TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Eerbetoon aan oud-gevangenen van Kamp Vught

Nationaal Monument Kamp Vught brengt een eerbetoon aan de oud-gevangenen van Kamp Vught met de expositie ‘Ogen van de oorlog’. Vanaf 11 mei tot 10 september zijn 28 grote portretten van oud-gevangenen te zien, die worden gecombineerd met materiële én abstracte herinneringen aan Kamp Vught.

De oudste geportretteerde is Hebe Kohlbrugge, geboren in 1914; de jongste is Robert Engelander, geboren in 1941. Fotograaf Rogier Fokke (1952) bezocht met een mobiele fotostudio de oud-gevangenen thuis, van Schiermonnikoog tot Andenne in België. Ook Tanny van de Ven, rondleider bij Nationaal Monument Kamp Vught, bezocht bijna alle mensen thuis en tekende hun herinneringen op. Bij de expositie verschijnt op 11 mei een gelijknamige publicatie met alle portretten, objecten en uitgebreide interviews.

Inspireren
De groep mensen die de oorlog aan den lijve heeft ondervonden, wordt steeds kleiner. Juist deze mensen dragen nog indringende herinneringen met zich mee die ontroeren, onthutsen, maar ook inspireren. Het herinneringscentrum ziet de expositie als een hommage aan de oud-gevangenen, die om uiteenlopende redenen sinds 1943 in Konzentrationslager Herzogenbusch gevangen werden gehouden. Als verzetsdeelnemer, als Jood, als gijzelaar of gijzelaarskind. De ooggetuigen kijken de bezoeker recht in de ogen. Hun verhalen worden geïllustreerd door persoonlijke voorwerpen die verbonden zijn met een herinnering, zoals een kampmuts, een uit vliegtuigmateriaal gemaakt sieraad óf een abstracte herinnering: vliegtuigstrepen, een gekookt ei en zandgrond.

De expositie kon gerealiseerd worden dankzij bijdragen van het vfonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant, het Leye Fonds en de Vriendenkring Nationaal Monument Kamp Vught.

Eugène Jacoby (1927)
“Via de illegale Belgische zender werden jongeren opgeroepen zich aan te sluiten bij het verzet. Met drie kameraden besloot ik daarom de oversteek naar Engeland te wagen. Op een station voor de grens met Frankrijk kregen we een pistool op ons gericht van Belgische collaborateurs. Zij hebben ons overgedragen aan de Gestapo in Mons. Omdat ik mijn mond hield, werd ik vreselijk gemarteld. Ik ben aan mijn duimen opgehangen en moest onderdompelingen ondergaan. De Belgische gevangenissen raakten overvol en daarom werden wij op 9 april 1944 naar Vught getransporteerd. We droegen daar de bekende kampkleding. Als deze muts kon praten...”



Jopie Waldorp (1914)
“Na maanden gevangenschap in Scheveningen werd ik met de trein naar Vught vervoerd. Daar aangekomen, heb ik op de grond gelegen om de geur van aarde te ruiken. Heerlijk, de geur van de aarde, na zo een lange tijd in een stinkende cel te hebben gezeten. Ik ben opgepakt vanwege verzetswerk. Je beslist niet om in het verzet te gaan, daar rol je in. Ik ging koerierswerk doen. Een van onze koeriers is opgepakt. Hij is doorgeslagen en heeft ongeveer dertig namen verraden.”

Gebruikte bron(nen)