Het Mecklenburgse Militärverdienstkreuz werd op 5 augustus 1848 ingesteld door Groothertog Friedrich Franz II van Mecklenburg-Schwerin voor de oorlog tegen Denemarken.
Aanvankelijk kende het kruis maar 1 klasse en werd uitgereikt hangend aan een lint. Vanaf 1870 werden 2 klassen ingesteld.
Het kruis werd uiteindelijk ingesteld in twee klassen, welke aan een ieder, ongeacht rang voor militaire verdienste kon worden toegekend. Het kruis werd toegekend voor specifieke oorlogen, zoals ook het Pruisische/Duitse IJzeren Kruis. Het tijdperk werd aangeduid middels een jaartal op het onderste been van het kruis. Hiermee ontstonden achtereenvolgens varianten met 1848, 1849 (Eerste oorlog van Schleswig en onderdrukking van de Duitse Revolutie), 1859 (2e Italiaanse Onafhankelijkheidsoorlog), 1864 (Duits-Deense Oorlog), 1866 (Oostenrijks-Pruissische Oorlog), 1870 (Frans-Pruissische Oorlog), 1877 (Russisch-Turkse Oorlog), 1900 (Boxer Rebellie), ongedateerde versie (voor koloniale oorlogen in het begin van de 20e eeuw) en 1914 (Eerste Wereldoorlog).
Na het aftreden van de Groothertog op 14 november 1918, werd het kruis niet meer toegekend, maar militairen mochten het gedurende de Weimar Republiek en tijdens de Tweede Wereldoorlog blijven dragen, evenals na de Tweede Wereldoorlog in West-Duitsland.
De 1914 variant werd door Groothertog Frederik Frans in 1915 vrijgegeven met terugwerkende kracht tot 2 augustus 1914. Het kruis werd ongewijzigd, waarbij alleen de armen iets groter waren en uiteraard het jaartal 1914 was aangebracht.