Titel: | Ons gaat het in ieder geval nog goed - Een Nederlandse familie in Oost-Pruisen 1920-1946 |
Schrijver: | Ingrid Hoogendijk |
Uitgever: | Thomas Rap |
Uitgebracht: | 2018 |
Pagina's: | 415 |
ISBN: | 9789400405356 |
Omschrijving: |
Met een dodenaantal van 511.000 inwoners was Oost-Pruisen tijdens de Tweede Wereldoorlog de zwaarst getroffen Duitse provincie als het gaat om menselijke verliezen. Behalve door oorlogshandelingen stierven mensen hier tijdens hun erbarmelijke vlucht voor het Rode Leger en door de meedogenloze behandeling die hen ten deel viel toen hun leefomgeving in 1945 werd overweldigd door Sovjetsoldaten. In dit epicentrum van Sovjetterreur moest de Nederlandse familie Hoogendijk zien te overleven. Het hier door vader Michiel sinds 1922 bestuurde landgoed Schakenhof, waar hij en zijn vrouw en zeven kinderen zoveel gelukkige jaren meemaakten, zouden ze na de oorlog nimmer terugzien. Het verhaal van de Hoogendijks en de opkomst en ondergang van hun geliefde Oost-Pruisische Rittergut wordt in "Ons gaat het in ieder geval nog goed" verteld door Ingrid Hoogendijk, kleindochter van Michiel. In 2000 en 2008 bezocht de schrijfster de locatie die haar familie ongeveer een halve eeuw eerder definitief verliet. Oost-Pruisen werd na de oorlog verdeeld onder Polen en Rusland en verdween achter het IJzeren Gordijn. Schakenhof kwam te liggen binnen de Russische grens en was lange tijd een vee-kolchoz. Bij haar bezoek trof de Nederlandse het voormalige landgoed aan in een staat die schril afstak bij de hoogtijdagen van weleer. De landerijen waren veranderd in een met grassen en kruiden begroeide steppe, het park was verwilderd, de vijvers verland en het enige nog overgebleven gebouw uit die tijd verkeerde in slechte staat. Na het overlijden van haar vader en zijn broer en zussen bestonden de herinneringen aan de paardrijdritjes door frisgroene weiden, het schaatsen over de bevroren vijvers en de kerstvieringen met eigengemaakte lekkernijen enkel nog op papier. De vele brieven die de voor, tijdens en na de oorlog van elkaar verwijderde gezinsleden met elkaar uitwisselden, vormen de belangrijkste bronnen voor het boek. Door het veelvuldig citeren uit de brieven brengt de schrijfster het leven op Schakenhof tot leven. Het gezin van de Rotterdamse textielhandelaar vestigde zich in 1922 op het boerenbedrijf van 500 hectare. Met een eigen smederij, een houtzagerij, akkerbouwgrond en een veestapel bestaande uit varkens, koeien en paarden was het landgoed grotendeels zelfvoorzienend. Veel werk werd nog met de hand verricht door de arbeiders die met hun gezinnen op het landgoed gevestigd waren. Weersomstandigheden en veeziektes maakten het een onzeker bestaan, maar desondanks had de familie het goed. De kinderen genoten van het landelijke leven en van de dieren. Ingrid Hoogendijk schetst een beeld van deze idylle waaraan met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog een einde kwam. Terwijl vader en moeder Hoogendijk met een deel van hun kroost achterbleven op Schakenhof verbleven enkele van hun volwassen kinderen tijdens de oorlog elders in Duitsland of in Nederland. Door middel van brieven hielden ze elkaar op de hoogte van hoe hun levens door de oorlog beïnvloed werden. Ingrids vader, de in Nederland geboren oudste zoon Pieter, was al voor de oorlog naar Nederland vertrokken om te studeren. Hij vervulde hier zijn militaire dienst en als hij in mei 1940 geen studieverlof had gehad, zou hij bij de Duitse invasie in Nederlands uniform gevochten hebben tegen het leger waarin zijn zwagers dienden. Twee van zijn zussen waren toen al getrouwd met een Duitser en twee andere zouden in 1942 volgen. Binnen het gezin werd er als gevolg van hun verschillende standplaatsen en persoonlijke omstandigheden heel anders over de oorlog gedacht. Zoon Pieter stond openlijk kritisch tegenover het naziregime en in vertrouwde kring uitte ook vader Michiel zijn zorgen en kritiek over Hitlers regering. De met Duitse mannen getrouwde zussen waren daarentegen vol lof over de prestaties van de Wehrmacht gedurende de eerste jaren van de oorlog. Ze juichten de Duitse afrekening met de vernedering van het Verdrag van Versailles toe. Deze tegengestelde standpunten en sympathieën zorgden voor onderlinge spanningen, maar dreven de familie niet definitief uit elkaar. In haar boek onthult Ingrid Hoogendijk een fascinerende familiegeschiedenis. Opvallend is hoe sterk het reilen en zeilen van het Oost-Pruisische landbouwbedrijf nog afhankelijk is van de grillen van de natuur. De tijd van de intensieve veeteelt en akkerbouw lag nog in het verschiet. Hoewel de geciteerde brieven een gevoel van nostalgie oproepen, zijn ze in hun alledaagsheid soms wel wat eentonig en weinig enerverend. De gezinsleden delen eerst hoofdzakelijk de laatste nieuwtjes, uiten hun zorgen over de oorlogssituatie en informeren naar elkaars welzijn. Spanning ontstaat er pas echt in de brieven die ze aan elkaar sturen wanneer de familie het landgoed ontvlucht voor het Rode Leger. Lang is men onzeker over elkaars lot en de vlucht verloopt vol ontberingen en tragediën. Arrestatie door de Sovjets bleef enkele gezinsleden niet bespaard. De brieven uit deze tijd zijn geschreven met een vaart die in een deel van de rest van het boek helaas ontbreekt. Desalniettemin geeft de schrijfster de lezer met ‘Ons gaat het in ieder geval goed’ een unieke blik in een bijzonder familieverhaal, dat duidelijk maakt welke vernietigende gevolgen oorlog heeft op mensenlevens. |
Beoordeling: | Goed |