Titel: | 1939 - de zes dagen voor het aanbreken van de oorlog |
Schrijver: | Richard Overy |
Uitgever: | De Bezige Bij |
Uitgebracht: | augustus 2009 |
Pagina's: | 159 |
ISBN: | 9789023442004 |
Omschrijving: |
Op 1 september 2009 was het precies 70 jaar geleden dat Duitsland Polen binnenviel, waarmee de aanzet voor de Tweede Wereldoorlog gevormd werd. Vooral bij het grotere publiek bestaat over het aanbreken van deze oorlog een vrij clichématig beeld. Hitler wordt beschouwd als de ultieme agressor wiens ramkoers doelbewust aanstuurde op een nieuwe wereldoorlog. Neville Chamberlain en Edouard Daladier, respectievelijk de Engelse en Franse minister-president, zijn de geschiedenisboeken ingegaan als naïevelingen die de oorlog niet zagen aankomen. Ze waren te voorzichtig om Hitler voortijdig te stoppen, totdat het met de Duitse invasie in Polen te laat was. De Britten en Fransen konden niks anders meer doen dan hun belofte aan Polen waarmaken (beide landen hadden de afspraak gemaakt om Polen te steunen in het geval van een Duitse aanval). In de ochtend van 3 september verklaarde Engeland de oorlog aan Duitsland, later die dag gevolgd door Frankrijk. In zijn nieuwste boek “1939” over de zes dagen voorafgaand aan het uitbreken van de oorlog probeert de Britse historicus Richard Overy aan te tonen dat de Tweede Wereldoorlog niet zo onvermijdelijk was als tegenwoordig vaak gedacht wordt. Hitlers aanval op Polen was, zo beschrijft Overy, geen doelbewuste aanzet tot een wereldoorlog, maar hoofdzakelijk gericht op de herovering van Danzig en andere delen van Polen met een Duitssprekende meerderheid, die Duitsland na de Eerste Wereldoorlog was verloren volgens de afspraken van het Verdrag van Versailles. Gesteund door de beloften van Frankrijk en Engeland om bijstand te leveren bij een Duitse inval had Polen halsstarrig geweigerd deze gebieden via diplomatieke weg af te staan. Hitler verwachtte dat Frankrijk, noch Engeland een oorlog zou riskeren vanwege Polen. Beide landen hadden zich immers veelvuldig uitgesproken voor vrede en hadden oogluikend toegekeken hoe Hitler via agressieve diplomatie zijn Rijk tot dusver uitgebreid had. In de ogen van de Duitse dictator waren beide naties te laf om de wapens tegen hem op te nemen. Overy toont aan dat Hitler de westerse mogendheden onderschatte. Zowel Engeland als Frankrijk hechtten weliswaar veel waarde aan het bewaren van vrede, maar vreesden voor de steeds sterkere positie van Duitsland en sloten militair ingrijpen niet uit. De historicus beschrijft nauwgezet en kernachtig de westerse pogingen om de vrede te bewaren gedurende de zes dagen voor het uitbreken van de oorlog en nuanceert het beeld van een Duitse dictator die vastberaden en doelbewust een nieuwe wereldoorlog uitlokte. Geen van de partijen wist in de zes dagen voor 1 september nog precies wat de gevolgen zouden zijn wanneer de diplomatie faalde. Opvallend is vooral dat Overy het opneemt voor Chamberlain, die ook in eigen land beschouwd wordt als een zwakke leider die blind was voor Hitlers oorlogszucht. Op overtuigende wijze toont Overy aan dat het achteraf makkelijk oordelen is. In de zes dagen voor 1 september stonden alle partijen onder zware druk en wist niemand exact wat de tegenpartij van plan was. Chamberlain kon oorlog moeilijk met zijn wereldbeeld in overeenstemming brengen en wilde een gewapend conflict voorkomen, maar niet uit de weg gaan. Door de niet altijd even aansprekende diplomatieke kwesties die beschreven worden, is “1939” minder meeslepend dan eerdere boeken van Overy, zoals “De verhoren - de nazi-elite ondervraagd” en “Dictators”. Het is met 159 pagina’s ook een stuk minder dik (de andere titels hebben circa 700 pagina’s). Desondanks weet de schrijver ook in dit boek weer een duidelijk inzicht te geven van een complexe geschiedenis. Daarbij baseert hij zich niet op nieuwe bronnen en feiten, maar hij brengt bestaande kennis in een ander perspectief. Daarbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat door enkel te kijken naar deze zes dagen het beeld lang niet compleet is; het gaat tenslotte uitsluitend over de directe aanleiding tot de oorlog, de diepere oorzaken die eraan ten grondslag liggen kennen een veel langere geschiedenis. Dat de oorlog in 1939 te voorkomen was geweest, betekent niet dat die geheel te vermijden was geweest. Hitlers zucht naar Lebensraum, de in Duitsland breed gedeelde wens om af te rekenen met de vernedering van Versailles en de hele nationaalsocialistische levensbeschouwing vormden tezamen een kruitvat dat uiteindelijk niet anders dan tot ontploffing kon komen. |
Beoordeling: | Goed |