Titel: | Kees & Jan - een communistisch gezin voor, tijdens en na de oorlog |
Schrijver: | Boonstra, H. |
Uitgever: | Passage |
Uitgebracht: | 2023 |
Pagina's: | 208 |
ISBN: | 9789054524205 |
Omschrijving: | De revolutionaire omverwerping van het kapitalistische systeem en het bewerkstelligen van een socialistische samenleving, waar ieder naar zijn vermogen werkt en naar zijn behoeften ontvangt – het politieke doel van de Communistische Partij van Nederland (CPN) was glashelder. De CPN streed, onder verschillende namen, tussen 1909 en 1991 voor een socialistische heilstaat en was een van de meest radicale partijen aan de linkerkant van het politieke spectrum in ons land. Het communisme is in Nederland, met uitzondering van een korte periode vlak na de oorlog, altijd een marginale politieke stroming gebleven. Minder marginaal was de rol van Nederlandse communisten tijdens de bezetting. Zij speelden een belangrijke en actieve rol in het verzet tegen de Duitsers in de jaren ’40-’45. In haar boek ‘Kees & Jan. Een communistisch gezin voor, tijdens en na de oorlog’ verdiept journaliste Hanneke Boonstra zich in de levens van twee vooraanstaande communistische verzetsstrijders: Kees en Jan Schalker. Vader en zoon. Beiden in de ban van het communistische ideaal, beiden behorend tot de top van de CPN en beiden actief in het Haagse verzet tijdens de oorlog. "Twee dagdromers", in de woorden van de schrijfster. Zoon Jan overleefde de oorlog, vader Kees was minder fortuinlijk en werd gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte, in de duinen bij Den Haag. De aanpak van Boonstra, die eerder een fraai boekje schreef over haar zoektocht naar Mata Hari, is interessant. Waar de titel van het boek misschien een primair biografische insteek suggereert, biedt het boek vooral ook aan fascinerend inkijkje in de politiek-communistische niche van de vorige eeuw. Kees en Jan vormen het sleutelgat waardoor we naar de communistische stroming in Nederland kunnen loeren. Zo is in de eerste hoofdstukken de carričre van Kees het venster op het onderlinge gedoe binnen de Nederlandse communistische politiek. Kees klom snel op binnen de partij, reisde met regelmaat naar Moskou, werd onder andere gemeenteraadslid, lid van het Executief Komité van de Kommunistische Internationale, partijsecretaris van de CPN en Tweede Kamerlid. Op zijn weg naar boven raakte hij in conflict met andere ambitieuze en prominente communisten, zoals de bekende CPN’er Paul de Groot. De klassenstrijd, zo laat Boonstra aan de hand van mooie voorbeelden zien, ging vooral ook gepaard met onderlinge strijd. Die onderlinge strijd ging echter niet ten koste van de inzet van Kees voor de arbeidersklasse. Al bleek dat wel een wat hopeloze inzet. Zowel als gemeenteraadslid, als in zijn rol van Kamerlid stond Kees, samen met zijn ideologische broeders, vooral aan de zijlijn. Zijn voorstellen sneuvelden al voordat de eindstreep überhaupt in de verte in zicht was, zijn interpellaties werden weggestemd en zijn vragen werden consequent niet serieus beantwoord. In de arena van de politiek was communist Kees roepende in de woestijn. Op een enkele Pyrrusoverwinning na, kreeg hij niks concreets voor elkaar voor de onderklasse. In plaats van weg te zakken in verongelijktheid en zelfkwelling, werd Kees er juist strijdlustiger van. Zoon Jan verschijnt in het boek pas echt op het toneel als de oorlogsjaren zijn aangebroken. Wanneer de Duitsers Nederland binnenvallen is Jan inmiddels 25 jaar en net zo’n overtuigd communist als zijn vader. Over hoe het Jan daarvoor is vergaan wordt nauwelijks gerept en ook over de band tussen vader en zoon worden we niet heel veel wijzer. Wél duidelijk wordt dat beiden zich vol overgave verzetten tegen de fascistische bezetter. De CPN ging snel na het begin van de bezetting ondergronds. Kees had vanuit Moskou de opdracht gekregen om onder te duiken, om zich bezig te houden met de toekomst van de CPN wanneer de oorlog voorbij is. Jan zette onder andere het illegale blad ‘De Vonk’ op. Het eerste nummer telde tweehonderd exemplaren. Een half jaar later, in mei 1941, werden er ruim 1.500 exemplaren gedrukt. De zus van Jan en zijn geliefde zorgden voor de verspreiding. Het hele gezin-Schalker was betrokken bij het verzet. In juni 1941 ging het echter mis. Jan werd gearresteerd, vastgezet in het Oranjehotel en via kamp Amersfoort overgebracht naar concentratiekamp Buchenwald, waar hij drie jaar zou verblijven. Boonstra staat uitgebreid stil bij de tijd van Jan in Buchenwald. Het hoofdstuk, gebaseerd op het verslag dat Jan zelf na de oorlog schreef en de documenten in de Arolsen Archieven in Duitsland, geeft een fascinerend beeld van de absurditeit van de Duitse kampbureaucratie. Ook Kees werd uiteindelijk gearresteerd. Stilzitten op onderduikadressen lukte hem maar moeilijk en regelmatig begaf hij zich – vermomd als oude man – op straat. In november 1942 werd Kees opgepakt en ter dood veroordeeld. Net als zijn zoon een paar maanden eerder, belandde Kees in het beruchte Oranjehotel. Voor Jan vormde de Scheveningse gevangenis een tussenstation, voor Kees was het zijn laatste bestemming. In het hoofdstuk over de laatste dagen van Kees in het Oranjehotel laat de zorgvuldigheid even te wensen over. Wat in eerste instantie een slordige typefout lijkt, blijkt hardnekkiger. Er wordt gesteld dat tijdens de bezetting 250.000 gevangenen voor korte of langere tijd in het Oranjehotel hebben vastgezeten. Verderop komen we dit aantal nog een keer tegen. Het is een bekend fenomeen dat na de oorlog zo’n beetje iedereen in het verzet zou hebben gezeten, maar historicus Bas von Benda–Beckmann onderbouwt in zijn fantastische studie ‘Het Oranjehotel. Een Duitse gevangenis in Scheveningen’ (2019) de eerdere schatting van Loe de Jong dat het Oranjehotel tussen de 25.000 en 26.000 ‘gasten’ heeft gehad. En dat terwijl het boek van Von Benda-Beckmann uitvoerig wordt aangehaald in het werk van Boonstra. Een nul meer of minder maakt hier toch wel uit. Deze kleine misser doet verder niet af aan het verhaal. In toegankelijke stijl en met een hoge informatiedichtheid geeft Boonstra via de intrigerende en bijzondere levens van Kees en Jan een sprankelende blik op de geschiedenis van het communistisch verzet en de strijd voor het communistisch ideaal voor en na de oorlog. Jan bleef zich na de oorlog inzetten voor de communistische droom. Het deel over de naoorlogse pogingen van Jan om de politieke erfenis van zijn vader verder te brengen, leest als een spiegel van het vooroorlogse deel. Net als zijn vader eerder, klom ook Jan snel op binnen de partij. Ingegeven door de waardering voor hun grote inzet tijdens de bezetting, won de CPN tijdelijk aan populariteit, maar binnen de kortste keren werd de partij weer verscheurd door onderling heibel. Ook nu speelde Paul de Groot daarin weer een belangrijke rol. Waar vader Kees in conflict kwam met De Groot, schaarde zoon Jan zich juist aan zijn zijde. Ook de vooroorlogse pogingen om de communisten verdacht te maken zien we na de oorlog terug. En Boonstra laat zien dat in het verlengde daarvan ook de houding van de communisten in de kampen onderwerp van discussie werd. Nederlandse ex-gevangenen kwamen met zware beschuldigingen aan het adres van de communisten, waar ook Jan niet aan ontsnapte. De ene beschuldiging – Jan zou in Buchenwald SS’ers hebben geholpen bij het uitvoeren van medische experimenten op gevangenen – krijgt uitgebreid aandacht in het boek. Het andere gerucht – Jan zou zich aan het begin van de oorlog bij de Duitsers hebben gemeld – blijft jammer genoeg echter zonder verdere toelichting of uitleg. Geplaagd door de trauma’s van de oorlog, zowel psychisch als fysiek, werd Jan uiteindelijk door Paul de Groot aan de kant geschoven. Tot twijfel heeft dat bij Jan niet geleid. Hij bleef lid van de partij. Zowel vader als zoon bleven tot het einde toe volharden in het communistische ideaal – ondanks alle decepties en tegenslagen. Wie door de oogharen naar Kees en Jan kijkt, ziet twee gelijke levens. Met een wereldoorlog als brug. |
Beoordeling: | Goed |