Titel: | Dwangarbeid in Duitsland - Velen hadden het zwaar, enkelen troffen het beter. |
Schrijver: | Wolf, T.H.P. de |
Uitgever: | Uitgeverij GiST |
Uitgebracht: | 2021 |
Pagina's: | 336 |
ISBN: | 9789083096131 |
Omschrijving: | Dwangarbeider in Duitsland – dat waren vele jonge Nederlandse mannen tijdens de oorlog. Heel veel aandacht kregen zij niet in de geschiedschrijving. Alleen al daarom is het goed dat Ted de Wolf de ervaringen van zijn vader Koos als arbeider in Duitsland in een vlot geschreven boek gepubliceerd heeft. Koos was een twintiger toen hij werd verzocht zich in te schrijven voor werk in Duitsland. Vrijwillig was het niet, helemaal gedwongen ook niet: hij had immers kunnen weigeren of onderduiken. Omdat hij verhalen hoorde van de gevolgen daarvan voor familieleden vond Koos dat hij moest gaan. Zo stond de jonge klokkenmaker uit Delft in mei 1943 op het station in Den Haag, op reis naar een fabriek in Duitsland. Tijdens de reis maakte hij kennis met Arie Smit, die naar dezelfde Mercedesfabriek onderweg bleek te zijn. Het boek heeft de omslag meegekregen van een welbekende propagandaposter uit 1942 voor de dan nog vrijwillige arbeidsdienst. Dit lijkt een misser, want Koos lijkt niet uit vrije keus te gaan, al blijft dit een beetje mistig in het verhaal. De ondertitel van het boek luidt: ‘Velen hadden het zwaar, enkelen troffen het beter. Hij dineerde in restaurants.’ Dit blijkt inderdaad een goede samenvatting. Zoon Ted is er in geslaagd de unieke ervaringen van zijn vader op te tekenen terwijl hij ook de situatie van andere, minder gelukkige Nederlandse dwangarbeiders beschrijft. Koos had het relatief goed, omdat hij op tijd wist weg te komen bij de Mercedesfabriek. Daar was het werk lang en saai, tegenover weinig eten en deprimerende slaapruimtes, ver van het vertier van de stad. Koos kwam echter terecht bij een klokkenfabrikant in een stadje verderop. Hij huurde een kamer bij een hospita, haalde zijn eten in een restaurant en verdiende voedselbonnen bij door ’s avonds te werken bij een plaatselijke klokkenmaker. Met een clubje vrienden, landgenoten en andere dwangarbeiders sprak hij regelmatig af in de plaatselijke cafés. Natuurlijk miste ook hij zijn familie en was hij gespannen voor hoe het af zou lopen, maar slecht had hij het niet – qua voedsel zou hij het in Delft in de laatste oorlogswinter waarschijnlijk een stuk minder hebben gehad. Zoon Ted slaagt er in zijn vaders ervaringen beeldend en inlevend te beschrijven. De lezer krijgt bovendien ook mooi inzicht in hoe gewone Duitsers de laatste oorlogsjaren door kwamen. Koos blijft contact houden met Arie en andere kornuiten van de Mercedesfabriek. Zij hebben het een stuk minder dan hij: honger, luizen, werk en verveling in de vrije tijd bepalen hun leven. Als steeds meer Nederlandse arbeiders na hun verlof besluiten het voor gezien te houden, worden ook de verloven ingetrokken. Daar komt dan ook nog de spanning voor de bombardementen bij. Geallieerde vliegtuigen duiken in de loop van 1944 steeds vaker op om hun lading te laten vallen. Voor Koos en de andere Nederlandse arbeiders is dat verwarrend, zo beschrijft Ted. Aan de ene kant is het hun diepste wens dat de oorlog direct ophoudt en dat de bombardementen dus ráák zijn. Ze willen echter ook overleven en niet zelf getroffen worden door de bommen. Daarnaast onderhoudt Koos ook steeds meer contacten met gewone Duitsers, doordat hij onder hen werkt en bij hen woont. In hen de vijand zien wordt daardoor steeds lastiger. In het café waar Koos met zijn Nederlandse kornuiten afspreekt, is ook een tafel voor Franse arbeiders. Aan hun tafel schuift met regelmaat Lucien aan. Diens vader is in de Eerste Wereldoorlog omgekomen. Zijn moeder reist hem overal achterna omdat ze zo bezorgd is haar enige zoon ook te verliezen. Uitgerekend Lucien is het eerste slachtoffer in Koos’ omgeving. Koos is zo diepgeraakt dat hij aanbiedt als misdienaar te assisteren bij de begrafenis. Het zijn deze verhalen die het boek zo menselijk maken en dichtbij laat komen. Uiteindelijk raken de bombardementen ook de Mercedesterreinen. Bij één van de zondagse bezoeken, kort na een bombardement, treft Koos zijn vriend van het eerste uur, Arie Smit aan: dodelijk getroffen. Koos beseft te meer hoe groot het risico is, ook voor hem. Dat blijkt ook als hij op een dag buiten is terwijl het luchtalarm afgaat. Buitenlanders worden niet toegelaten in openbare schuilkelders, dus hij moet maar zien hoe hij dekking krijgt. Het zijn angstige momenten voor de jonge Koos, maar hij overleeft ze. Hoe bijzonder dat is merkt hij bij terugkeer: de schuilkelder waar hij geweigerd werd heeft een voltreffer gekregen, geen van de inzittende Duitsers heeft het overleefd. Doordat Koos eerlijk is over al zijn verlangens en teleurstellingen kun je je goed inleven in zijn omstandigheden. Dat hij daarnaast zo genuanceerd is maakt het boek nog leesbaarder. Of hij nu een Nederlander, Rus of Duitsers ontmoet, hij beoordeelt mensen naar hun daden en niet naar hun nationaliteit. Zo figureren er slechte en goede Duitsers in het boek, terwijl Russen als bevrijders ook nare daden begaan, zoals het verhaal over de verkrachting van Wolfs vrouwelijke collega’s in de fabriek duidelijk maakt. Tegelijk roepen de vele details ook de vraag op hoe zoon Ted dit allemaal zo precies kan weten. Heeft Koos zijn zoon alle gebeurtenissen verteld? Kon Ted putten uit een schriftelijk verslag? Het had het boek nog meer versterkt als de schrijver hier op enige wijze verantwoording over zou hebben afgelegd. Dan had wellicht ook de vraag hoe gedwongen deze arbeid in Duitsland begon, duidelijker beantwoord kunnen worden. |
Beoordeling: | Goed |