Titel: | Gestolen herinneringen - de teruggave van bezittingen van Nederlandse gevangenen van concentratiekamp Neuengamme |
Schrijver: | Dijkstra, Erik |
Uitgever: | Noordboek - Van Gorcum |
Uitgebracht: | 2024 |
Pagina's: | 288 |
ISBN: | 9789023260318 |
Eigenlijk is deze korte beschrijving van de inhoud – gebaseerd op de titel en de inleiding – niet helemaal juist. Dijkstra beschrijft inderdaad uitgebreid hoe bij aankomst van de gevangen de bezittingen in Neuengamme werden opgeslagen, na de oorlog werden geclassificeerd en geherclassificeerd, deels uitgedeeld en verder vergeten, weer herinnerd en weer vergeten, om nu dan eindelijk zoveel mogelijk allemaal teruggegeven te worden. Daarnaast beschrijft Dijkstra echter ook uitgebreid welke gevangenen wanneer en waarom in de loop van de tijd in Neuengamme terechtkwamen – de ‘Puttenaren’ waren daarvan de bekendste groep – en hoe kamp Neuengamme tot stand kwam en functioneerde. Eigenlijk zou het beter zijn om te spreken van ‘kampencomplex Neuengamme’ of ‘kampen’ Neuengamme. Naast het hoofdkamp waren er namelijk een heel aantal buitenkampen die kortere of langere tijd hebben gefunctioneerd en onderling nogal verschilden qua leef- en werkomstandigheden. Voor de lezer die vooral het hoofdthema over de bezittingen wil volgen, is het soms wat lastig om bij alle zijwegen de grote lijn vast te houden. Tegelijk zullen de details over bijvoorbeeld de buitenkampen juist voor nabestaanden interessant zijn en is het in de opmaak duidelijk genoeg welke gedeelten over het hoofdthema gaan.
Het teruggeven van de bezittingen is een lange verhaal met veel onderbrekingen. Na een toevallige vondst in een plaatselijk Duits politiebureau belanden in januari 1950 2.400 bezittingen van Nederlandse gevangenen bij het ministerie van Sociale Zaken te Den Haag. Sommige konden direct worden teruggegeven. Erg invoelend ging dat niet. Zo kreeg een weduwe van een in Neuengamme vermoorde verzetsman na een bericht dat ze ‘iets’ in ontvangst kon nemen, door het loket heen een envelop in haar handen gedrukt. Daarin bleek haar mans trouwring en horloge te zitten. De plotselinge aanblik van die persoonlijke herinneringen is een enorme schok voor de weduwe, begrijpelijk. De uitgave van de spullen gaat door tot 1953; wat dan nog rest, wordt opgeslagen. In 1976 besluit het ministerie dat de kist met bezittingen vernietigd kan worden. Dat is gelukkig niet gebeurd.
In 1977 wordt in Bad Arolsen een doos met 250 portemonnees gevonden, die na wat speurwerk van krijgsgevangen uit Neuengamme afkomstig blijkt, die daar via kamp Amersfoort terecht waren gekomen. Enkele portemonnees worden direct teruggegeven. In 2010 worden de bezittingen van 33 Nederlanders die in kamp Neuengamme gevangen hadden gezeten, teruggegeven. Eén nabestaande ziet dan op het persoonsbewijs, dat zijn vader had moeten afgeven bij de kamppoort, voor het eerst in zijn leven een foto van zijn vaders gezicht. Deze emotionele teruggave motiveert het archief om ook de moeilijker te traceren nabestaanden op te sporen. Zij starten daartoe het project #StolenMemory, dat nog steeds doorloopt.
Tussen het hoofdverhaal door vertelt Dijkstra de verhalen van de personen achter de portemonnees, de horloges en de documenten. Daardoor besef je als lezer temeer hoe waardevol deze ogenschijnlijk onbetekenende spullen zijn. Zo is er het verhaal van de jonge politieagent Anne Oud. Anne wordt vanwege ‘Deutschfeindlichtkeit’ in september 1944, net na zijn 22e verjaardag, opgepakt. Hij overleeft de oorlog, maar is zo verzwakt dat hij kort na zijn terugkeer op 3 augustus 1945 overlijdt. Zijn nichtje Coby krijgt in 2010 zijn portemonnee met meer dan honderd foto’s en documenten overhandigd. Het is voor haar de start van een jarenlange zoektocht, die er uiteindelijk toe leidt dat Annes graf als oorlogsgraf wordt erkend.
Een andere nabestaande, Alie Zwinderman, was al op zoektocht uitgegaan voordat zij de bezittingen terugkreeg. Alie heeft haar vader, verzetsman Jans Zwinderman nooit gekend. Haar moeder Martha was drie maanden zwanger toen vader Jans gearresteerd werd; zes maanden na zijn arrestatie werd zij geboren. Jans overleefde het concentratiekamp niet. Over zijn verleden wist zijn dochter weinig; er was teveel verdriet om het ‘grote zwijgen’ te doorbreken. Na het overlijden van haar moeder in 2002 krijgt Alie haar papieren en duikt ze voor het eerst echt in het (oorlogs)verleden van haar vader. Als deze zoektocht bijna is afgerond krijgt ze een telefoontje van de Stichting Oktober 44. Jans twee portefeuilles, met maar liefst 70 documenten – foto’s, gevangenisdagboekje, kalendertje, bonnetjes, trouwfoto en vele andere documenten – zijn terecht: of ze deze in ontvangst wil nemen. Alie omschrijft het als “een geschenk uit de hemel”. Dat is een mooie omschrijving en een motivering voor al het speurwerk rond de ‘gestolen herinneringen’ dat Dijkstra in dit boek uitgebreid beschreven heeft.