TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Tante Bertha

Titel:Tante Bertha - De val van een Rotterdamse verzetsmoeder
Schrijver:Groeneveld, Gerard
Uitgever:Boom
Uitgebracht:2025
Pagina's:256
ISBN:9789024467877
Omschrijving:

Al op 27 december 1945 krijgt ze een oorkonde én een plaquette aangeboden: Bertha van der Hof-Kooijman, alias tante Bertha. Haar grote villa werd immers tijdens de oorlog gebruikt als uitvalbasis voor een knokploeg, waar altijd genoeg pannen met eten op tafel stonden voor de verzetsmensen en al hun kleding altijd weer gewassen was. Ook werd door Bertha heel veel geld opgehaald ten behoeve van het verzetswerk. En ze hielp Joden. Of zat het toch allemaal net wat anders? En hoe kwam ze eigenlijk aan die grote villa?

Bertha liet zich de eer op die 27e december graag aanleunen – maar lang zou het niet duren voordat de eerste twijfels ontstonden. In het voorjaar van 1947 werd de gelauwerde verzetsvrouw en moeder van zeven kinderen gearresteerd vanwege vermeend verraad. Gerard Groeneveld beschrijft in ‘Tante Bertha. De val van een Rotterdamse verzetsmoeder’ het dubbelgezicht van deze bijzondere vrouw. Het is een intrigerend verhaal, al is na lezing van het boek niet alles opgehelderd.

Wanneer de oorlog uitbreekt, wonen Anton en Bertha van der Hof-Kooijman met zes kinderen in een kleine woning in Rotterdam. Hun zevende en laatste kind wordt in april 1941 geboren. Deze dochter krijgt de naam Irene Beatrix Juliana Bernardina mee. De namen zullen ongetwijfeld door Bertha zijn bedacht, want ieder wist: Bertha is de baas in het gezin, zoals ze ook de leiding in het bedrijf van Anton heeft. Zij heeft het zakelijk inzicht wat hij miste, al heeft hij wel andere talenten: Anton vindt een draadkabel uit, die hij produceert – en later in de oorlog massaal aan de bezetter levert.

Al vanaf het prilste begin heeft Bertha contact met verzetsgroepen. Deze hebben nog weinig ervaring en al snel lopen er leden tegen de lamp; Groeneveld beschrijft het uitgebreid. Opvallend is dat veel van deze eerste actievelingen ook een dubieuze rol blijken te spelen: het geld dat ze ophalen komt niet bij het verzet terecht, of maar deels, of ze spelen met de bezetter onder een hoedje. Hoe dan ook, Bertha is hierbij nog slechts een pion aan de rand en wordt niet opgepakt.

Deze activiteiten zullen haar wel een naam hebben opgeleverd betrouwbaar te zijn en aan de goede kant te staan; dat geeft haar de kans om in actie te komen als het net om de Joodse Nederlanders steeds strakker wordt getrokken. Joodse kennissen biedt zij aan om hen te helpen met vluchten. Niet voor niets: ze rekent er enorme bedragen voor. Achterblijvenden zal ze informeren als de vlucht geslaagd is. Dat doet ze na een tijd dan ook, ook al waren de gevluchte personen niet verder dan de Scheveningse gevangenis gekomen en is zij daarvan op de hoogte. Voordat doorsijpelt dat de vluchtroute via Bertha niet veilig is, hebben al meerdere Joden zich met hun hele hebben en houwen aan haar toevertrouwd. Omdat het om complete gezinnen gaat, is er direct na de oorlog niemand om Bertha aan te klagen van haar verraad. Anton en Bertha groeien nog tijdens de oorlog uit hun kleine woning en verhuizen naar een veel ruimere villa – dat het een voormalige Joodse woning is, doet er niet toe.

Bertha vult de laatste oorlogsjaren met het opvangen van een behoorlijk gewelddadige knokploeg. Deze jongens, die na de oorlog hun draai maar moeizaam kunnen vinden in het gewone leven, eren ‘tante Bertha’ in december 1945 met de plaquette. Joden die proberen een aanklacht in te dienen, wordt het daarentegen moeilijk gemaakt. Zo wordt de Joodse kampoverlevende Lion van Praaga, die na de oorlog een aanklacht wil indienen tegen haar, door agenten rechtstreeks naar Bertha zelf gebracht. De agenten houden hem onder schot, terwijl Bertha hem uitscheldt: “Zo, vuile rotjood, wil jij een klacht tegen mij indienen? Als mijn zoon thuis was, werd je direct doodgeschoten.” Van Praaga wordt gedwongen een verklaring te ondertekenen waarin hij zijn aanklacht intrekt. Wanneer een andere Joodse overlevende later bij de Van der Hofs aanklopt om zijn bezittingen terug te vorderen, duwt Bertha de verklaring van Van Praaga onder diens neus. Van teruggave van goederen is ook dan geen sprake.

Uiteindelijk wordt er dan toch een onderzoek naar Bertha ingesteld en wordt zij veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf. Bij het hoger beroep wordt vastgesteld dat opzet van verraad niet bewezen kan worden; wel wordt ze als ‘pathologisch onbetrouwbaar’ gekwalificeerd: “zodra zij op enige wijze in het nauw komt of denkt te komen, fantaseert zij er maar op los.” Van schuldgevoelens over het lot van de Joodse families die zich aan haar hebben toevertrouwd en allemaal zijn omgekomen, lijkt er bij Bertha van der Hof nooit sprake te zijn geweest. Bijzonder is dat in de rouwadvertenties na haar overlijden in 1979 Bertha toch weer geëerd wordt als “moeder van het verzet van Rotterdam”. Pas tachtig jaar na de bevrijding lijkt de tijd rijp voor het complete beeld van deze Rotterdamse verzetsvrouw en verraadster. Gerard Groeneveld vertelt het op een overzichtelijke en objectieve wijze, op basis van uitgebreid archiefonderzoek. Dat Bertha na lezing van alle feiten toch on(be)grijpbaar blijft, ligt zeker niet aan hem, maar aan het feit dat ze in geen enkel vakje lijkt te passen.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Betsy Biemond-Boer
Geplaatst op:
09-04-2025
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen