Titel: | Colditz - Het waargebeurde verhaal over het streng beveiligde nazi-fort en de vele spectaculaire ontsnappingen |
Schrijver: | Macintyre, B. |
Uitgever: | Boekerij |
Uitgebracht: | 2022 |
Pagina's: | 374 |
ISBN: | 9789022597668 |
Omschrijving: | De naam van het Duitse stadje Colditz in Saksen is voor altijd verbonden met wat zich hier in de Tweede Wereldoorlog heeft afgespeeld. Het hier op een steile heuvel gelegen kasteel werd door het Duitse leger gebruikt als krijgsgevangenenkamp voor geallieerde officieren die bekend stonden als ontsnappingsgevaarlijk en deutschfeindlich. Ondanks dat de locatie zwaarbewaakt werd en deze zich op een afstand van meer dan 600 km van het neutrale Zwitserland bevond, werden hier talrijke ontsnappingspogingen ondernomen. Het lukte slechts enkelen om te ontsnappen en voor de rest van de oorlog uit Duitse handen te blijven. Allerlei middelen werden hierbij ingezet; van vermommingen en verstopplekken tot tunnels en aan elkaar gebonden lakens. Het lukte zelfs enkele gevangenen om buiten het zicht van bewakers een vliegtuigje te maken waarmee ze het kasteel uit hadden willen zweven, de vrijheid tegemoet. Na de oorlog werd de geschiedenis van krijgsgevangenenkamp Colditz, formeel Oflag IV-C genoemd, vereeuwigd in verschillende boeken, zoals de memoires van majoor Patrick Reid die in 1942 ontsnapte uit het kasteel en Zwitserland bereikte. Toen in de jaren 70 de BBC een televisieserie ‘Colditz’ uitzond zaten miljoenen Britten aan de buis gekluisterd om zich te vermaken met de kameraadschap van de krijgsgevangenen en hun gedurfde ontsnappingspogingen. Ook in Nederland werd de reeks uitgezonden en verschenen vertalingen van boeken over het kamp. Zo ontstond wat de Britse auteur Ben Macintyre de "Colditz-mythe" noemt; een ééndimensionaal verhaal over onbevreesde strijdmakkers die gedurende hun gevangenschap gebroederlijk de ene na de andere spectaculaire uitbraakpoging deden. Met zijn boek ‘Colditz’ wil de schrijver deze mythe nuanceren en het verhaal vanuit een breder perspectief belichten. Het is niet zo dat het aantal ontsnappingen en de gedurfdheid hiervan overdreven is. Macintyre schrijft er uitvoerig over, bijvoorbeeld over hoe de Britse luitenant Michael Sinclair probeerde weg te komen terwijl hij zich had uitgedost als de Duitse sergeant-majoor Rothenberger. Zijn uitdossing bestond onder meer uit een Duits uniform dat was gemaakt van in de juiste kleur geverfde gevangenissdekens en een IJzeren Kruis vervaardigd uit een stuk zink van het kasteeldak. Een snor van uit elkaar gehaalde scheerborstels moest ervoor zorgen dat de Brit overtuigend kon doorgaan voor de bewaker die vanwege zijn gezichtsbeharing ook wel Franz Josef werd genoemd – naar de Oostenrijkse keizer die een even imposante snor droeg. Vier maanden lang had de Brit, die een talentvol amateuracteur was en Duits sprak, de Duitser geobserveerd om hem zo geloofwaardig mogelijk te kunnen imiteren, inclusief zijn gevloek. Twee medegevangenen vergezelden hem, eveneens uitgedost als bewakers en elders zaten 35 anderen te wachten om te ontsnappen als Sinclair het hek naar het nabijgelegen park had geopend… De ‘Franz Josef’-ontsnapping mislukte, maar de vrijheidsdrang van Sinclair was niet in te tomen en hij bleef het proberen. Volgens Macintyre zou het naar schatting 32 mannen lukken om te ontsnappen, waarvan slechts vijftien uit het kasteel zelf (sommigen ontsnapten bijvoorbeeld terwijl ze verbleven in het hospitaal in het dorp). Onder de militairen die wisten te ontsnappen waren behalve elf Britten en twaalf Fransen ook zeven Nederlanders, een Pool en een Belg. Een gevangene vergeleek het kamp met "een mini-Europa". Aan de oppervlakte leken de verschillende nationaliteiten goed met elkaar overweg te kunnen, maar volgens Macintyre waren er ook spanningen. Hij schrijft: "De Fransen waren verongelijkt dat de Polen beter met de Britten overweg konden, de Polen hadden het gevoel dat de Fransen zich onvoldoende hadden verzet tegen de nazibezetting, de Belgen haatten het om als min of meer Frans te worden gezien, de Britten koesterden tegelijkertijd bewondering en wantrouwen jegens de Fransen, omdat ze wisten dat velen het Vichy-marionettenbestuur in het onbezette Frankrijk trouw bleven." De Nederlanders gedroegen zich als "modelgevangenen", maar ondanks hun gedisciplineerde gedrag waren ze volgens de schrijver "even deutschfeindlich als de rest en hardnekkige ontsnappers". De krijgsgevangenen van dezelfde nationaliteit vormden geen homogene groepen. Met name bij de Britten correspondeerde de onderlinge rangorde met de klassenmaatschappij. Degenen die elitaire kostscholen en universiteiten bezochten, stonden hoger op de ladder dan de rest. Ze hadden gewone soldaten tot hun beschikking, die door hen als sloofjes werden behandeld omdat ze zelf volgens de Conventie van Geneve niet hoefden te werken. Legerarts Birendra Nath Mazumdar, de enige uit India afkomstige krijgsgevangene in Colditz, werd door de Britten vanwege zijn komaf met de nek aangekeken. Binnen de Franse groep gevangenen ging het racisme zelfs zo ver dat Franse officieren eisten dat hun Joods-Franse collega’s in een apart deel van het kasteel, ‘het Getto’ genoemd, werden opgesloten. De auteur citeert de Britse krijgsgevangene Airey Neave, de latere Conservatieve politicus en vertrouweling van premier Margaret Thatcher, die het gedrag van de Franse officieren "in een fascistisch gevangenenkamp" ten opzichte van hun Joodse mede-officieren "misdadig" noemde. Neave hield tegenover de verzamelde Joodse gevangenen een toespraak waarin hij de rassendiscriminatie veroordeelde. Zijn woorden werden met applaus ontvangen en voortaan kon hij wekelijks smullen van diners die werden bereid door een professionele Joodse kok. De popularisering van Colditz heeft ertoe geleid dat het lijkt alsof gevangenen in het kamp niets anders deden dan ontsnappingen beramen. Macintyre benadrukt dat in werkelijkheid het leven in het kasteel bestond uit "een lange aaneenschakeling van monotone dagen waarop niets bijzonders gebeurde, verstoord door intens opwindende momenten". Om de verveling te verdrijven gaven gevangenen lezingen aan elkaar, voerden ze toneelvoorstellingen op en werd er ‘krukbal’ gespeeld, een ruige variant op rugby waarbij er een punt gescoord werd als de kruk van de tegenstander met de bal werd geraakt. Goon-baiting, oftewel Duitsertje pesten, was ook een favoriet tijdverdrijf, dat meestal onschuldige vormen had. Gevangenen deden ten overstaan van verbaasde bewakers alsof ze een onzichtbare hond uitlieten, gooiden vanuit hoge ramen met sneeuwballen en waterbommen of keken net zo lang naar het kruis van bewakers totdat deze onzeker werden en controleerden of hun gulp wel dicht zat. Hoewel de voedselvoorraden gaandeweg slonken, hoefden de gevangenen geen echte honger te lijden. Ze aten op sommige momenten beter dan hun bewakers dankzij de pakketten van het Rode Kruis en van familie die ze mochten ontvangen. Enkele mannen bekwaamden zich als distillateurs van alcoholische dranken. Met beperkte middelen maakten ze brouwsels die in kwaliteit nogal verschilden. Als je een zelfgemaakte ‘whisky’ een nacht liet staan, vrat het door de bodem van een emaillen beker heen. De grand cru, gemaakt door een gevangene die voor de oorlog als wijnhandelaar werkte, was echter goed te drinken. Volgens de auteur was het "een ‘Chateau Colditz’, een sprankelende demi-sec wijn". Het gemis van vrouwen was moeilijker op te lossen. Macintyre schroomt niet om te beschrijven dat sommige gevangenen seksueel genot vonden bij elkaar. Volgens hem lukte het alleen de Tsjechische piloot Čeněk Chaloupka om tijdens zijn gevangenschap seks te hebben met een vrouw. Hij moest er eerst zijn gebit voor beschadigen, want de vrouw was assistente van de dorpstandarts. Vermoedelijk kocht Chaloupka, die de spil vormde binnen de zwarte markt in het kamp, de tandarts om waarna hij tijd met de assistente kon doorbrengen. Irma Wernicke was haar naam en ze was naast minnares van de Tsjech een belangrijke informant voor de krijgsgevangenen. Terwijl in het gepopulariseerde verhaal van Colditz de bewakers slechts een bijrol spelen, komen ze in het boek van Macintyre uitvoeriger aan bod. Een belangrijke rol is weggelegd voor beveiligingsofficier Reinhold Eggers. Oorspronkelijk was hij een schoolmeester en zijn rol in het kamp had hiermee overeenkomsten, al moest hij nu volwassen kerels in het gareel houden in plaats van kinderen. De Duitser was weliswaar arrogant maar behandelde de geallieerde militairen altijd correct. Hij speelde een kat-en-muis-spel met gevangenen die wilden ontsnappen. De Duitser raakte hierin zo bedreven dat hij volgens Macintyre "de meest vooraanstaande expert op het gebied van ontsnappingen in Duitsland" werd, "de Sherlock Holmes van het Sonderlager". In een ruimte in het kasteel richtte de speurneus een museum in waar hij de spullen bewaarde die de gevangenen hadden gebruikt bij hun ontsnappingspogingen, zoals neppassen, sleutels en vermommingen. Ben Macintyre publiceerde eerder het boek ‘SAS; helden en schurken’, waarin hij een eerlijk en menselijk portret schetst van de stoere bikkels in de Britse elite-eenheid Special Air Service (SAS). In ‘Colditz’ doet hij iets vergelijkbaars. Waar eerder het verhaal van Colditz werd gepresenteerd als heldenepos heeft Macintyre het kamp beschreven als microkosmos. Weliswaar zit het boek vol smakelijke verhalen over ontsnappingen en heldenmoed, maar het rekent af met het idee dat de gevangenisgemeenschap "een klasseloze, samengesmede band of brothers [was] waarin door de gedeelde vastbeslotenheid te ontsnappen de verschillen en onenigheden die de buitenwereld verdeelden verdwenen". In het door de nazi’s overheerste Europa was Colditz lang niet de slechtste plek om te zijn. Een gevangene noemde de plek ook wel "de zwaarst bewaakte herberg in het Derde Rijk". Dat was te danken aan Eggers en zijn Wehrmacht-collega’s. Macintyre plaatst de omstandigheden in het krijgsgevangenenkamp in perspectief door ze te vergelijken met die in een werkkamp van de SS in hetzelfde stadje. Joodse gevangenen werkten zich hier in een porseleinfabriek letterlijk dood – ook dat is een verhaal dat in de gepopulariseerde geschiedenis van Colditz niet voorkomt. |
Beoordeling: | Zeer goed |