Een luitenant-kolonel droeg twee zilverkleurige sterren en een goudkleurige balk op de kraag. De biezen op de mouwen waren blauw. De kraag van de veldjas had een blauwe bies en ook de biezen op de broeknaden waren blauw. Op de veldmuts droeg hij een goudkleurige bies. Op de grijsgroene kepie waren de onderste (eerste) bies, de bies daarboven (tweede) en de bies onder de bovenrand (derde) goudkleur.
De luitenant-kolonel was een hoofdofficier. Bij de infanterie was een luitenant-kolonel in de meidagen 1940 en/of kort daarvoor doorgaans regimentscommandant. Hij voerde dan het bevel over ongeveer 2500 manschappen, onderofficieren en officieren.
Soms was een luitenant-kolonel territoriaal bevelhebber of brigadecommandant. Soms had hij een functie bij de staf van de divisie of een hoger echelon.
Was de luitenant-kolonel adjudant, bijvoorbeeld van een legerkorpscommandant, dan was de ster die het dichtst bij de sluiting lag van brons.
Het persoonlijk wapen van de luitenant-kolonel was doorgaans het pistool M25.