Titel: | Hoelang mag ik blijven? |
Schrijver: | Wendy Geuverink |
Uitgever: | Omniboek |
Uitgebracht: | 2018 |
Pagina's: | 272 |
ISBN: | 9789401912426 |
Omschrijving: |
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was onderduiken voor Joden vaak de enige mogelijkheid om te ontsnappen aan nazivervolging en te overleven. Dit waargebeurde boek gaat over een Joodse onderduikster tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Ongeveer 16.000 Joden hebben hier de oorlog overleefd door onder te duiken en daar is Truus er één van. Geertruida (Truus) van Zuiden is geboren op 1 juni 1926 te Hoogeveen. Ten tijde van de oorlog wordt haar vader in Hoogeveen door de Duitse bezetter opgeroepen om naar een werkkamp te gaan. Hij gaat, omdat hij denkt dat hij zo zijn gezin kan beschermen. De omstandigheden en beperkingen voor de Joden worden ondertussen steeds erger, waardoor haar moeder beslist dat zij en haar dochter Truus en zoon Max moeten onderduiken. Ze krijgen hulp van oom Aad, een vriend van de familie. Door het steeds meer dreigende gevaar zijn de drie gezinsleden gedwongen om steeds weer naar een ander adres te gaan. Ze zijn niet altijd samen op de onderduikadressen omdat dit vaak niet mogelijk is, bijvoorbeeld door ruimtegebrek. Uiteindelijk is Truus in het totaal op 13 verschillende adressen – in Den Haag, Amsterdam, Didam, Utrecht en Groningen – ondergedoken geweest. "Hoelang mag ik blijven?" is een aansprekende titel die veelzeggend is voor het verhaal van Truus. Wie is bereid je te helpen en waar moet je van leven? En hoelang mag je op een onderduikadres blijven? Dat zijn de vragen waar het in dit boek om draait. Diverse personen die aangesloten waren bij het verzet hebben haar en haar moeder en broer geholpen aan steeds nieuwe adressen. Wie hun contactpersoon was is niet helemaal duidelijk. Truus heeft dit niet aan haar moeder kunnen vragen, maar vermoed dat het oom Aad was omdat hij hen veel heeft geholpen. De families waar Truus verbleef stonden in contact met het verzet, waardoor ze telkens weer op tijd naar een ander adres kon als het op het huidige adres te gevaarlijk werd. De schrijfster beschrijft de spannende momenten uit de tijd dat Truus ondergedoken zat, zoals als er onverwacht op de deur van het onderduikadres wordt geklopt of er wordt aangebeld. Ze noemt ook het moment in de winter van 1944 als plotseling het geluid van piepende banden klinkt van een auto die stopt voor het huis. De jonge onderduikster denkt dat ze haar komen halen en ziet dan dat er een jongen bij de buren door drie landwachters uit huis gehaald wordt. Ze had er geen weet van dat hij hier ook ondergedoken zat. De spanning loopt door het hele verhaal. De angst van Truus dat ze ook haar komen halen is bijna voelbaar voor de lezer. Truus wordt zeer vindingrijk en weet dat ook na de oorlog te benutten door een atelier te beginnen voor het herstellen van nylonkousen die in die tijd in gebruik kwamen. Tijdens de oorlog, in het jaar 1945, wordt de onderduikster bezocht door ene Ab van een paar huizen verderop. Hij vraagt haar of ze voor het verzet informatie kan overbrengen naar drie contactadressen in de buurt. Als ze hiermee instemt krijgt ze een codewoord waarmee ze zich kan identificeren. Nadat ze deze opdracht heeft volbracht voelt ze zich fantastisch. Ze heeft iets gedaan wat belangrijk is, iets wat tegen de Duitsers is. Ab komt daarna weer bij haar langs en vraagt of ze nog een keer wil helpen, dit keer door per fiets wapens op te halen in Oosterwolde en deze naar een adres in Veenhuizen te brengen. Ook dit doet Truus. Een aantal weken later komt Ab nogmaals langs met een nieuwe opdracht die ze ook weer uitvoert. Ze bezorgt twee Franse parachutisten burgerkleding en neemt de parachutes en kleding van de mannen in haar fietstassen mee terug. Ze zit in het verzet! De spanning die Truus voelde als er op de deur van haar onderduikadres werd geklopt of de bel rinkelde is zeer goed beschreven. Ook alledaagse bezigheden tijdens het onderduiken worden behandeld, zoals de klusjes die Truus verrichtte voor de mensen waarbij zij onderdook, bijvoorbeeld aardappels schillen, koken en andere huishoudelijke karweitjes. Het boek is moeilijk weg te leggen, want voortdurend vraag je jezelf af waar de hoofdpersoon terecht komt als ze weer een onderduikadres moet verlaten. Wat opvalt is dat ondanks dat Truus in het bezit was van een vals paspoort ze zich nooit heeft hoeven te legitimeren. Ze had voor zichzelf wel een verhaaltje bedacht, mocht haar om haar paspoort gevraagd worden. Ze zou dan zeggen dat haar vader een hoge pief is in het Duitse leger en dreigen dat ze de naam van diegene die haar aanhield aan hem zou doorgeven als ze niet mocht passeren. Dit idee gaf haar de moed om soms over straat te gaan. Schrijfster Wendy Geuverink (1972) komt uit Enschede en woont nu in Berlijn. Ze schreef eerder het boek "In mijn familie". Dit persoonlijke verhaal gaat over moeilijke medische keuzes rond ziekte en erfelijke aanleg. Wendy ontmoet Truus via een vriendin, en is geïntrigeerd door haar verhaal. De herinneringen aan de manier waarop de Joden werden behandeld, zeker als ze werden opgepakt en afgevoerd, neemt Truus mee tot de dag van vandaag. Daardoor ziet ze het als een plicht om dit verhaal aan de jongere generatie door te vertellen. Er volgen interviews met de schrijfster met als uiteindelijke resultaat dit boek. "Hoelang mag ik blijven" is een prettig geschreven en niet moeilijk te lezen boek. Je leest hoe Truus als persoon groeit in de oorlog en daardoor steeds meer risico's durft te nemen. Het boek is geschikt voor zowel jeugdige alsook volwassene lezers, en zelfs diegene zonder specifieke belangstelling voor de oorlog zal geboeid worden door het verhaal van Truus. Behalve haar onderduikperiode wordt ook beschreven hoe het haar na de oorlog verging. Het is interessant dat de periode na de bevrijding ook beschreven wordt. Dit soort verhalen moet verteld blijven worden zodat we weten wat de Jodenvervolging teweeg heeft gebracht bij de Joden en hoe in dit geval Truus en haar familie ermee zijn omgegaan. |
Beoordeling: | Uitstekend |