TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

William Martin, de majoor die nooit heeft bestaan

Op het kerkhof van Huelva, aan de zuidkust van Spanje, ligt sinds eind april 1943 de majoor der mariniers William Martin begraven. Op de hele wereld zijn er echter nooit meer dan vijf mensen geweest die echt hebben geweten wie deze man in werkelijkheid was.

De geallieerde operaties voerden in het najaar van 1942 in Noord-Afrika duidelijk naar een overwinning en het was dus een logisch gevolg dat de geallieerde troepen daarna een aanval op het vasteland van Europa zouden ondernemen. Het meest voor de hand liggende plan was om vanuit Noord-Afrika over te steken naar Sicilië en vanuit dit eiland de sprong te wagen naar Italië.

De Duitse legerleiding moest volgens de Britse veiligheidsdienst echter op één of andere manier de zekerheid krijgen dat de te verwachten hoofdaanval van de geallieerde troepen niet op Sicilië was gericht, maar op Griekenland en Sardinië. Daarom werd aan het eind van 1942 een klein team van Britse veiligheidsofficieren samengesteld, die zich over dit probleem en de bijbehorende oplossing moesten gaan buigen. Het opzettelijk laten uitlekken van andere aanvalsplannen zou de Duitsers waarschijnlijk niet om de tuin leiden, maar als door een toevallig incident de geheime plannen in handen van de Duitsers zouden vallen, waarvan dan, volgens de Duitsers in ieder geval, de Britten niet van op de hoogte zouden zijn, zou men de Duitsers misschien kunnen misleiden.

De Britse veiligheidsofficieren kwamen tot de conclusie dat de Duitsers wellicht overtuigd zouden worden als een gesneuvelde militair hun opzienbarende documenten zou toespelen over andere aanvalsplannen dan Sicilië. Een vereiste voor het slagen van dit plan was dan wel dat de Britten uiteindelijk de documenten zouden kunnen terugvragen, zonder dat zij behoefden te weten dat de Duitsers er inzage van hadden gehad. Het plan om een lijk te gebruiken voor deze operatie was hiermee geboren, maar tegelijkertijd rezen er daardoor grote problemen. Men kon een lijk aan een gescheurde parachute boven vijandelijk gebied droppen, maar een lijkschouwing door de Duitsers zou al snel duidelijk maken dat de man niet door het falen van de parachute was gestorven. Bovendien zouden de Duitsers dan weten dat de Britten beseften dat hun geheime plannen in Duitse handen waren gevallen, waarmee de gehele operatie gedoemd was om te mislukken. Nee, voor het welslagen van deze ingewikkelde operatie moest een andere en goed doordachte oplossing gevonden worden.

Doordenkend over een dode boodschapper kwamen de Britten uiteindelijk op het idee om een lijk te laten aanspoelen. Dit zou dan een officier moeten zijn die belangrijke documenten bij zich had en die zou worden neergeschoten tijdens een vliegreis van Groot-Brittannië naar Noord-Afrika. Vervolgens zou de officier zich weten te redden met een rubberbootje, waarna hij uiteindelijk in de ruwe zee zou verdrinken en waarna zijn lijk, na enkele dagen te hebben rondgedreven, uiteindelijk ergens in vijandelijk gebied zou aanspoelen. Vervolgens zou dan, volgens de Britse officieren, hoogstwaarschijnlijk een patholoog-anatoom worden geraadpleegd die tot de conclusie zou komen dat het bij een aangespoeld lichaam heel moeilijk zou zijn om de doodsoorzaak vast te stellen, vooral als er geen duidelijke indicaties te vinden waren, zoals sporen van lichamelijk geweld of vergiftiging. Als vrij snel werd het voorlopige plan goedgekeurd. Het kreeg als codenaam Mincemeat. Letterlijk betekent dit pasteivulsel, maar de uitdrukking "to make mincemeat of" betekent "het verslaan van de vijand" (in de pan hakken / gehakt maken van), dan wel het "ontzenuwen" van een argument, of het "ondermijnen" van iets waarin men geloofd. De volgende stap in dit misleidingsplan was de macabere speurtocht naar het lijk van een betrekkelijk jonge man, die, als het even kon, zo weinig mogelijk familie en vrienden moest hebben, zodat eventuele delicate vragen voorkomen konden worden.

Begin november 1942 stierf ergens in Groot-Brittannië op 34-jarige leeftijd een eenzame Welshman genaamd Glyndwr Michael aan rattengifvergiftiging. Zover de naspeuringen reikten had deze man geen vrienden gehad en waren zijn ouders overleden. Er werden geen andere familieleden gevonden. Het stoffelijk overschot werd vervolgens ruim vier maanden in een cilinder met droog ijs bewaard. Door condensering van het droog ijs ontstond kooldioxide dat de aanwezige zuurstof verdreef, waardoor het lichaam zonder bevriezing kon worden bewaard. Terwijl het daar lag werd er voor de gestorvene een compleet nieuw leven uitgestippeld en opgemaakt, dat van majoor der mariniers William Martin.

William Martin werd een veelbelovend officier, werkzaam op het hoofdkwartier van vice-admiraal Mountbatten, die wat verlegen was, en daarom weinig vrienden en bekenden had. Omdat hij een expert was op het gebied van landingsacties, werd hij vanuit Groot-Brittannië naar Noord-Afrika gestuurd om daar de plannen voor de komende landing met generaal Alexander te bespreken. Majoor Martin kreeg tijdens deze vliegreis tevens enkele zeer belangrijke en vertrouwelijke rapporten mee, waaronder diverse brieven voor admiraal Cunningham en generaal Nye, en aan andere bevelhebbers in Noord-Afrika, waarin globaal de uitwerking van de plannen voor de invasie van het Europese vasteland werden beschreven. Uiteindelijk was majoor Martin ruim voorzien van informatie, die elke goede inlichtingendienst ter harte zou nemen.

Ook aan het privé-leven van majoor Martin werd gedacht en daarom zou hij twee liefdesbrieven in zijn portefeuille meekrijgen van een meisje dat hij net had ontmoet voordat hij naar Noord-Afrika vertrok. Om het verhaal helemaal compleet te maken werd in zijn portefeuille verder ook een brief van zijn vader, twee afgescheurde theaterkaartjes en een rekening van een plaatselijk restaurant gestopt, waaruit zou blijken dat hij met zijn vriendin nog een leuke afscheidsavond had doorgebracht. Toch waren er ook nog wat technische problemen, want hoe kwam men bijvoorbeeld aan een pasfoto? Voor dit probleem nam men uiteindelijk genoegen met een pasfoto van een officier die wel wat op majoor Martin leek, en zo werden uiteindelijk nog tal van andere technische problemen opgelost.

De plaats waar het lijk van majoor Martin uiteindelijk moest aanspoelen was, na vele maanden van speurwerk, met veel zorg gekozen. In Huelva woonde een zeer actieve Duitse agent, die bovendien goede relaties onderhield met de Spaanse autoriteiten, zodat deze inzage zou kunnen krijgen in de geheime documenten. Deze Duitse agent zou onontbeerlijk zijn in het gehele spel, want de Duitsers moesten de zekerheid krijgen dat alleen zij maar wisten dat ze de inhoud van de documenten kenden. De Spaanse autoriteiten zouden het aanspoelen van het lijk aan de Britten melden, waarop zij dan met goed gespeelde verborgen paniek, uiteindelijk zouden vragen waar deze documenten gebleven waren. De Duitse agent moest in die tussentijd de Spaanse autoriteiten over halen om hem in de gelegenheid te stellen kopieën van de documenten te maken, zonder enig spoor achter te laten.

Op 30 april 1943, ´s morgens om 04.30 uur dook de Britse onderzeeboot op bij de Baai van Huelva. Een klein groepje Britse officieren, dat eigenlijk niet goed wist wat er precies aan de hand was, stond aan dek toen de cilinder werd geopend. Nadat de Britse kapitein een gebed uitsprak, werd het stoffelijk overschot vervolgens op een brancard gelegd en overboord gezet. De opkomende vloed zou vervolgens voor de rest zorgen en na ongeveer drie uur werd het stoffelijk overschot op het strand door een lokale visser gevonden. Op 3 mei 1943 kregen de Britten bericht dat bij Huelva het stoffelijk overschot van een Britse officier was aangespoeld, dat ondertussen al door de Spaanse autoriteiten met militaire eer was begraven. Na een verzoek van de Britten om teruggave van de op de stoffelijke resten gevonden geheime documenten, werden alle brieven gesloten en verzegeld terug naar Groot-Brittannië gestuurd. De Britse veiligheidsofficieren hadden echter destijds enkele onzichtbare controles aangebracht en wisten na inspectie van de documenten dat de brieven uit de couverts waren geweest.

Na de oorlog vonden de Britten de bewijzen van deze lugubere operatie, omdat men bij de Duitse legerleiding kopieën aantrof van alle documenten die majoor Martin destijds bij zich had en sommige van deze waren in het Duits vertaald. Tevens vond men de bevelen van het hoofdkwartier, waarvan enkele van Adolf Hitler persoonlijk, om de verdediging van Zuid-Europa te wijzigen. Veertien dagen na de landing op Sicilië was Hitler er nog steeds van overtuigd dat de geallieerde hoofdaanval op Griekenland en Sardinië gericht zou zijn.

Definitielijst

invasie
Gewapende inval.

Afbeeldingen

Het graf van William Martin in Huelva Bron: Commonwealth War Graves Commission.

Informatie

Artikel door:
Hans Molier
Geplaatst op:
29-07-2003
Laatst gewijzigd:
28-08-2010
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde bezienswaardigheden

Bronnen

Artikel dhr. J.C. Koppes
Bericht van de Tweede Wereldoorlog – deel 10 – Amsterdam Boek – 1970-1975
Met dank aan Ed Woertman