Dit artikel, van de hand van Peter Bakker, is oorspronkelijk onder de titel ‘Vergeten bevrijders: de Indianen’ in 1995 gepubliceerd in het tijdschrift Indigo dat inmiddels ter ziele is. De informatie is ontleend aan gesprekken van de auteur met Indiaanse veteranen in Canada tussen 1987 en 1990, en diverse krantenknipsels. Daarnaast werd informatie verstrekt door Archie Phillips in Winnipeg en raadpleegde de auteur het boek ‘Forgotten Soldiers’ van Fred Gaffen. De oorspronkelijke tekst is voor publicatie op deze website op een aantal plaatsen gewijzigd.
In mei 1995 werd overal herdacht dat Nederland vijftig jaar geleden werd bevrijd. Het is echter nauwelijks bekend dat ook Indianen een belangrijke rol hebben gespeeld bij de overwinning op het nazisme. De Indianen vormden natuurlijk slechts een kleine minderheid van de bevolking van Canada en de Verenigde Staten en daardoor waren ze ook in het leger een minderheid. Toch kan hun bijdrage niet worden uitgevlakt, ook omdat de oorlog voor een aantal Indiaanse gemeenschappen traumatische gevolgen heeft gehad.
Wie ooit een powwow* heeft bezocht in de Verenigde Staten of Canada zal hebben gezien dat tijdens de openingsceremonie altijd respect wordt betuigd aan een aantal ex-soldaten. Er wordt speciale aandacht op hen gevestigd in de optocht en soms wordt er een speciale vlag voor hen gehesen. De Indiaanse gemeenschappen zijn hun veteranen niet vergeten. Nu zijn er vrijwel geen Indiaanse veteranen uit de Tweede Wereldoorlog meer in leven, maar ze zijn nog steeds onderbelicht in de geschiedenisboeken.
Canadese Indianen zijn niet dienstplichtig op grond van de rechten die vroeger in verdragen zijn vastgelegd. Niettemin vormden Indianen verhoudingsgewijs de Canadese bevolkingsgroep met het hoogste percentage mensen die zich bij het geallieerde bevrijdingsleger aansloten. Van sommige reservaten, zoals van Fort William en Cape Croker, meldde vrijwel de gehele mannelijke bevolking zich. In Canada waren het vooral Mohawks uit Ontario/Québec en Indianen en Métis** uit de prairieprovincies. Vanuit Norway House en Cross Lake in Manitoba bijvoorbeeld, vertrokken 33 Indiaanse vissers, vallenzetters en jagers naar Winnipeg om daar voor het leger te tekenen. De eerste honderd kilometer legden ze in hun eigen vissersbootjes af.
De rol die Indianen in de Tweede Wereldoorlog speelden, was vaak bijzonder. In de eerste plaats werden zij ingezet om over de radio berichten door te geven die de Duitsers en de Japanners onmogelijk konden verstaan. Er zijn honderden Indianentalen, die vaak zeer sterk van elkaar verschillen. Het doorgeven van berichten was vooral de taak van de Navajo's uit het zuidwesten van de Verenigde Staten. Hun taal is namelijk onwaarschijnlijk moeilijk te leren. Ik heb ook wel Ojibwes ontmoet die zeiden dat hun soldaten ook geheime berichten doorgaven. Berichten in deze Indianentalen vormden in wezen een niet te ontcijferen code voor de vijand. Met de afgesproken codewoorden, zoals het woord voor ‘schildpad’ gebruikt voor ‘tank’, werd het nog lastiger.
Dat was niet het enige waarin Indianen een speciale rol speelden. Mensen die gewend waren van het land te leven en op onbekend terrein de weg te vinden, zoals de hierboven genoemde 33 Indianen uit het uitgestrekte noorden van Manitoba, blonken uit als verkenners, spoorzoekers en gidsen. De Amerikaanse luitenant J.R. Eddy, die een rapport opstelde over de Indianen in het Amerikaanse leger, beschreef hoe alleen Indianen bij oefeningen in staat bleken geblinddoekt een eerder aangewezen doel, 35 meter verder, feilloos te bereiken. Verder merkte hij verbaasd op dat zij zich zonder kompas goed konden oriënteren in onbekend terrein, ook 's nachts. Hoewel ze slecht waren in kaartlezen en ook niet goed konden rapporteren, vond Eddy de Indianen uitermate geschikt als verkenners en scherpschutters. Vooral mannen uit families die van de jacht leefden, hadden al vele jaren schietervaring en sommigen van hen waren prima scherpschutters. Ze hebben op dit gebied belangrijke rollen vervuld, zowel in gevechten als ter voorkoming daarvan.
Ook werd er gebruikgemaakt van technieken die door Indianen waren ontwikkeld. Zo zijn er speciaal voor militaire acties in waterrijke gebieden van Nederland Indiaanse kano's overgebracht en gebruikt.
Daarnaast namen Indianen graag risico's. In gemeenschappen met een krijgerstraditie, zoals de Lakhota's en de Mohawks, werd moed heel hoog gewaardeerd: de hoogste krijgseer werd behaald wanneer men een gewapende vijand wel aanraakte, maar niet doodde. Deze mensen waren meer geneigd dan wie ook om in de frontlinie op te treden. Ook waren er mensen die traditionele medicijnbundels hadden met magische krachten waardoor ze dachten onkwetsbaar te zijn. Door deze krijgerstraditie is het aantal gesneuvelde Indianen verhoudingsgewijs aan de hoge kant. Ze hebben onevenredig veel onder het oorlogsgeweld geleden.
Om te illustreren hoe sommige inheemse gemeenschappen te lijden hadden onder de oorlog, nemen we een paar gemeenschappen als voorbeeld. Het dorpje Île-à-la-Crosse in het noorden van de provincie Saskatchewan in Canada, bestond in de jaren dertig van de vorige eeuw slechts uit een missiepost, een ziekenhuis en een kerk. De Indianen, toen misschien duizend in getal, woonden in de bossen langs het meer en de rivier in tenten of blokhutten. Soms streken ze met hun tenten rond de missiepost neer. Nu is het een dorp met honderden huizen, tweeduizend inwoners en allerlei voorzieningen. Voor het gemeenschapshuis staat sinds 1980 een monument voor de 34 mannen – allen Crees of Métis – die 'hun land dienden'. Twee van hen waren nog in leven toen ik het dorp bezocht in 1988. Leo Belanger, vader van vierentwintig kinderen, was in Engeland gewond geraakt. Vital Morin sprak weinig Engels, maar hij werd toch aangenomen. Hij kan zich Nederland nog redelijk goed herinneren, vooral Nijmegen. Na de oorlog heeft hij een belangrijke rol in zijn dorp gespeeld, onder meer bij een opstand waarin werd gestreden voor meer inheemse invloed op de lokale school.
In en rond Camperville, Manitoba, wonen ongeveer vierhonderd inheemsen: Ojibwe, Cree en Métis. Van deze gemeenschap hebben maar liefst 63 mannen aan de oorlog deelgenomen. Van hen zijn er negen niet teruggekomen. In zo'n dorp waar iedereen familie van elkaar is, komt dit hard aan.
Voor de vrouwen die achterbleven als de mannen in het leger zaten, werd het leven extra moeilijk. Taken die normaal gesproken door de mannen werden gedaan (jagen, houthakken, korenschoven maken), moesten nu door de vrouwen en kinderen worden verricht. Het waren bovendien moeilijke tijden wegens droogte, tegenvallende oogsten en verminderde opbrengsten van de bonthandel.
Wisten de Indianen wat ze deden toen ze voor het Canadese leger tekenden? Ik heb die vraag in het verleden aan een tiental veteranen en nabestaanden voorgelegd. Ze wisten heel goed dat Canada bij een oorlog was betrokken. Ze wisten dat Hitler een slecht mens was en dat die moest worden bestreden. Maar verder lijkt het dat ze zich niet goed realiseerden wat er speelde. Velen zeggen te zijn overgehaald door een familielid om ook te gaan. Bij anderen paste het in de traditie: ouders of grootouders hadden in de Eerste Wereldoorlog gevochten. Voor sommigen was het ook een avontuur, een ontsnapping aan het reservaatleven en aan de discriminatie van alledag.
Er is een aanzienlijk aantal Indianen gesneuveld voor een zaak die in geen enkel opzicht de hunne was. Op de diverse oorlogskerkhoven in West-Europa liggen zo'n 350 Indianen en Métis begraven. Vele van deze graven zijn waarschijnlijk nooit door hun familieleden bezocht. Toch betekent dat niet dat ze vergeten zijn. In de reservaten kent men ze nog precies.
Ik heb het meerdere keren meegemaakt dat mensen in huilen uitbarstten wanneer ze vertelden over hun familieleden of over hun eigen oorlogservaringen. Della Genaille, een Métis uit zuidelijk Manitoba, vertelde dat zij destijds – tegen de instructies in – foto's naar haar broer aan het front had opgestuurd. Hij wilde direct terug. Om dat te bewerkstelligen ging hij zich extra uitsloven, maar die ijver moest hij met een dodelijke vijandige kogel bekopen. Een ander familielid werd door een scherpschutter gedood toen hij zijn sigaret in het donker opstak.
Wat gebeurde er met hen die wel terugkwamen? Dat verschilde sterk per provincie en per individu. Sommigen zijn Indiaanse leiders geworden. Zij waren vaak de enigen die wat van de wereld hadden gezien – men moet zich goed realiseren dat Indianen tot in de jaren vijftig aan de overheid toestemming moesten vragen om het reservaat te mogen verlaten. Veteraan Gordon Ahenekew bracht het zelfs tot provinciale chief. Anderen gingen een teruggetrokken bestaan leiden, vooral als ze doof waren geworden, zoals Felix Ledoux, of anderszins gehandicapt. Velen van hen hebben nooit over hun oorlogservaringen willen spreken.
Louis Georges Coutu uit Saint Laurent, Manitoba, was een van de weinige mensen die de mislukte invasie in Dieppe in 1942 overleefden. Hij spreekt vloeiend Ojibwe, Frans en Engels. Hij heeft als krijgsgevangene anderhalf jaar geboeid in een kerker gezeten en daarna nog bijna anderhalf jaar in een concentratiekamp. Toch heeft hij absoluut geen grieven tegen de voormalige vijand: toen hij twintig jaar na de oorlog zijn voormalige kampbewaker tegenkwam, zijn ze samen wat gaan drinken om bij te praten.
Amerikaanse en Canadese Indianen waren niet de enige inheemse volkeren die bij de oorlog waren betrokken. Er waren ook eenheden die grotendeels uit Australische Aborigines bestonden. In januari 1944 kwamen zij nog in opstand omdat ze veel minder soldij kregen dan hun blanke collega's. Ook waren er ongeveer zevenduizend Maori's (op een totale Maori-bevolking van honderdduizend) die aan de oorlog deelnamen. Er was zelfs een bataljon dat geheel uit Maori's bestond.
Tot in de jaren tachtig is er nog gebakkeleid over genoegdoening voor de Canadese Indianen. Men had de Indianen een stuk land en geld beloofd bij terugkomst, maar sommigen van hen hebben nooit iets gekregen. De grootste teleurstelling kregen sommige veteranen te verwerken na terugkomst uit Eerste Wereldoorlog. Op ten minste zes reservaten had de regering inheems grondgebied inmiddels als akkerland vergeven aan blanke veteranen. Na hun dappere inzet voor het 'vaderland' waren de Indiaanse veteranen van de ene op de andere dag hun eigen land kwijt.
* Een powwow is een traditie die bestaat binnen vele gemeenschappen van de inheemse bevolking van de Verenigde Staten en de First Nations van Canada. Het is een feestelijke ceremonie waarbij de oorspronkelijke bewoners bijeenkomen om te dansen, te zingen en muziek te maken.
** De Métis zijn een etnische groep die eind zeventiende begin achttiende eeuw ontstond uit omgang en huwelijken tussen Europese bonthandelaren en Indiaanse vrouwen. Hun manier van leven was deels Indiaans, deels Europees, maar verschilde na verloop van tijd radicaal van beide. Eind negentiende eeuw ontketenden de Métis verscheidene nationalistische opstanden. In Canada zijn de Métis een grondwettelijk erkende minderheid, naast Indianen en Inuit, terwijl ze in de Verenigde Staten als Indianen worden erkend.