Titel: | Ik wil je laten weten dat we er nog zijn |
Schrijver: | Safran Foer, E. |
Uitgever: | Spectrum |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 272 |
ISBN: | 9789000361946 |
Omschrijving: |
Esther Safran Foer heeft met dit boek de memoires van haar familie geschreven. ‘Ik wil je laten weten dat we er nog zijn’ is het verslag van een emotioneel uitputtende zoektocht naar antwoorden. Als kind van twee overlevenden van de Holocaust groeide ze op in een huis gevuld met stiltes die zo nu en dan werden doorbroken door schokkende onthullingen. Door middel van onderzoek en een reis naar Oekraïne probeert Esther de inhoud van deze stiltes op te vullen. "Volgens mijn geboorteakte ben ik op 8 september 1946 geboren in Ziegenhain in Duitsland. Het is de verkeerde datum, de verkeerde stad, het verkeerde land. Ik had er jaren voor nodig om te begrijpen waarom mijn vader deze verzinsels bedacht. Waarom mijn moeder elk jaar op 17 maart mijn kamer binnenkwam, me kuste en fluisterde: ‘Gefeliciteerd met je verjaardag’." De ouders van Esther zijn allebei geboren in hetzelfde gebied; in de sjetls Kolki en Trochenbrod. Dit gebied lag tijdens de oorlog in Polen, maar tegenwoordig hoort het bij Oekraïne. Ethel, de moeder van Esther, was 19 toen de oorlog begon. Toen zij de nazi’s naar het dorp zag komen besefte zij als enige van het dorp wat er ging gebeuren. Zij vluchtte het bos in en overleefde het. De achtergebleven mensen werden allemaal vermoord en in een massagraf gegooid. Ethel verloor haar hele familie. Leibel, de vader van Esther, woonde 20 kilometer verderop. Ook hij verloor zijn hele familie bij eenzelfde soort invasie van zijn dorp. Een Pools gezin liet hem onderduiken. Op deze manier overleefde hij de oorlog. Kort na de oorlog trouwden Ethel en Leibel. In 1946 kregen zij een dochter: Esther. Verwoed probeerde het gezin uit Oost Europa weg te komen maar het werd hun niet gemakkelijk gemaakt. Ze leefden jarenlang in een vluchtelingenkamp tot zij in 1949 aan boord van 'USAT General Stuart Heitzelman' eindelijk naar New York voeren om een nieuw leven te beginnen. Hun nieuwe leven begon goed maar in 1954 pleegde Leibel zelfmoord. Heel wat jaren later zit Esther met haar moeder aan de keukentafel als haar moeder een onverwachtse onthulling doet: tijdens de oorlog had Leibel een vrouw en kind. Beiden waren vermoord door de nazi’s. Geschrokken wordt Esther zich ervan bewust dat ze een halfzus heeft. Dit raakt haar zo dat een zoektocht start. In het tweede deel van het boek doet Esther uitgebreid verslag van deze zoektocht naar antwoorden. Wat was er met haar vader gebeurd tijdens de oorlog? Welk Pools gezin had hem laten onderduiken? Wie waren haar halfzus en de moeder van het meisje met wie haar vader een gezin vormde voor hij Ethel ontmoette? "Mijn zoektocht bracht me naar plaatsen die me hielpen begrijpen hoe en waarom de Holocaust tot generaties lang na de bevrijding bleef nagalmen. Het was in wezen een zoektocht die me naar plaatsen in mezelf bracht, die me angst inboezemden". In 2009 reist ze samen met haar oudste zoon naar Oekraïne. Samen met een grote groep Israëli bezoeken ze de plekken waar vroeger Kolki en Trochenbrod lagen. Op elke plek van betekenis laat Esther een kaart achter met een boodschap voor haar vermoorde familie: ‘Ik wil je laten weten dat we er nog zijn’. Ook ontmoet de groep verschillende ooggetuigen. Bij de verhalen liepen de emoties regelmatig hoog op. "Een ooggetuige vertelde aan het team van Yahad dat hij met zijn grazende koeien in de buurt was geweest toen de joden op een rij verschenen, hun handen vastgebonden achter hun rug. Een van de Duitsers leidde hen naar de kuil, zei hij. De joden moesten zich helemaal uitkleden en in het open graf klauteren, waar ze werden doodgeschoten door een andere Duitser. Een paar meter naast de kuil stonden een tafel en stoelen. De Duitsers namen zo nu en dan pauze en deden zich dan tegoed aan eten en alcoholische drank om zich te sterken voor de volgende ronde executies. De plaatselijke politie werkte ook mee. Een andere getuige vertelde dat het graf na afloop nog dagen bleef bewegen omdat sommige mensen onder de aarde nog enige tijd in leven bleven". Samen met lokale gidsen gaat ze op zoek naar het Poolse gezin waar haar vader tijdens de oorlog heeft mogen onderduiken. Ze zoekt naar antwoorden maar ze weet niet eens de naam van haar halfzus. Eindelijk vindt ze het gezin waar haar vader heeft ondergedoken. De familie weet ook de namen van haar halfzus en van de moeder van het kleine meisje. Ze blijken te liggen begraven in het massagraf. Aan het eind van de reis gaan Esther en haar zoon daarom nog een keer naar het massagraf. Nu weet Esther de namen waarvoor ze kan bidden en van wie ze afscheid kan nemen. "Het was een surrealistisch moment. Dit was de plaats die ik voor me zag als ik ’s nachts wakker schrok en me een voorstelling maakte van mijn grootmoeder en overgrootmoeder terwijl ze met mijn nichtjes in hun armen bij de kuil stonden te wachten op het moment waarop ze zouden worden doodgeschoten. Terwijl mijn voeten wegzonken in de zachte klei stelde ik me voor dat ik hun lichamen tot heel dichtbij naderde, Ik probeerde niet te denken aan hoe ver we het bos in waren gereden , […]. Aan wat pater Debois had verteld: dat de grond dagen na de executies nog had bewogen." |
Beoordeling: | Goed |