Titel: | Parijs na de bevrijding 1944-1949 |
Schrijver: | Anthony Beevor & Artemis Cooper |
Uitgever: | Ambo |
Uitgebracht: | september 2010 |
Pagina's: | 439 |
ISBN: | 9789026323119 |
Omschrijving: |
In de winter van 1947 bracht de Amerikaanse toneelschrijver Arthur Miller een bezoek aan Parijs. De stad was in augustus 1944 bevrijd na vier jaar Duitse bezetting, maar likte nog haar wonden van de oorlog: “De zon leek nooit op te komen boven Parijs, de winterlucht, als een ijzeren deksel, maakte de huid van je handen grauw en gezichten flets. Een gedoemde en futloze stilte, weinig auto’s in de straten, af en toe vrachtwagens met een houtgasgenerator, oude vrouwen op antieke fietsen.” In het theater dat hij bezocht was het ijskoud, de toeschouwers hielden zichzelf warm door in hun handen te blazen. De mensen in de zaal gaven Miller het gevoel dat “er werkelijk zoiets bestond als een verslagen volk”. Stakingen, politieke onlusten en voedsel- en brandstoftekorten kenmerkten Frankrijk en haar hoofdstad de eerste jaren na de oorlog. In de zomer van 1949 leek het alsof dit allemaal nooit gebeurd was: Amerikaanse toeristen met beurzen gevuld met dollars bezochten de stad in grote aantallen. De nachtclubs deden goede zaken, in restaurants werden culinaire hoogstandjes geserveerd, fonteinen waren aangezet en de Eiffeltoren baadde voor het eerst weer in het licht. Met het eindigen van het decennium kwam eigenlijk pas echt een einde aan de oorlog. De Britse militair historicus Anthony Beevor en zijn echtgenote, de schrijfster Artemis Cooper, schreven een boek over Parijs tijdens deze roerige periode. Ze beginnen hun verhaal met een korte beschrijving van de bezettingsgeschiedenis, waarin een prominente rol is weggelegd voor het met de Duitsers collaborerende Vichy-regime van maarschalk Philippe Pétain. De kiem voor de latere maatschappelijke onlusten werd al tijdens de bezetting gelegd, toen de communisten een beduidend aandeel leverden in het verzet en zo de basis legden voor hun latere aantrekkingskracht. Het was Charles de Gaulle, de leider van de Vrije Fransen, die de verschillende verzetsgroepen wist te verenigen. Op 26 augustus 1944 paradeerde de populaire generaal als overwinnaar door de straten van Frankrijk, tot ongenoegen van de Amerikanen en Britten die een veel belangrijker aandeel hadden geleverd in het verslaan van de Duitsers. Hij werd de leider van een voorlopige regering, waarin ook de communisten onder leiding van Maurice Thorez vertegenwoordigd waren, maar trad af in januari 1946, omdat hij het oneens was met de nieuw aangenomen grondwet. Hij trok de macht liever naar zich toe dan dat hij deze moest overdragen aan de parlementaire democratie. Terwijl de Koude Oorlog tot ontwikkeling kwam, werd de Franse republiek bedreigd door een communistische staatsgreep en De Gaulle lag voortdurend op de loer om de macht over te nemen. Het was de Amerikaanse Marshallhulp die voor het einde van het decennium de economische stabiliteit in Frankrijk grotendeels terugbracht en een einde maakte aan de malaise van de jaren na de bevrijding. Gedurende deze grillige periode lag het culturele leven niet stil. In hun boek besteden de auteurs erg veel aandacht aan de schrijvers en kunstenaars die in de rokerige Parijse cafeetjes naar inspiratie zochten en in deze jaren erg productief waren. Velen van hen, zoals Pablo Picasso en Jean Paul Sartre, voelden zich aangetrokken tot de communistische partij, waarin ze nieuwe hoop zagen voor het Frankrijk dat tijdens de oorlog verdeeld was geweest tussen de Pétainisten en de Gaullisten en na de oorlog opnieuw verdeeld was, tussen de voorstanders van de parlementaire democratie, de Gaullisten en de communisten. Andere hoofdpersonen zijn de leden van het diplomatieke korps, waaronder de Britse ambassadeur Duff Cooper, de grootvader van de schrijfster. Zijn dagboekfragmenten en archief geven een inkijkje in het politieke leven in de hoofdstad tegen de achtergrond van de Koude Oorlog. De Amerikaanse en Britse diplomaten zagen de populariteit van de Franse communisten met lede ogen aan en wisten dat een Frankrijk onder de nationalistische De Gaulle hun belangen ook schaden zou. Verder komt ook de “épuration” aan bod, de golf van rechtszaken tegen collaborateurs van het Vichy-regime met het proces tegen maarschalk Petain als hoogtepunt. Specifiek de uitvoerende rol van Vichy bij de Jodenvervolging wordt door het auteursduo kort belicht. Er is één groep die helaas nauwelijks besproken wordt in het boek en dat zijn de gewone burgers van Parijs. De personages uit de culturele en politieke elite geven geen representatief beeld van het dagelijkse leven in de Franse hoofdstad. De lezer die niet zo goed bekend is met de Franse cultuur en geschiedenis zal moeite hebben met de vele namen van de schrijvers, kunstenaars en politici die vaak zonder duidelijke introductie in het boek genoemd worden. Een portret van een stad in een bepaalde periode, zoals Beevors eerdere boeken over Stalingrad en Berlijn, is dit boek ook niet echt. Veel meer is het een portret van de Franse politieke en culturele geschiedenis in deze onstuimige periode. Voor geďnteresseerden in de Tweede Wereldoorlog bevat het een aantal interessante onderwerpen, zoals de gebeurtenissen rond de bevrijding van de stad en de rechtszaken tegen collaborateurs, maar andere onderwerpen, zoals het persoonlijke leven van de leden van de Parijse culturele elite en de heropbloei van de Parijse modewereld, zullen hen waarschijnlijk niet bekoren. Het zijn onderwerpen die eigenlijk niet echt passen bij de militair historicus die normaal gesproken uitblinkt in het beschrijven van militaire gebeurtenissen en de rol daarbij van burgers, militairen en historische kopstukken. Dit boek sluit niet aan bij deze traditie en lijkt veel meer gericht op de lezers met een belangstelling voor de politieke achtergrond van de Koude Oorlog of op francofielen die bijvoorbeeld willen weten welke invloed de naoorlogse jaren op het werk en leven van hun favoriete schrijvers gehad hebben. |
Beoordeling: | Goed |