Titel: | Het groot verzet - de koers en Wereldoorlog II |
Schrijver: | Vriese, G. de |
Uitgever: | Houtekiet |
Uitgebracht: | 2020 |
Pagina's: | 199 |
ISBN: | 9789089248183 |
Omschrijving: | Wielrennen is bij uitstek een sport die zich leent voor en baat heeft bij verhalen. Over loodzware koersen en over de coureurs die ze wonnen. Of verloren, want verliezen is soms nog heroïscher dan winnen, zeker in de wielersport. Oorlog is eveneens een onuitputtelijke bron van verhalen, al is er ten opzichte van het wielrennen wel minder ruimte voor een korreltje zout. In de combinatie ligt tevens het risico van goedkope beeldspraak opgesloten: de sport als toneel voor oorlog in overdrachtelijke zin, met inleidende beschietingen, loopgravenstrijd en wat al niet meer. Maar dat neemt niet weg dat er volop mogelijkheden zijn om een boek te schrijven over het snijvlak van wielrennen en oorlog. Dat moet ook Geert de Vriese hebben gedacht, een voormalig sportjournalist die tegenwoordig de kost verdient met het schrijven van boeken en verhalen over wielrennen en wielrenners. Dat heeft geleid tot ‘Het groot verzet – de koers en Wereldoorlog II.’ Die titel slaat zowel op fietsen in een zware versnelling als op verzet tegen de overheersers in en rondom de Tweede Wereldoorlog. De Vriese weet waar hij het over heeft en hanteert een schrijfstijl die volledig bij het wielrennen en de bijbehorende overlevering past. Dat leest heerlijk weg, al moet er wel bij worden gezegd dat het geen boek is voor iemand die nog niet eerder iets over wielrennen las. Enige kennis over koersen, coureurs en de bijzondere wereld van deze sport komt wel van pas. Punt is wel dat het boek zijn ondertitel maar in beperkte mate weet waar te maken. Slechts enkele van de verhalen gaan direct over de Tweede Wereldoorlog. Zoals dat van de grote Italiaanse coureur Gino Bartali, die tijdens de oorlog zijn trainingsritten aangreep om documenten te koerieren die cruciaal waren voor de onderduik van vele honderden Joden. Of Andre Richter, de succesvolle blonde wielrenner met blauwe ogen die in de vooroorlogse jaren van het Derde Rijk maar één groot manco had: met de nazi’s had hij niets op. In de meeste andere hoofdstukken is de Tweede Wereldoorlog vaak wat verder te zoeken, of vormt de oorlog slechts een kapstok om een verhaal aan op te hangen. Fausto Coppi was krijgsgevangene en zijn teamgenoten van Bianchi hadden allemaal zo hun eigen oorlogservaringen, maar in het hoofdstuk over Coppi en zijn minder begaafde broer is dat vooral een vertrekpunt om te vertellen wat ze na de oorlog in de koers deden. Een goed geschreven en interessant wielerverhaal, zonder meer, maar op basis van de tekst op de achterflap verwacht je eerder te lezen hoe het Coppi tijdens de oorlog verging, en niet alleen erna. En dat geldt voor wel meer hoofdstukken. In sommige ervan gaat het direct over wat er in de oorlogsjaren gebeurde met de hoofdpersonen. Maar net zo vaak ook gaat het om de periode ervoor en erna, soms zelfs heel ruim. De terreur van de Baskische afscheidingsbeweging ETA ten opzichte van de Vuelta vormt de basis voor een interessant hoofdstuk, maar met de Tweede Wereldoorlog heeft het weinig van doen. En dat geldt in iets mindere mate ook voor het verhaal van Alfonsina Strada, die als vrouw fietste in de tijd dat de fascisten het voor het zeggen hadden. En wat te denken van het hoofdstuk over het onzalige maar desondanks uitgevoerde plan om al meteen in 1919 een etappekoers door het kapotgeschoten België te rijden: de Omloop van de Slagvelden. Fascinerend om te lezen, maar de ondertitel is ‘De koers en Wereldoorlog II’. Dat zorgt toch voor een beetje wrijving: waarom is de insteek in de titel en op de achterflap niet wat breder gekozen dan alleen de Tweede Wereldoorlog? Dan had het de lading veel meer gedekt. Het boek krijgt op zichzelf het oordeel ‘zeer goed’ mee, maar wel met de kanttekening dat het niet per se op deze plaats besproken had moeten worden omdat de link met de Tweede Wereldoorlog soms wat al te ver te zoeken is. |
Beoordeling: | Zeer goed |