TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Uit zorg verdreven

Titel:Uit zorg verdreven - Het Nederlandse krankzinnigenwezen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Schrijver:Buchheim, Eveline & Futselaar, Ralf
Uitgever:Boom
Uitgebracht:2023
Pagina's:312
Taal:Nederlands
ISBN:9789024457342
Omschrijving:

Krankzinnig: dat is tegenwoordig echt een scheldwoord. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het echter een volstrekt geaccepteerde term om bewoners van ‘zenuwinrichtingen’ mee aan te duiden. Precies benoemen om welke groep patiënten het gaat, is onmogelijk: in deze instellingen woonden mensen met een verstandelijke beperking, met een psychische aandoening alsook mensen met dementie, en vaak ook nog door elkaar heen.

Hoe verging het gehandicapten en psychiatrische patiënten in instellingen tijdens de oorlog? Sinds een kleine tien jaar is er in Nederland een stichting die deze vraag stelt: de Stichting Vergeten Slachtoffers. Uit de naam van de stichting klinkt al een vermoeden over het lot van deze groep mensen door: deze stichting stelt dat zij tijdens de oorlog bewust zijn verwaarloosd of zelfs omgebracht. Dat vermoeden is echter onjuist, volgens het onderzoeksrapport Uit zorg verdreven. Het Nederlandse Krankzinnigenwezen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Er zijn twee redenen waarom onder andere door de Stichting Vergeten Slachtoffers gedacht werd dat deze ‘krankzinnigen’ tijdens de oorlog in Nederland systematisch verwaarloosd zouden zijn. Als eerste omdat er overvloedig bewijs is dat dit in nazi-Duitsland met deze patiënten gebeurde, bewust en op grote schaal. Daarnaast is er nooit een geheim van gemaakt dat er tijdens de oorlogsjaren ook in Nederland sprake was van oversterfte in de instellingen waar deze patiënten werd opgevangen. Toch was er tot recent weinig bekend over wat de oorzaak hiervan was.

Op haar website stelt de stichting dat ‘in Nederland veel patiënten stierven door ondervoeding, verwaarlozing en gedwongen verplaatsing’. Daarom vindt zij het tijd voor diepgravend onderzoek; ‘om openheid te geven. (…) Het verzwegen oorlogsleed van deze mensen verdient een plaats in ons collectieve geheugen en in onze geschiedenis’. De stichting gaf daarom aan het NIOD de opdracht om te onderzoeken hoe het Nederlandse ´krankzinnigen´ in instellingen is vergaan tijdens de oorlog. In Uit zorg verdreven doen antropoloog Eveline Buchheim en onderzoeker Ralf Futselaar verslag van de bevindingen van dit onderzoek.

Racistische en eugenetische ideeën waren tijdens het interbellum niet alleen in Europa populair, zo beschrijven deze onderzoekers. Ook in landen als de V.S. en Zweden leidden deze denkbeelden tot vergaande ingrepen als gedwongen sterilisatie en verbieden van gemengde huwelijken. Nergens was echter zoveel ruimte en zoveel wens tot concreet ingrijpen als in Hitlers Derde Rijk. Naast een programma voor actieve euthanasie overleden vooral tienduizenden patiënten door moedwillige verwaarlozing en ondervoeding. Buchheim en Futselaar tonen echter op grond van hun archiefonderzoek aan dat er in Nederlandse instellingen geen sprake was van verwaarlozing. Er veranderde tijdens de oorlog wel heel veel binnen de instellingen: er was minder personeel, minder brandstof, minder textiel en ook minder voedsel. Dat had grote gevolgen voor de leefbaarheid en de gezondheid van de patiënten. Diezelfde zorgen troffen ook de samenleving buiten de instellingen. Ook daar waren immers diezelfde tekorten. Psychiatrische patiënten hadden recht op dezelfde rantsoenen als burgers buiten de inrichting. Het idee dat alleen nuttige monden recht hadden op voedsel, waardoor in nazi-Duitsland zoveel slachtoffers vielen binnen de instellingen, is in Nederland nooit van toepassing geweest.

Een deel van de verklaring van het verschil in behandeling tussen patiënten in instellingen in Nederland en Duitsland ligt volgens de onderzoekers in het feit dat nazificatie van de Nederlandse samenleving niet de hoogste prioriteit had van de bezetter. Belangrijker voor hem waren de militaire doelstellingen en de economische exploitatie van ons land, zo stellen zij. Deze verklaring is niet helemaal bevredigend, omdat het hoge percentage Joodse slachtoffers in vergelijking met buurlanden altijd wordt verklaard uit het feit dat ons land, in tegenstelling tot bijvoorbeeld België, een burgerlijk bezettingsbestuur kreeg. Dit bestuur wilde ons land als Germaans broedervolk nazificeren. Waarom zouden door deze nazificatie wel Joden, Sinti, Roma en homoseksuelen zijn vervolgd, maar niet gehandicapten en psychiatrische patiënten?

Ook al was er dus geen sprake van bewuste verwaarlozing, de oorlog betekende wel een verschrikking voor veel opgenomen patiënten. Achtereenvolgens beschrijven Buchheim en Futselaars de impact van het oplopende voedseltekort, het personeelstekort en de gedwongen evacuaties. Bij de evacuaties zijn drie golven te onderscheiden: evacuaties aan het begin van de oorlog als gevolg van gevechtshandelingen, evacuaties tijdens de oorlog door verdedigingswerken op de plaats van de instelling en evacuaties tijdens de laatste maanden omdat instellingen in de gevechtszone terechtkwamen. Met name deze laatste evacuaties vonden plaats onder hoge tijdsdruk en zonder goede voorbereiding, naar andere instellingen die al overbevolkt waren. Dat onder deze omstandigheden de kwetsbare bevolking van deze instellingen het extra zwaar had en de sterfte groot was, is begrijpelijk. Daarnaast, zo blijkt uit gedetailleerd statistisch onderzoek van beide onderzoekers, veranderde ook de populatie van de instellingen gedurende de oorlog. Jonge, ‘lichtere’ patiënten gingen steeds vaker in de loop van de oorlog weer thuis wonen, terwijl juist oudere, vaak ook zieke patiënten werden opgenomen. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat er inderdaad sprake is van hoge sterftecijfers en dus van groot leed. Er waren dramatische problemen bij sommige evacuaties, er vielen doden in de Hongerwinter en door militair geweld. Er is echter geen bewijs dat patiënten door verwaarlozing zijn overleden of met minachting behandeld, aldus de onderzoekers.

Toch blijft het enigszins twijfelachtig of het daarmee ook echt uit te sluiten is of dit in bepaalde instellingen niet toch gebeurde. Over de Willem Arntz Hoeve in Den Dolder zijn eerder wel zulke conclusies getrokken en de onderzoekers noemen ook dat de situatie in de Hongerwinter daar nijpend is geweest. Aangezien er ook een NSB-er geneesheer-directeur was, die na de oorlog van alle NSB-ers binnen het ‘krankzinnigenwezen’ het zwaarst werd gestraft, is deze gedachte niet onlogisch. Het gedetailleerde statistische onderzoek is gedaan op basis van gegevens van vier instellingen. Het zou teveel tijd vergen om meer instellingen te onderzoeken en er is van veel andere instellingen ook simpelweg niet genoeg archiefmateriaal over om zulk gedetailleerd onderzoek te doen. Dat is begrijpelijk, maar maakt ook dat enige terughoudendheid over de reikwijdte van de conclusies op zijn plaats is. Op basis van onderzoek in vier andere instellingen kun je dan niet concluderen dat elders helemaal nooit sprake zal zijn geweest van verwaarlozing of minachting. Het is er in ieder geval niet structureel geweest, zoveel maken de onderzoekers overtuigend duidelijk.

Voor één groep patiënten geldt deze conclusie niet: de Joodse psychiatrische patiënten. In de loop van de oorlogsjaren werden zij uit algemene instellingen afgevoerd. Dit wordt wel kort benoemd, maar door de onderzoekers verder niet uitgewerkt, omdat de Joodse patiënten niet vanwege hun patiënt-zijn, maar vanwege hun Joodse identiteit werden vervolgd. Tegelijk met het boek is wel een digitaal rapport gepubliceerd[1] waarin Twan Davelaar[2] de ontruiming van het Apeldoornsche Bosch, de enige Joodse instelling, beschrijft. Van de daar opgenomen patiënten heeft alleen de kleine groep, die in het etmaal voor deportatie wist te ontsnappen, de ontruiming overleefd. De omstandigheden tijdens deze laatste uren in Apeldoorn zijn onbeschrijfelijk. Patiënten die niet konden lopen, werden in vrachtwagens gestapeld, sommigen moesten mee vrijwel zonder kleding, zonder medicijnen. Het is goed dat ook deze geschiedenis verteld blijft; of dat nu in het boek of een digitaal rapport gebeurt.

Beoordeling: Zeer goed

Noten

  1. Niod-vindt-geen-aanwijzingen-voor-systematische-verwaarlozing-van-psychiatrische-patienten
  2. Twan Davelaar, Jodenvervolging in het Nederlandse Krankzinnigenwezen Digitaal rapport, 2023

Informatie

Artikel door:
Betsy Biemond-Boer
Geplaatst op:
22-01-2024
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen