Titel: | Nummers die een ziel hebben |
Schrijver: | E.P. 'Mom' Wellenstein |
Uitgever: | Atheneum - Polak & Van Gennep |
Uitgebracht: | 2013 |
Pagina's: | 208 |
ISBN: | 9789025370480 |
Omschrijving: |
Op vrijdag 22 november 1940 kondigde de Duitse bezetter in Nederland af dat alle Joodse overheidsfunctionarissen ontslagen zouden worden. Voor de Technische Hogeschool Delft betekende dat het ontslag van de hoogleraren Waterman, Jitta en Van Dantzig, van privaatdocente Biegel en van assistent Schulz. Een dag later kwamen de Delftse studenten massaal naar een college van de Joodse professor Josephus Jitta in de verwachting dat dit het afscheidscollege van hun docent zou worden. Er hing echter slechts een bordje dat het college geen doorgang vond. De studenten lieten bij monde van Frans van Hasselt, de voorzitter van studievereniging Practische Studie, massaal hun ongenoegen blijken over de schorsing en besloten spontaan om op maandag 25 en dinsdag 26 november 1940 tot staking over te gaan. Het was de eerste staking in Nederland tegen de Jodenvervolging, waarschijnlijk zelfs de eerste in Europa. De collegestaking was een groot succes. De Duitse bezetter wist zich er duidelijk niet goed raad mee. Een dag later volgde in Leiden een soortgelijke staking. Een paar dagen na de protestactie werd Van Hasselt in Delft gearresteerd en later overgebracht naar concentratiekamp Buchenwald in Duitsland waar hij op 10 november 1942 overleed. De Hogeschool van Delft werd direct na de staking voor onbepaalde tijd gesloten. Op 18 december 1940 moest ook Sociëteit Phoenix haar deuren sluiten en werd het Delftsch Studenten Corps opgeheven. Een van de stakers was Edmund Peter Wellenstein, door iedereen 'Mom' genoemd, die natuurkunde studeerde aan de Technische Hogeschool Delft. Na de staking maakte hij deel uit van een verzetsgroep die zich voornamelijk bezighield met het uitgeven van een gestencilde verzetskrant. De groep werd eind 1941verraden en Wellenstein en zijn medestanders werden opgepakt. Twee maanden lang verbleef hij in de gevangenis van Scheveningen, ook wel het 'Oranjehotel' genoemd. Op 12 maart 1942 werd hij met ongeveer honderd anderen overgeplaatst naar het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort (PDA), in de volksmond beter bekend als Kamp Amersfoort. Dat kamp diende vanaf augustus 1941 voor de Duitsers als transitkamp voor de uitzending naar Duitsland, maar had ook de functie van werk- en strafkamp. De kampbewoners waren niet alleen politieke gevangenen, maar ook opgepakte onderduikers, mensen die de Arbeitseinsatz wilden ontlopen en personen die zich schuldig hadden gemaakt aan economische vergrijpen, zoals zwarthandelaren en sluikslachters. Het kamp was berucht: met name de gevreesde SS'er Joseph Kotälla voerde er een waar schrikbewind. De ondervoede gevangenen moesten loodzware arbeid verrichten. In de jaren 1941-1945 verbleven er ruim 35.000 gevangenen, waarvan 14.000 man naar Duitse kampen werd doorgestuurd, 5.000 man naar andere kampen werd afgevoerd en ongeveer 2.000 man in het kamp om het leven kwam door geweld, executies en de ontberingen. De resterende 14.000 gevangenen werden na enige tijd weer vrijgelaten, slechts een enkeling wist via ontsnapping het kamp te verlaten. Mom Wellenstein was een van de gelukkigen die na enige tijd weer in vrijheid werd gesteld. Op 12 september 1942 zaten zijn zes maanden PDA erop en werd hij in vrijheid gesteld. Hij vond werk in Amsterdam en ging door met zijn verzetsactiviteiten. Na de oorlog werd hij onder meer secretaris-generaal van de Hoge Autoriteit van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), de voorloper van de Europese Unie. Nog tijdens de oorlog had Wellenstein zijn ervaringen in de periode januari-september 1942 op papier gezet. Hij beschreef op indringende wijze zijn ervaringen in het Oranjehotel en het PDA, waarbij hij een beeld schetste van de vele lotgenoten in het kamp, van de verschillende manieren waarop mensen omgingen met de extreme omstandigheden waarin ze zich bevonden en de oplossingen die elk voor zich bedacht om deze beproeving te overleven. De essentie van zijn beschouwing was: hoe kunnen mensen in dergelijke moeilijke omstandigheden overeind blijven zonder belangrijke menselijke waarden te verloochenen? Ter onderbouwing van zijn beschouwing noemde hij enkele personen die daarin overduidelijk niet in slaagden, maar hij riep vooral diegenen terug in herinnering die toen in het kamp, maar ook nog lang daarna tot voorbeeld strekten. Een van bekende kampslachtoffers die hij zowel in Scheveningen als in Amersfoort aanhaalde, was Titus Brandsma, die ook op 12 maart 1942 vanuit het 'Oranjehotel' naar Kamp Amersfoort werd vervoerd en van daaruit al op 28 april 1942 naar Dachau werd doorgestuurd. Aan zijn oorspronkelijke tekst uit het voorjaar 1943 werd later nog een voorwoord toegevoegd en de tekst werd gecorrigeerd. In januari 1945 was het document gereed, maar de auteur was van mening dat het verslag van zijn persoonlijke ervaringen in Kamp Amersfoort onvoldoende de diepe essentie van zijn ervaringen wist over te brengen. Hij achtte het niet geschikt voor publicatie, zodat het document meer dan zeventig jaar lang ongelezen ergens in een bureaula bleef liggen. Zijn zoon, twee vrienden van zijn zoon en het bestuur van de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort hebben de inmiddels 93-jarige Wellenstein echter weten de overreden het verslag alsnog te publiceren. In de dit jaar verschenen publicatie wordt de oorspronkelijke tekst telkens onderbroken, zonder dat dit overigens ooit hinderlijk wordt, door een korte uitleg over een persoon of situatie. Wel wat eigenaardig is dat naast deze tussengevoegde teksten er ook nog allerlei noten aan de tekst zijn toegevoegd, waarin wederom een nadere uitleg over een persoon of situatie wordt gegeven. Waarom in het ene geval wordt volstaan met een uitleg op de betreffende pagina zelf en bij andere slechts wordt verwezen naar de noten aan het eind van dat boek blijft een raadsel. Er had heel goed kunnen worden volstaan met omzetten van ook deze 36 noten tot tussengevoegde teksten. Het is echter slechts een detail op de verder keurig verzorgde publicatie van dit oorlogsdocument, dat wordt afgesloten met een verklarende woordenlijst van de gebruikte Duitse begrippen, plus een tekst over de geschiedenis van het kamp. 'Nummers die een ziel hebben' is een uitstekend tijdsdocument, waarbij de toegevoegde teksten veel informatie geven over allerlei personen die de revue passeren. Bijna onvermijdelijk heeft de lezer bij dit soort egodocumenten de vraag hoe het afloopt met personen die worden genoemd. De nieuw toegevoegde teksten geven die informatie. Het oorspronkelijke document geeft een inzicht in de verschrikkingen van Kamp Amersfoort, maar nooit overheerst een voyeuristische opsomming van alle kommer en kwel. De verschrikkingen en ontberingen passeren slechts in bescheiden mate de revue: het boek handelt vooral over de vraag hoe mensen met alle ellende en vernederingen omgingen. Want hoe graag de kampbewaking het ook wilde, de gevangenen waren geen nummers, maar bleven mensen van vlees en bloed. |
Beoordeling: | Goed |