In het Duitsland van Hitler was het doel van het onderwijs het creëren van nazi’s. Dat verklaarde Rijksminister van Onderwijs Bernhard Rust in 1938. Jongens moesten klaargestoomd worden om de Führer en de natie te dienen als soldaat, voor meisjes was een toekomst als zorgzame huismoeder weggelegd. Om kinderen in het nationaalsocialistische gareel te krijgen, werd uitgepakt met een arsenaal aan propagandamiddelen. Van speelgoedsoldaatjes en bordspellen tot lesmethoden en kinderboeken. In het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht is tot oktober 2021 de tentoonstelling ‘Nazipropaganda voor de jeugd 1933-1945’ te bezichtigen. Aan de hand van authentiek materiaal wordt een indringend beeld geschetst van de vernuftige wijze waarop kinderen van jongs af aan geïndoctrineerd werden in nazi-Duitsland.
Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, daarvan was Hitler als geen ander doordrongen. Op een muur in de tentoonstellingsruimte staat in rode letters het volgende citaat van hem uit 1934: “Als er op dit ogenblik in Duitsland nog mensen zijn die zeggen dat zij zich niet bij ons aan zullen sluiten, dan antwoord ik: ‘U zult vergaan, maar na u zal er een jeugd komen die niets anders meer kent!’” Op de voorgrond zijn verschillende uitvergrote foto’s opgesteld, waaronder een met daarop kinderen die meemarcheren met Duitse soldaten. Trots dragen ze de voor hen veel te grote staalhelmen op hun hoofd. Het militarisme werd er al vroeg ingeprent, zo zien we terug in grote delen van de tentoonstelling. In een vitrine worden enkele vrolijk gekleurde prentenboeken getoond met veelzeggende titels als: ‘O, Welche Lust, Soldat zu sein!’ en ‘Mit Säbel und Gewehr, Lustige Bilder von Soldatenspielen’. In een andere vitrine staan speelgoedsoldaatjes opgesteld en ligt een kwartetspel met op de speelkaarten de teksten van marsliederen. De bedoeling van het eveneens tentoongestelde bordspel ‘Wehrsach Tak Tik’ was om militair-strategisch inzicht te stimuleren. Tanks, adelaars en bommen fungeerden als pionnen.
Glimmende kerstballen met hakenkruizen tonen hoe ver de propaganda in het dagelijkse leven infiltreerde. Interessant zijn ook de diverse boeken uit de schoolbibliotheek, die in het Derde Rijk onder strenge nazicensuur stond. Of het nou avonturenromans of spookjes betrof, de nazi-ideologie mocht niet ontbreken. Met spannende verhalen over de Hitlerjugend werden jongens aangespoord met hun vriendjes avonturen te beleven binnen de nazi-jeugdbeweging. Voor meisjes waren er soortgelijke boeken over de Bund Deutscher Mädel, de meisjesafdeling van de jeugdbeweging. Met titels zoals ‘Kinder, was wisst ihr vom Führer?’ werd de liefde voor de Duitse leider er met de paplepel ingegoten. Vlakbij de boekenkast hangt een schoolprent met de genazificeerde versie van Doornroosje. Het sprookje symboliseerde het nationale ontwaken van Duitsland. De prins die de slapende schone wakker kust, stond in deze versie voor – wie anders? – Adolf Hitler.
De kwaadaardigste propagandavormen worden getoond in de vorm van onder andere het antisemitische prentenboek ‘Der Giftpilz’, waarin Joden vergeleken worden met giftige paddenstoelen. Een collectiestuk ernaast toont vergelijkende foto’s van Arische en Joodse kinderen, zodat de jeugd ‘de Jood’ al vroeg zou herkennen aan de hand van pseudowetenschappelijk vastgestelde lichamelijke kenmerken. Waartoe al deze rassenwaanzin en oorlogszucht leidde, komt ruimschoots aan bod in het deel van de expositie over de jaren na 1945. Een imposant expositiestuk is een grote schoolkaart met daarop de locaties van verschillende concentratie- en vernietigingskampen en slachtofferaantallen. Erg aangrijpend zijn ook de schoolplaten met daarop afbeeldingen van de gruwelen van de Holocaust en de vernietigende uitwerking van de oorlog op de Duitse samenleving. Een ervan toont bijvoorbeeld de ruïnes van het door de geallieerden platgebombardeerde Dresden en een andere met het bekende beeld van het Joodse jongetje met zijn handen in de lucht tijdens de liquidatie van het getto van Warschau. Na de oorlog moesten zowel de schoolkaart als de -platen de nazi-ideologie weer uit de geesten van de geïndoctrineerde Duitse kinderen halen. Naoorlogse generaties moesten niet dezelfde fouten maken als hun ouders of grootouders.
Van de verschillende op de muren weergegeven citaten, is die van filosofe Hannah Arendt uit 1951 misschien wel het meest treffend en nog immer relevant: “Voordat massaleiders de werkelijkheid aan hun leugens aanpassen, wordt hun propaganda gekenmerkt door een extreme minachting voor de feiten. Volgens hen is een feit compleet afhankelijk van de macht van degene die het kan produceren.” In een tijd waarin politici wereldwijd successen behalen met fact free politics, is onafhankelijk onderwijs een van de democratische wapens die hier tegenin gezet kan worden. Het Onderwijsmuseum is een plek bij uitstek om deze boodschap door middel van deze krachtige expositie te verkondigden. De expositie wordt afgesloten met een sterk, alarmerend gedicht van de Dordrechtse stadsdichter Juno Rissema, getiteld ‘Kijk uit’.
Hoewel bescheiden qua vloeroppervlak, bestaat ‘Nazipropaganda voor de jeugd 1933-1945’ uit veel tentoongesteld materiaal. Een deel is afkomstig uit de privécollectie van historicus Gerard Groeneveld, wiens boek ‘Hitlers jongste hoop’ uit 2019 over hetzelfde thema gaat. Andere stukken zijn eigendom van onder andere de Universität Würzburg en het Onderwijsmuseum zelf. Dit alles is knap bij elkaar gezet en wordt gepresenteerd als een zowel inhoudelijk als visueel uitstekend geheel. Het resultaat is niet slechts interessant voor de geïnteresseerde in onderwijs, maar ook voor de geschiedenisliefhebber. Een bezoek aan het Onderwijsmuseum, waar momenteel ook een expositie is ingericht over de Grote Bosatlas, is verder de moeite waard vanwege de nostalgisch aandoende vaste expositie en de bijzondere architectuur van het enkele jaren geleden compleet gerenoveerde monumentale museumgebouw, De Holland uit 1939, van architect Sybold van Ravesteijn.
Foto: Kevin Prenger
De expositie over de jeugd in nazi-Duitsland is na de maandenlange sluiting van het museum vanwege corona verlengd en loopt daarom nog tot oktober 2021. Het periodiek van het Nationaal Onderwijsmuseum van de zomer van 2020, getiteld ‘Lessen’, bevat rijk geïllustreerde, ondersteunende artikelen over het onderwerp van de expositie. Voor het (verplichte) reserveren van uw bezoek en andere bezoekersinformatie kunt u terecht op
de website van het museum. Let op: fotograferen is niet toegestaan. Bovenstaande foto's zijn van
Studio Indruk en beschikbaar gesteld door het museum.