TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Inleiding

De Bouclier was een Franse torpedoboot, welke in 1938 in dienst kwam. Het schip nam deel aan de evacuaties rond Duinkerke in juni 1940 en werd in juli van dat jaar in beslag genomen door de Royal Navy. In augustus 1940 werd de Bouclier ter beschikking gesteld van de Nederlandse Koninklijke Marine maar werd niet operationeel. In januari 1941 werd het schip ter beschikking gesteld van de marine van de Vrije Fransen en keerde in 1945 terug naar Frankrijk. In 1950 werd het gesloopt.

Gegevens


Bouclier in 1937 Bron: Public Domain (onbekend)
Gebouwd door:
Kiel gelegd:
Te waterlating:
Aflevering:
Einde:
Ateliers et chantiers de la Seine-Maritime,
Le Trait
18 oktober 1934
10 augustus 1937
15 oktober 1937
31 augustus 1940
(sloop)
Bouwnummer : ?





Indeling:
Datum in:
Datum uit:
Gegevens:

1 oktober 1938
Bouclier (114), 14eme Division de torpilleurs

1 april 1939
10 juni 1939
Bouclier (T114), 14eme Division de torpilleurs

3 juli 1940

HMS Bouclier (H20), 23rd Destroyer Flotilla, Royal Navy

31 augustus 1940

Hr. Ms. Bouclier (H20), 23rd Destroyer Flotilla, Koninklijke Marine

12 januari 1941
augustus 1944
HMS Bouclier (H20), 23rd Destroyer Flotilla, Forces Navales Françaises Libres

1945
31 augustus 1950
Bouclier, Marine Nationale

Geschiedenis

De kiel voor de La Melpomène-klasse (1935) torpedoboot Bouclier werd op 18 oktober 1934 gelegd aan de scheepswerf van Ateliers et chantiers de la Seine-Maritime te Le Trait. Op 10 augustus 1937 vond de te waterlating plaats en op 15 oktober van dat jaar was het schip gereed voor de proefvaart. Op 1 oktober 1938 werd het schip in dienst gesteld bij de 14eme Division de torpilleurs.[1]

Het ruim 80 meter lange schip had een standaard waterverplaatsing van 680 ton en maximale waterverplaatsing van 895 ton waterverplaatsing waarmee een diepgang werd gehaald van gemiddeld 3,10 meter. De twee sets Parsons of Rateau-Bretagne geschakelde stoomturbines en twee Indret boilers, konden met hun 22.000 pk een snelheid van 34,5 knopen (63 km/u) genereren en met 170 ton olie kon bij 20 knopen (37 km/u) een afstand van 1.852 km worden afgelegd. De 105 bemanningsleden hadden de beschikking over twee stuks 100 mm / 45 M1932 geschut, waarvan er één op het voorschip en één op het achterschip was gesitueerd. Aanvullend waren twee dubbele 13,2 mm machinegeweren en een torpedolanceerinstallatie met twee 550 mm torpedolanceerbuizen aangebracht. Een rek met tien dieptebommen was geïnstalleerd om aanvallen op onderzeeboten te kunnen ondernemen.[2][3]

In mei en juni 1940 werd de Bouclier ingezet bij escortediensten in het Engelse Kanaal en op de Noordzee en ondersteuning van Franse operaties in Zeeland en rond Duinkerke. Op 3 juni 1940 raakte het schip ernstig beschadigd bij de aanvaring met een onbekend schip.

Na de strijd in Frankrijk week het schip uit naar Plymouth, Engeland en werd op 3 juli 1940 in beslag genomen door de Royal Navy, die het schip in dienst stelde als HMS Bouclier (H20) bij de 23rd Destroyer Flotilla. Op 31 augustus 1940 werd de Bouclier overgedragen aan de Nederlandse Koninklijke Marine, waar het in dienst werd gesteld als Hr. Ms. Bouclier (H20), één van de Nederlandse Escorteschepen. Tijdens proeftochten op 16 september 1940 kwam het schip in aanvaring met de waterboot Fountain en raakte wederom beschadigd. Voordat het schip operationeel werd, werd het onderworpen aan de nodige reparaties welke tot december 1940 plaatsvonden. De Koninklijke Marine besloot het schip niet in gebruik te nemen en op 12 januari 1941 werd het overgedragen aan de Forces Navales Françaises Libres van de Vrije Fransen. Door de Fransen werd het schip voornamelijk gebruikt voor training met en opleiding ten behoeve van het gebruik van ASDIC. Deze trainingen duurden zeker tot augustus 1943. In 1943 werd ook het achterste stuk 100 mm geschut verwijderd en ontving het schip nog drie stuks 40 mm / 39 pom-pom en twee stuks 20 mm / 70 Oerlikon luchtafweergeschut. Een jaar later, in augustus 1944 werd het schip te Hartlepool opgelegd.[4][5]

Na de Tweede Wereldoorlog werd het schip door de Fransen naar Cherbourg gesleept. Het werd vervolgens niet meer gebruikt en op 31 augustus 1950 werd de Bouclier verkocht voor sloop.

Definitielijst

ASDIC
Engelse afkorting voor: Allied Submarine Detection Investigation Committee. Door de Britten gebruikt systeem om Duitse onderzeeërs op te sporen. ASDIC zond een elektronisch signaal en ving de echo van deze signalen op en zette deze om in geluid, de bekende 'ping'. ASDIC had maar een bereik van 1,5 zeemijl en er was een ervaren luisteraar nodig om een U-boot te onderscheiden van een school vissen.

Technische gegevens

Naam: Bouclier
Bouwer:
Ateliers et chantiers de la Seine-Maritime, Le Trait
Bouwnummer:
?
Naamsein:
114, T114, H20
Type/Klasse:
Torpedoboot / La Melpomène-klasse (1935)
Waterverplaatsing:
610 ton standaard
834 ton beladen
Lengte:
80,70 meter
Breedte:
7,96 meter
Diepgang:
3,07 meter
Aandrijving:
2x Parsons geschakelde stoomturbines
2x Indret Boilers
22.000 shp (16.000 kW)
2 schachten
170 ton dieselolie
Snelheid:
34,5 knopen (63,9 km/u)
Bereik:
1.852 km bij 20 knopen (37 km/u)
Bewapening:
2x1 100 mm / 45 M1932 geschut
2x2 13,2 mm machinegeweren
1x2 550 mm torpedolanceerbuizen
1x1 dieptebommenrek met 10 dieptebommen
Bemanning
105

Commanding Officers

Luitenant ter zee der 1e klasse Heinrich Witte
31 augustus 1940
Luitenant-ter-Zee 1e Klasse Fredericus Henricus Maria van Straelen
23 november 1940 - 7 januari 1941

Noten

  1. Gogin, 2023, pag. 43
  2. Gogin, 2023, pag. 43
  3. Jordan, 2015, pag. 205
  4. Warlow, 2021, pag. 336
  5. Gogin, 2023, pag. 43

Informatie

Artikel door:
Wilco Vermeer
Geplaatst op:
31-12-2024
Feedback?
Stuur het in!

Gerelateerde boeken