Titel: | De Dordtse Affaire - Vervolging, verzet en verraad in en rond Dordrecht |
Schrijver: | Riet, F. van |
Uitgever: | Just Publishers |
Uitgebracht: | 2022 |
Pagina's: | 375 |
ISBN: | 9789089750617 |
Omschrijving: | Was politieagent Harry Evers een dappere held of een doortrapte bedrieger? Frank van Riet beschrijft veel meer in ‘De Dordtse affaire’, maar deze vraag beantwoorden is voor hem het hoofddoel. Harry Evers komt als jongeman na een korte opleiding bij de Dordtse politie terecht. In de meidagen van 1940 dient hij in het leger als onderofficier. Vanaf augustus jaar wordt Evers bij de gemeentepolitie in Dordrecht geplaatst. Dat was één van de mogelijkheden voor onderofficieren en manschappen uit het voormalige Nederlandse leger die nog geen beroep hadden. Een politiediploma heeft Evers niet, en met zijn 22 jaar is hij één van de jongsten van het korps. Het lijkt erop dat Evers nog niet precies weet welke kant te kiezen. Pas in juli 1942 bekent hij kleur door zich in te schrijven voor het Rechtsfront, een nationaalsocialistische vakorganisatie. Na de bevrijding verklaart hij dat dit als camouflage bedoeld was voor zijn NSB-collega’s. Ook economische voordelen zouden een rol gespeeld hebben. Frank Van Riet is zelf werkzaam bij de politie. Al eerder publiceerde hij goed ontvangen studies over de Tweede Wereldoorlog. Bij zijn onderzoek naar Dordrecht was nog geen publicatie verschenen, terwijl daar wel een heikele situatie gespeeld heeft. Harry Evers claimt namelijk dat hij een dubbelrol zou hebben gespeeld tijdens de oorlog. Een deel van het verzet steunt deze bewering na de oorlog en bagatallisseert Evers’ rol bij de Jodenvervolging. Een ander deel van het verzet bestrijdt Evers echter vurig. Deze tegenstelling is, ondanks meerdere gerechtelijke uitspraken, nooit opgelost. Het is daarom precies deze ‘Dordtse affaire’ die Van Riet tot hoofdthema van zijn boek heeft gemaakt. In eerste instantie komt Evers terecht op de afdeling Prijsbeheersing van de economische Dienst. Vanaf het najaar van 1942 wordt hij bij de nieuwe afdeling ‘politieke politie’ geplaatst. De bezetter vraagt voor deze afdeling om betrouwbare Nederlandse politiemannen en kennelijk behoort Evers daartoe. Al snel na oprichting van deze afdeling komt een Rotterdamse groep politiemannen naar Dordrecht om Joden die zich niet hebben gemeld op te halen. Evers en zijn collega’s moeten daarbij assisteren. Na vier dagen zijn er 89 mensen opgepakt. Slechts elf daarvan weten de oorlog te overleven. De Rotterdamse politieagenten vieren ’s avonds feest in de woning van één van de weggevoerden. Evers is daarbij aanwezig, "om instructie te krijgen", zo betwijfelt van Riet. Op sympathie voor of medelijden met zijn Joodse stadsgenoten is de Dordtse politieagent niet te betrappen. Joden "stinken" , "het zijn lafbekken", en zo zijn er nog heel wat uitspraken van Evers die er niet om liegen. Tegen een onderduikgeefster verklaart Evers het een sport te vinden om Joden op te sporen. Omdat Esther de Wijk die visie niet deelt en blijft zwijgen over de verstopplaats van haar onderduikers, neemt Evers haar mee naar het bureau. De Wijk komt in kamp Vught terecht en is één van de 79 vrouwen die het bunkerdrama meemaakt. Dat het op haar na de oorlog niet sterk overkomt dat Evers zich tegenover zijn collega’s moest groothouden en daarom antisemitische uitspraken deed, is goed te begrijpen. Wie wil blijven geloven in de goedheid van de mensheid, laat ‘de Dordtse affaire’ beter dicht. Frank van Riet beschrijft tot in detail de taken van de Politieke politie in Dordrecht tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als iets duidelijk wordt, is dat schone handen houden onmogelijk was. Hoe kun je zeventig jaar na dato nog achterhalen wat iemands rol is geweest in de oorlog en of zijn claim van dubbelspel waar is? Van Riet heeft ervoor gekozen om alle mogelijke archiefgegevens naar boven te halen en stap voor stap te beschrijven hoe er in Dordrecht en door de Dordrechtse politieagenten is gehandeld. Omdat het beschrijven van het handelen van alle agenten ondoenlijk is en omdat het boek inzoomt op ‘de Dordtse affaire’ zijn vooral het handelen van Harry Evers en de andere politiemannen bij de afdeling Politieke politie beschreven. Dan nog levert dat een waslijst aan gebeurtenissen op. Eigenlijk is het Van Riets doelstelling om processen die gevoerd zijn nogmaals over te doen. Dat Evers zijn sympathie niet heeft en hij zijn argumentatie wantrouwt, is vanaf de eerste bladzijde duidelijk. Voor wantrouwen over de dubbelrol zijn ook sterke bewijzen, zoals blijkt uit de vele voorbeelden. Evers verdedigt na de oorlog zijn vergaande medewerking met de bezetter bij ophaalacties e.d. door te zeggen dat hij dit wel moest om geen argwaan te wekken, maar dat er genoeg tegenover staat wat hij heeft weten te voorkomen door zijn dubbelrol. Een deel van het verzet steunt deze redenatie. Voor (nabestaanden van) slachtoffers, die aan de nadelige kant van het afstreeplijstje belandden, is deze redenatie echter moeilijk te verteren. Het voorbeeld van Esther de Wijk – die het in ieder geval nog overleefd heeft – illustreert dit duidelijk genoeg. Tegelijk tekent Van Riet ook diverse keren op dat getuigenissen over specifieke gebeurtenissen enorm uiteenlopen. Details worden vergeten, uitvergroot, verdraaid en het is vrijwel ondoenlijk om de feiten helder te krijgen. Daar zit dan ook een pijnpunt van het boek: definitief te bewijzen valt er niets. Ik lees dit boek in de periode dat het vernieuwde Verzetsmuseum haar deuren heropent en een discussie losbarst over het vermijden van het woord ‘held’. Van Riets waardevolle onderzoek had wellicht nog meer aan waarde gewonnen wanneer inzichten over het gedrag van mensen als leidraad waren genomen. Zo pleit Ismee Tammes al jaren om meer oog te krijgen over de ‘liminaliteit’ van verzet. Het begrip ‘liminal space’ duidt op een tussenperiode waarin oude regels – van voor de bezetting – niet meer gelden, maar het nieuwe nog alle vormen kan aannemen. Welke keuze men toen maakte, om verzet te gaan plegen of juist te gaan collaboreren en hoe men er toen kwam, is heel interessant. Daarnaast geeft het ruimte om inzicht te geven in het verzet zonder in het goed-fout stramien te belanden, wat een krampachtig oordelen achteraf oplevert zonder meer begrip. Dat is overduidelijk iets anders dan goedpraten van fouten en verzwijgen van heldendaden. Iedere daad van personen waarmee zij hun eigen belang aan de kant schoven voor de belangen van medemensen, is een ‘heldendaad’. Daarmee zij niet alle daden van verzetsmensen echter goed, en ontstaat er ruimte voor verhalen over faciliterend en ambivalent verzet. Dat levert meer inzicht in voor de keuzes die mensen meenden te moeten maken. |
Beoordeling: | Zeer goed |