Tijdens de Tweede Wereldoorlog was kamp Amersfoort een van de locaties waar de bezetter zich van zijn slechtste kant liet zien. Van augustus 1941 tot april 1945 werden hier door de nazi’s circa 47.000 mensen gevangen gehouden. Duitse bewakers, bijgestaan door niet minder fanatieke Nederlandse collaborateurs, stelden hun gevangenen bloot aan een regime dat zich kenmerkte door zware arbeid, uitputting, honger en mishandeling. 650 gevangenen overleefden hun verblijf in het kamp niet, 383 van hen werden in de directe omgeving geëxecuteerd. In het in 2021 na een grondige verbouwing heropende Nationaal Monument Kamp Amersfoort wordt deze duistere geschiedenis levend gehouden.
Overzicht van het buitenterrein.
Polizeiliches Durchgangslager
Kamp Amersfoort bevindt zich op de grens van Amersfoort en Leusden in de provincie Utrecht. Oorspronkelijk was het een Nederlands legerkamp, waar in mobilisatietijd honderden militairen waren ondergebracht. Nadat de locatie na de Nederlandse capitulatie door de Duitse bezetter eerst gebruikt werd als onderkomen voor Duitse militairen werd het op 18 augustus 1941 een
Polizeiliches Durchgangslager (doorgangskamp van de politie). Het kamp viel onder toezicht van de Duitse
Sicherheitsdienst en moest oorspronkelijk onderdak bieden aan het toenemende aantal verdachten van verzetsactiviteiten waarvoor in kamp Schoorl nabij Alkmaar geen plek meer was. Naast verzetsstrijders werden in kamp Amersfoort onder meer ook communisten, Jehova’s getuigen en (vermeende) criminelen vastgezet. Van alle gevangenen werden de circa 2.500 Joden en en honderd Sovjet-krijgsgevangenen het wreedst behandeld. Van de honderd militairen van het Rode Leger (het Sovjet Ereveld in Leusden spreekt van 101 krijgsgevangenen) stierven er vierentwintig, de rest werd op 9 april 1942 nabij het kamp gefusilleerd. Een groot deel van de andere gevangenen, inclusief de Joden, werden vanuit Amersfoort doorgestuurd naar concentratiekampen in Duitsland, waar velen werden vermoord of stierven door de beklagenswaardige werk- en levensomstandigheden.
Beul van Amersfoort
Na een enkele weken durende verbouwing werd het kamp in mei 1943 heropend als
Erweitertes Polizeigefängnis (uitgebreide politiegevangenis). Het functioneerde niet alleen meer als regulier gevangenenkamp, maar ook als centraal verzamel- en doorvoerkamp voor ontduikers van de
Arbeitseinsatz, de verplichte tewerkstelling voor Nederlandse mannen tussen de 18 en 35 in de Duitse oorlogsindustrie. Een prikkeldraadhek scheidde de gewone gevangenen van de dwangarbeiders. In deze periode maakte in het bijzonder de Duitse SS’er Joseph Kotalla zich bij gevangenen gehaat vanwege zijn sadisme. Hij was kampcommandant. De ‘beul van Amersfoort’ schiep er genoegen in gevangenen te slaan met een knuppel en ze tussen de benen te schoppen. Hij maakte meermaals onderdeel uit van executiepelotons.
Deportaties en bevrijding
Het verblijf in het kamp was voor gevangenen meestal van korte duur. Duizenden werden hiervandaan per trein gedeporteerd naar locaties binnen en buiten Duitsland om te werken in de Duitse oorlogsindustrie. Het grootste transport vond plaats op 11 oktober 1944. 1.400 mannen werden toen afgevoerd naar concentratiekamp Neuengamme. Daaronder waren er 601 die waren opgepakt tijdens de razzia van Putten, een Duitse represaille voor een door het verzet uitgevoerde aanslag op Duitse officieren. Slechts 48 van deze Puttenaren zouden de oorlog overleven.
Gedurende het laatste jaar voorafgaand aan de bevrijding door de Canadezen op 7 mei 1945 werden de levensomstandigheden in het kamp iets verbeterd. Dat was in het bijzonder te danken aan Loes Overeem, een vertegenwoordigster van het Rode Kruis. Zij kreeg toegang tot het kamp en wist extra voedsel en medicijnen voor de gevangenen aangeleverd te krijgen. Op 19 april 1945 werd de leiding over het kamp aan de vrouw overgedragen. Er waren nog 500 gevangenen overgebleven. Na de oorlog fungeerde kamp Amersfoort kortstondig als locatie voor het onderbrengen van gerepatrieerde dwangarbeiders en als interneringskamp voor collaborateurs. Daarna werd het benut door het Nederlandse leger, totdat in 1968 verschillende barakken werden gesloopt. Het terrein werd voor een groot deel bebouwd, onder andere met kantoren en een politieschool. Op de voormalige schietbaan waar in de oorlog veel executies hadden plaatsgevonden, werd in 1953 een monument opgericht, genaamd ‘De Stenen Man’. Het duurde echter tot 1995 voordat een bezoekerscentrum werd geopend. Veel meer dan een gedenkplaats voor nabestaanden en andere geïnteresseerden was de historische plek echter niet, tot de verbouwing in 2021.
Entree van het in 2021 vernieuwde Nationaal Monument.
Voetstappen en laarzen
Het tegenwoordige Nationaal Monument Kamp Amersfoort beslaat slechts nog maar een klein deel van het vroegere kampterrein. Een maquette op het binnenterrein toont hoe het kamp eruit gezien heeft en plaatst de huidige omvang in verhouding met die van toen. Verder is de buitenexpositie sober ingericht: het wordt omheind door hoge hekken van cortenstaal en de grond is met grijs grind bedekt. Als symbool voor de appelplaats is een deel van het grind bedekt door rechte rijen van in beton gegoten voetstappen. Er tegenover staan de in brons gegoten laarzen van kampcommandant Karl Berg. Verder is de zogenoemde Rozentuin nagebouwd, een smalle en met prikkeldraad omheinde plek waar gevangenen soms vele uren of zelfs dagen voor straf moesten blijven staan, in de hitte en in regen en kou. De eufemistische naam is gebaseerd op de stekels van een roos, een natuurlijke variant prikkeldraad. Ook de authentieke overkapte appelklok staat opgesteld. In een glazen expositieruimte zijn de twee muurschilderingen te bekijken die gevangenen op de muur van het kantoor van de kampcommandant schilderden. Afgebeeld zijn het kamp in vogelvlucht en werkende gevangenen. Bezoekers worden langs al deze locaties en objecten geleid met behulp van een audiospeler met door oud-politicus Jeroen Kijk in de Vegte ingesproken teksten.
Reconstructie van de Rozentuin. De appelklok.
Voetstappen op de appelplaats. Laarzen van de kampcommandant.
Muurschilderingen uit het kantoor van de kampcommandant.
Ondergronds
De rest van de expositie bevindt zich in een spaarzaam verlichte betonnen ondergrondse ruimte die een gevoel van beklemming oproept. Hier staan menselijke verhalen over goed en fout centraal. Na eerst een korte filmprojectie over de historische achtergronden bekeken te hebben, betreed je een donkere zaal met daarin verlichte zuilen met daarop grote portretfoto’s. Elke zuil bevat een lade met daarin één of meer museale objecten ter ondersteuning van het verhaal van de betreffende persoon. Daarnaast kan bij elke zuil een audiofragment afgespeeld worden. Naast de eerder genoemde Joseph Kotalla en Loes Overeen wordt hier bijvoorbeeld ook het verhaal verteld van de Amsterdamse SDAP-wethouder Monne de Miranda. Hij was gedurende het Interbellum verantwoordelijk voor grote werkgelegenheidsprojecten, zoals de aanleg van het Amsterdamse Bos. Toen hij in 1942 als gevangene in kamp Amersfoort terecht kwam, werd hij hier door medegevangenen lastig gevallen en mishandeld met ten slotte de dood tot gevolg. De communisten gaven hem de schuld van de slechte werkomstandigheden bij de aanleg van het Amsterdamse Bos. Een van zijn ergste beulen was verzetsman Teun van Es, wiens verhaal ook onderdeel uitmaakt van de expositie. In het kamp werd hij ingezet als kapo, een voorman die toezicht moest houden op zijn medegevangenen. Hij was een antisemitische bullebak die zijn sadisme bij voorkeur botvierde op Joodse gevangenen, zoals Monne de Miranda.
Ondergrondse expositie. Portretfoto's van gevangenen.
Goed en fout
Dat goed en fout niet altijd langs duidelijke lijnen verliepen, bewijst ook het verhaal van de Duitse kampbewaker Willy Engbrocks. Hij stond bekend als ‘goede’ Duitser omdat hij als een van de weinigen gevangenen met respect behandelde. Dat ondervond ook de Utrechtse kunstschilder en verzetsman John Dons (27) die in het kamp zat in afwachting van zijn executie. Als laatste wens wilde hij nog een schilderij maken, waarvoor Engbrocks hem de schilderspullen leverde. Het resultaat was een oer-Nederlands landschap met een boerderij en bloemenvelden. De schilder werd op 9 juli 1942 geëxecuteerd bij fort Rijnauwen. In 2017 kwam zijn laatste werk in het bezit van het Nationaal Monument. Het maakt nu onderdeel uit van de ondergrondse expositie. Het contrast tussen het lieflijke schilderij en de inhoud van de glazen vitrines in dezelfde ruimte kan niet groter zijn. Aan de ene kant is achter glas een aantal Duitse geweren gericht naar de bezoeker met daarbij een compleet Duits uniform en de tekst “Fertig machen, legt an, Feuer!” Aan de andere kant liggen onder glas en in het zand de restanten van een zevental schoenen die opgegraven zijn uit een massagraf nabij het kamp. Sta je bij de schoenen en kijk je in de richting van de geweren dan zie je hoe de laatste seconden voor een vuurpeloton eruit zien.
Het laatste schilderij van John Dons.
Brug tussen heden en verleden
Met verwijzingen naar recentere gruweldaden, zoals die van ISIS in Irak en Syrië, wordt een brug tussen heden en verleden geslagen. De bezoeker wordt uitgedaagd om na te denken over de doodstraf. Voor scholieren en groepen is er een
virtual reality-kamer waarin deelnemers aan de hand van actuele dillema’s worden geconfronteerd met hun eigen handelen en verantwoordelijkheid. Op een zwarte wand kan daarna met witte stift een boodschap achtergelaten worden. De boven- en ondergronds opgedane confrontatie met goed en fout – en alles ertussenin – in oorlogstijd moet leiden tot genuanceerde bespiegelingen op het eigen handelen. Noemenswaardig is nog de wand met daarop honderden foto’s van oud-gevangenen. Hierop kun je zelf via een touchscreen andere voormalige gevangenen opzoeken en toevoegen. Een bezoek kan afgesloten worden in het museumcafé waar ook relevante literatuur te koop is. Verder zijn buiten de omheining nog verschillende monumenten te bezichtigen, waaronder de ‘Stenen man’. In het herdenkingsbos op het buitenterrein bevinden zich foto’s van oud-gevangenen.
Maquette van het kamp. Wachttoren en uitgang.
Nationaal Monument Kamp Amersfoort voldoet qua architectuur en museale presentatie helemaal aan de eisen van deze tijd. Zowel jonge als oudere generaties worden aangesproken en aan het denken gezet over morele dillema’s. De bezoeker gaat met veel indrukken naar huis en heeft bevestiging gekregen van de waarde van leven in vrijheid en vrede.