Dit voorjaar publiceerde de Britse uitgever Osprey Publishing een boek over verzet en collaboratie in Nederland. De auteurs zijn de Nederlandse vrienden Michel Wenting en Klaas Castelein. De titel is ‘The Dutch Resistance 1940-45, World War II Resistance and Collaboration in the Netherlands’. De rijk geïllustreerde publicatie, met tekeningen van Mark Stacey, is het 245e deel in de Elite-reeks van de uitgever. We stelden de auteurs via e-mail enkele vragen over hun boek.
Verzetsstrijders in geïmproviseerde outfits poseren in Noord-Brabant op 19 september 1944. Bron: Collectie Klaas Castelein
In het begin van het boek schrijven jullie aan wie jullie dit boek hebben opgedragen. Daaruit blijkt meteen waar jullie belangstelling voor het onderwerp vandaan komt, want de meeste van de genoemde personen zijn familieleden van jullie die in het verzet zaten. Zouden jullie beide iets willen vertellen over wie jullie familieleden in het verzet waren en wat hun rol was?
De belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog is bij Michel Wenting (1965) ontstaan door de verhalen van zijn ouders, twintigers in de oorlog. Beide hebben de oorlog dus bewust en in al haar facetten meegemaakt. Zo is Johanna Katz, een Joods vriendinnetje van zijn moeder, samen met haar ouders, vermoord in het vernietigingskamp Auschwitz, op de dag van aankomst in 1942. Voor hen was er kennelijk geen mogelijkheid om aan deportatie te ontkomen door onder te duiken.
Michels vader was actief betrokken bij het Rode Kruis in Doesburg. In die hoedanigheid heeft hij gewonden verzorgd en doden geborgen als gevolg van geallieerde bombardementen en het veertien dagen durende beleg van Doesburg door afwisselend Canadese en Engelse troepen van 2 tot 16 april 1945. Ook was hij betrokken bij de evacuatie en verzorging van Nederlandse dwangarbeiders uit het kamp Rees in Duitsland.
Wat betreft het verzet zijn het de verhalen geweest over en van Michels oudoom, een neef van zijn moeder, Antoon Helmes. Diens eerste verzetsdaden waren het doorsnijden van de stroomvoorziening van Duitse zoeklichten in de (grens)gemeente Bergh. In Zeddam richtte Antoon, samen met een aantal vrienden, waaronder Dominicus Ettema, een verzetsgroep op ter ondersteuning van onderduikers, die vanaf 1943 deel uitmaakte van de
Groep Cappetti, en daarmee van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (LO). Zij verzorgden voedsel en bonkaarten voor onderduikers, die vooral verkregen werden door overvallen op distributiekantoren. De groep regelde ook valse papieren, stempels en distributiestamkaarten en infiltreerde in diverse organisaties en overheidsdiensten in de gemeente Bergh. Op 14 juni 1944 werd Ettema door de
Sicherheitsdienst (SD) gearresteerd. Deze arrestatie was het directe gevolg van de eerdere arrestatie van een groot aantal leden van de Groep Capetti. Daarbij werd belastend materiaal in beslag genomen, waaruit de SD naar alle waarschijnlijkheid heeft kunnen afleiden dat Ettema het lokale duikhoofd van de LO was. Via Arnhem en
Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort belandde hij in concentratiekamp Neuengamme waar hij op 11 januari 1945 overleed. Antoon overleefde de oorlog en was in april 1945 commandant van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten (NBS) in Zeddam.
Hielke en Gelske Brouwer waren de overgrootouders van Klaas Castelein (1983) aan moederskant. Hielke raakte al in een vroeg stadium van de bezetting betrokken bij verzetsactiviteiten, waaronder het verspreiden van illegale lectuur. Uiteindelijk ging hij zich hoofdzakelijk toeleggen op het helpen van onderduikers, in het bijzonder Joodse landgenoten. Een artikel in
Leeuwarder Courant schatte dat Hielke en zijn vrouw Gelske meer dan honderd Joden in veiligheid brachten. In 1970 kregen zij voor hun gedane inspanningen de
Yad Vashem-onderscheiding. Als hoofd van de LO in de gemeente Achtkarspelen hield Hielke zich dus vooral bezig met geweldloos verzet. Echter, toen de Canadezen naderbij kwamen, sloot hij zich ook aan als commandant bij de Achtkarspelse groep van de NBS. Deze groep slaagde erin om in april 1945 de brug bij Blauwverlaat te veroveren op de Duitsers en intact te houden voor de Canadezen, waarna deze probleemloos noordwaarts konden doorstoten naar Dokkum.
Hoe kwamen jullie op het idee om dit boek te schrijven en waarom hebben jullie die in het Engels willen publiceren bij Osprey Publishing?
We horen bij eenzelfde vriendengroep die met enige regelmaat voormalige slagvelden en oorlogsmusea bezoekt. In de zomer van 2019 bezochten we een particulier oorlogsmuseum in Doesburg, waar Michel geboren en getogen is. We zeiden toen tegen elkaar dat er reeds veel literatuur was verschenen over het verzet in Nederland, maar dan wel in het Nederlands. In het Engels was er maar betrekkelijk weinig gepubliceerd over het verzet in Nederland. Toen we ons van dit kennisgat bewust werden, besloten we om een Engelstalig boek te schrijven over het Nederlandse verzet. Aangezien we allebei een grote passie hebben voor krijgsgeschiedenis en militaria, besloten we om ons toe te leggen op het gewapend verzet in Nederland. Osprey Publishing is een bekende uitgeverij op het gebied van militaire geschiedenis. Deze uitgever had al veel boeken uitgebracht over de verschillende strijdmachten die tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben gediend, maar nog niets over gewapende verzetsstrijders in Nederland. Toen we een synopsis indienden, reageerde Osprey gelijk enthousiast.
Tekening van de KP-overval op het gemeentehuis in Bergum in Friesland, begin februari 1944. Bron: Beeldbankwo2.nl / NIOD & Fries Verzetsmuseum
Wat was jullie taakverdeling tijdens het onderzoeken en schrijven? Was dit jullie eerste gezamenlijke publicatie en hoe kijken jullie terug op de samenwerking?
Dit was onze eerste gezamenlijke publicatie en we kijken met een positief en voldaan gevoel terug op onze samenwerking. Het werkte heel enthousiasmerend om samen aan dit product te werken. Wanneer Michel op een nieuw inzicht stuitte, deelde hij dit gelijk met Klaas en andersom. Hierdoor ontstond synergie, waarbij we voortdurend van gedachten wisselden over hoe we bepaalde gebeurtenissen en nieuwe inzichten moesten duiden. We zijn allebei bekend met de materie die in ons boek wordt behandeld. Wel is het zo dat we allebei affiniteit hebben met andere deelonderwerpen. Zo nam Michel als Achterhoeker de casus van het
Dutch National Battalion (DNB) voor zijn rekening, een groep verzetsstrijders en onderduikers uit Aalten die zich aansloot bij de oprukkende Canadezen. Klaas is van Friese komaf en verzorgde de passage over de bevrijdingsgevechten in Friesland in april 1945. We hebben elkaars werk gereviewd en de hoofdredacteur in Engeland is nog eenmaal door de hele tekst gegaan, zodat het één geheel werd.
Boeken in de Elite-reeks van Osprey Publishing hebben een bepaalde opzet, waarbij een prominente plek is voor tekeningen van strijders in hun uniform of kledij met kenmerkende wapens en herkenningstekens. De illustrator is Mark Stacey. Hoe hebben jullie hem instructies gegeven en was het moeilijk om leden van het Nederlandse verzet te typeren, die immers niet allemaal hetzelfde droegen?
Mark Stacey is een fantastische illustrator om mee samen te werken. Hij kan ongelooflijk goed tekenen. Je kunt als het ware de stof voelen van de kleding die de figuren dragen. In totaal telt ons boek 21 figuren, waaronder elf fascisten en collaborateurs en tien verzetsfiguren. Daarnaast bevat ons boek één
plate met acht verschillende verzetsarmbanden. Het kostte veel tijd en moeite om ieder figuur te reconstrueren en voor ieder figuur input samen te stellen. Aan ieder figuur ligt minstens tien bladzijdes referentiemateriaal ten grondslag. In totaal telde het referentiemateriaal voor de illustrator maar liefst 168 bladzijdes. We beschreven niet alleen ieder kledingstuk, maar gaven ook contextuele informatie mee aan de illustrator en deden ook suggesties voor het fysieke voorkomen, de gezichtsuitdrukking en lichaamshouding van ieder figuur. Klaas heeft vroeger veel stripgetekend en maakte voor de meeste figuren een cartoonachtige tekening om aan de illustrator zo goed mogelijk het beeld over te brengen dat wij voor ogen hadden. Hoewel wij hem nooit in levende lijve hebben ontmoet, voelde Mark Stacey ongelooflijk goed aan hoe ieder figuur eruit moest zien. Het was niet zozeer moeilijk om leden van het Nederlandse verzet te typeren, maar eerder een ‘sport’ om zoveel mogelijk referentiemateriaal op te diepen. Zo lieten wij bij het Nationaal Militair Museum (NMM) in Soesterberg een armband en schoudertitels uit het archief lichten die door een NBS-commandant waren gedragen. Het NMM stuurde ons foto’s van de objecten toe met de bijbehorende afmetingen. Dat gaf echt een kick.
Illustratie van Mark Stacey uit het boek. Afgebeeld zijn: 1) universiteitsstudent uit Delft bij de NBS, mei 1945. 2) Lid van de Ordedienst van de NBS in Heerlen, februari 1945. 3) Strijder van de NBS in de noordelijke en oostelijke provincies van Nederland, april 1945. Bron: Osprey Publishing
Behalve over het verzet gaat jullie boek ook over collaboratie. Jullie beschrijven de verschillende Nederlandse nationaalsocialistische organisaties, waaronder naast de onvermijdelijke NSB ook bijvoorbeeld de Nederlandse Arbeidsdienst en de Landwacht. Hoe kijken jullie aan tegen de omvang van collaboratie in Nederland?
De omvang van collaboratie in Nederland is ontegenzeggelijk groot te noemen. Bekend is het verhoudingsgewijze grote aantal Nederlanders dat vrijwillig in dienst trad van de
Waffen-SS. Duitse bronnen komen tot een totaal van maar liefst 50.000, realistischer is het aantal van 23.000 dat N.K.C. in ’t Veld op basis van gedegen archiefonderzoek heeft vastgesteld. Daarnaast dienden vele duizenden Nederlanders in verschillende dienstverbanden van de Duitse bezetters, zoals het
Nationalsozialistisches Kraftfahrkorps (NSKK), de Wachtdienst (een aanvankelijk particuliere bewakingsorganisatie die later onderdeel werd van de
Wehrmacht), het
Kontroll-Kommando (KK) dat belast met de bewaking van met name, doch niet uitsluitend, kamp Erika in Ommen, de
Kriegsmarine, de
Wassershutzpolizei, de
Luftwaffe (
Flakhelfer,
Blitzmädel en andere functies) en bijvoorbeeld het Duitse Rode Kruis. Vanwege de noodgedwongen beperkte omvang van ons boek hebben wij slechts enkele van voornoemde organisaties kunnen bespreken. Daarnaast waren er nog Nederlandse organisaties ten dienste van de Duitse bezetter, zoals het bestuur (op lokaal, provinciaal, en landelijk niveau), de politie (slechts tien procent van het politieapparaat was op de een of andere wijze betrokkene bij het verzet), de Nederlandse Arbeidsdienst (NAD) en de Landwacht. Evenmin was er in ons boek plaats voor de vele sociaal-economische organisaties op nationaalsocialistische grondslag.
Is er naar jullie mening in Nederland voldoende aandacht voor de prestaties van het verzet? Zouden jullie beide een persoon of verzetsactie kunnen noemen die jullie in dit boek extra onder de aandacht hebben gebracht?
We denken dat met het verstrijken van de tijd een genuanceerd beeld is ontstaan ten aanzien van het verzet. Ja, het was betrekkelijk kleinschalig, maar met bagatelliserende opmerkingen als “Het verzet stelde niks voor” of “Het verzet was toch één grote puinhoop?” komen we niet tot een beter begrip van het verzet. Er waren wel degelijk mensen die de strijd durfden aan te binden met het naziregime en daarmee een bron werden van hoop en inspiratie voor anderen. Ja, het gewapend verzet heeft onbesuisde acties ondernomen die zelfs contraproductief waren, maar dat laat onverlet dat elders succesvolle overvallen zijn uitgevoerd op gevangenissen en gemeentehuizen. Ja, in de bevrijdingsdagen sloten veel opportunistische ‘meikevers’ zich aan bij de NBS en raakten veel NBS’ers betrokken bij zinloze schietpartijen en het mishandelen en martelen van (vermeende) collaborateurs. Tegelijk leverden sommige NBS-groepen een waardevolle bijdrage aan de bevrijding van Nederland, waarbij ze belangrijke strategische punten innamen en bezet hielden voor de oprukkende geallieerden. Kortom, het verhaal van het gewapend verzet in Nederland levert een heel verbrokkeld beeld op en dat hebben we geprobeerd weer te geven in ons boek.
Op de voorgrond links een NBS-commandant in overleg met een militair van de Limburgse Stoters gekleed in Amerikaans uniform. Bron: NIMH
Een van de vele verzetsacties die we hebben uitgelicht in ons boek is de succesvolle overval op het Huis van Bewaring in Leeuwarden. Op 8 december 1944 slaagden 25 leden van de Friese Knokploeg (KP) erin om 51 gevangenen te bevrijden uit deze gevangenis, zonder dat daarbij een schot werd gelost. Deze actie, die werd geleid door KP-leider Piet Oberman (alias ‘Piet Kramer’), was uiterst zorgvuldig voorbereid.
- The Dutch Resistance 1940-45
- World War II Resistance and Collaboration in the Netherlands
- ISBN: 9781472848024
- Meer informatie over dit boek