoe kijkt u als arts naar de medische behandelingsmethoden die door de medici van de 4th Armored Division en andere Amerikaanse eenheden werden toegepast? Is er sindsdien veel veranderd?

De Tweede Wereldoorlog zag veel medische ontwikkelingen die we nu nog gebruiken. Denk hierbij aan het gebruik van penicilline, bloedtransfusies etc. Het blijft ongelofelijk dat van alle gewonden die in het Amerikaanse leger een medische post levend bereikten ‘slechts’ 4% alsnog overleed (tijdens de Eerste Wereldoorlog was dit nog 8%). Voor de strijd in Noordwest-Europa was dit 3,2%. Binnen Pattons Third Army was dit zelfs 2,8%. Gezien de vreselijke verwondingen die met name artilleriebeschietingen opleverden is dit een ongelofelijke prestatie.

First Echelon evacuation van het Medical Detachment van het 53rd Armored Infantry Battalion tijdens het Ardennenoffensief. Bron: collectie van Reinier Groeneveld


Aan de andere kant zie je ook dat het doel van het medisch personeel binnen het leger gedefinieerd werd als ‘het in stand houden van gevechtskracht’. Hierdoor moest er vaak gehandeld worden naar wat het minste uitval opleverde, en niet zozeer naar wat het beste voor een individu was. Dit zie je bijvoorbeeld terug in de behandeling van combat exhaustion patiënten. Soldaten die door de strijd psychische schade opliepen en hierdoor niet meer konden functioneren werden ‘opgelapt’ om zo snel mogelijk weer naar het front te kunnen. Vaak door ze 48 uur te laten slapen m.b.v. slaapmiddelen moesten ze maar weer voldoende hersteld zijn voor terugkeer naar het front.

Ik begrijp de noodzaak om zo min mogelijk uitval te hebben, zeker gezien de tekorten aan vervangers, maar deze behandeling komt nu als erg hard over. Ik weet dat de divisiepsychiater van de 4th Armored Division het ook erg moeilijk vond. Hij heeft een hele serie aan trucs beschreven die hij heeft moeten gebruiken om aan zijn plicht te kunnen voldoen om deze mannen weer naar het front te moeten sturen. Een van de bataljonsartsen heeft beschreven hoe hij de divisiepsychiater sprak over de behandeling van de combat exhaustion patiënten en dat de psychiater zijn collega alleen maar met tranen in de ogen kon beschrijven hoe dit ging.

U vergelijkt de strijdende manschappen in een leger met tanden, de generaals met de hersenen en de mannen in de medische dienst als het hart. Kunt u deze vergelijking toelichten?

Het is een Angelsaksische beschrijving om de mannen aan het front als ‘the teeth’ te beschrijven en alle achterhoede/ondersteunende eenheden ‘the tail’ te noemen. Het doel is om aan te tonen dat een modern leger een enorme staart nodig heeft om voldoende mannen aan het front te houden als de tanden van het leger (‘the teeth to tail ratio’).

Ik denk dat deze beeldspraak, waarin het leger als wild dier wordt beschreven, wat extra inhoud verdient. Als we het leger als dier gaan beschrijven kunnen we verschillende organen nog toekennen. Ik denk dat dan bijvoorbeeld de generaals en de staven als de hersenen genoemd kunnen worden (al weet ik dat menig veteraan deze beschrijving met een glimlach zal lezen…). Wat voor mij vooral van belang is om het medisch personeel het hart te kunnen toebedelen. Het hart heeft de functie van het rondpompen van het bloed wat noodzakelijk is voor het overleven. Zo helpen de medics om het dier (zowel de tanden, de hersenen als de staart) in leven te houden. Het hart heeft ook een symbolische waarde: van liefde, menselijkheid en compassie. Deze symbolische waarde is juist terug te vinden in de verhalen van de medics.

Evacuatie van gewonden van de 4th Armored Division met behulp van M-5 Stuart tank in november 1944. Bron: collectie van Reinier Groeneveld


Heeft u met uw onderzoek een bepaald doel voor ogen en hoe betrekt u het publiek, behalve via uw website, hierbij?

Het klinkt misschien raar maar mijn primaire doel is nog steeds om de vragen die ik heb en in de toekomst zal krijgen te beantwoorden. Hier is mijn onderzoek mee begonnen en dit is waar mijn passie voor het onderzoek door is ontstaan en nog steeds door wordt gevoed. U zult het vast wel herkennen: als je eenmaal gepassioneerd bent over een onderwerp dan wil je dit vervolgens graag met mensen delen, dus mijn secundaire doel is om het verhaal van de medics van de 4th Armored Division te delen met zoveel mogelijk mensen die er interesse in hebben.

Naast mijn website (www.pattonsbestmedics.com) ben ik actief op Facebook en Twitter. Via deze media ben ik in contact gekomen met vele geïnteresseerden. Erg mooi is het om in contact te komen met familieleden van de medics. Vaak kan ik ze het een en ander vertellen over hun vader of grootvader. Dat is bijzonder om te kunnen doen. Ook krijg ik vaak op deze manier nieuwe informatie. Met name persoonlijke verhalen krijg ik zo binnen.

Ik heb een presentatie gegeven op het Youtube kanaal WW2TV van Paul Woodadge binnen zijn Battle of the Bulge week.



Recent heb ik een geschiedenisles op de middelbare school van mijn dochter mogen geven over dit onderwerp. Dit was een erg leuke ervaring! Ik hoop nog veel meer plekken te vinden waar ik het verhaal mag delen.

Welke plannen heeft u voor de komende tijd met betrekking tot uw hobby en onderzoek? Waar kijkt u het meest naar uit?

Ik heb nog een hele lijst met onderwerpen waar ik artikelen voor mijn website over ga schrijven. Daarnaast heb ik recent weer een flink aantal nieuwe documenten uit de archieven in Amerika ontvangen waar ongetwijfeld weer veel nieuws uit naar voren zal komen. Er is nog een verhaal van Captain Lea waar nog losse eindjes aan zitten. Het verhaal van kerst 1944 waar een meisje wat toen in de buurt van de 46th Armored Medical Battalion werd geboren een centrale rol bij speelt. Ik hoop in de toekomst dit verhaal rond te krijgen.

Ik overweeg om in de toekomst een serie te gaan maken voor YouTube met de 4th Armored Division als onderwerp. Er zijn zoveel boeiende, meeslepende, heroïsche en tragische verhalen te vertellen over de divisie die het meer dan waard zijn om te delen. Het lijkt me fantastisch om deze verhalen op locatie te kunnen filmen en vertellen. Aan inspiratie en enthousiasme geen gebrek, wellicht wel aan tijd.

Er is nog één medic van de 4th Armored Division vermist: Harold W. Dusenberry. Hoewel de kans hierop erg klein is, hoop ik dat in de toekomst zijn lichaam alsnog gevonden zal worden. Mocht ik hieraan een bijdrage kunnen leveren dan zou dat een bekroning op mijn werk zijn.

Maar waar ik het meest naar uit kijk zijn de toekomstige onverwachte hoogtepunten. Een mij nog onbekend familielid dat contact met me opneemt, een onverwacht nieuw document of foto die ik ontvang. Dit zijn de momenten die mijn passie blijven voeden.

Gebruikte bron(nen)

  • Bron: Reinier Groeneveld / TracesOfWar.nl
  • Gepubliceerd op: 11-03-2023 19:00:00