Onderstaande brief werd door een onbekende relatie van Klaas Bezema in Vught op 14 januari 1941 verzonden vanuit Arnhem. De biefschrijver vertelt over zijn ervaringen in de nacht van 10 op 11 mei 1940, toen hij als lid van de luchtbescherming de Duitse invasie meemaakte. De brief maakt onderdeel uit van de collectie Klaas Heuting uit het archief van Stichting Informatie Wereldoorlog Twee (STIWOT).
Arnhem, 14 Januari 1941
Beste Klaas,
Eindelijk eens een bericht uit het Noorden. Steeds was ik van plan te schrijven maar steeds kwam er of iets tusschen, of ik had er niet altijd zin in. Op kantoor is het nl. heel erg druk.
Wij zijn de oorlogsdagen tot heden nogal goed doorgekomen zonder erge schokken.
Er zijn 10 Mei wel menschen hier gedood 11 en gewond, en er zijn wel gebouwen beschadigd door het schieten, maar over het algemeen is het hier zeer gunstig voor ons allen verloopen.
In den nacht van 10 op 11 Mei had ik de eerste nachtwacht te doen, voor de luchtbescherming en moest om 10 uur ’s avonds in dienst komen. Dat was even beroerd, door al die Duitschers heen naar kantoor en ’s nachts om 2 uur weer terug naar huis. En het wemelde hier van Duitschers. We hadden van den Officier van Justitie een legitimatiebewijs gekregen en werden we aangehouden dan toonden we dat dan maar weer. Op alle hoeken stonden posten in het geweer. Het was anders een erg gezicht al dat krijgsvolk met kanonnen etc. hier te zien voorbijtrekken naar de richting Grebbeberg. Eerst kregen we het geschiet te hooren van de IJssellinie en toen ze daar door waren dagen lang dat gebom tegen de Grebbelinie. Dat werkte zoo erg op je zenuwen dat kun je niet voorstellen.
Die spanning was bijna zoo groot als was je in de linie zelf.
En nu maar afwachten of ons land weer vrij zal worden.
We krijgen van je t.z.t. wel eens bericht hoe je het thans maakt. En wenschen je en je vrouw een heel goed jaar 1941.
Als steeds
[handtekening]