TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

De misdaad en het zwijgen

Titel: De misdaad en het zwijgen
Schrijver: Anna Bikont
Uitgever: Nieuw Amsterdam
Uitgebracht: 2016
Pagina's: 640
ISBN: 9789046820391
Omschrijving:

Anna Bikont (Warschau, 1954) is een Poolse journaliste en auteur. Haar moeder was Joods; ze overleefde de Holocaust met hulp van een Pool die haar Arische papieren bezorgde, waaronder een geboortecertificaat. Later huwde zij met haar redder. Anna Bikont studeerde biologie en psychologie aan de universiteit van Warschau en was daarna een tijdje werkzaam aan het Departement Psychologie van deze universiteit. Ze was later een actief medewerkster in de solidariteitsbeweging. In 1989 stichtte ze samen met Adam Michnik de Gazeta Wyborcza, de tweede grootste Poolse krant. Bikont schreef hiervoor artikelen over politiek, cultuur en geschiedenis. In 2000 begon ze aan een onderzoek naar de schokkende gebeurtenissen in het stadje Jedwabne (in de omgeving van Bialystok), wat zou uitmonden in dit boek dat in 2004 in Polen werd uitgegeven.

Jedwabne is een plaatsje dat bij het begin van de oorlog bijna 4.000 inwoners kende: 3.670 Polen, 250 Joden en 65 Wit-Russen. Als gevolg van het Molotov-Ribbentroppact marcheerden in september 1939 de Sovjettroepen Oost-Polen binnen. Tot juni 1941 zou het Rode Leger de baas zijn in Jedwabne, tot het moment dat Hitler de tijd rijp achtte de aanval op aartsvijand Rusland in te zetten. De communistische overheersing ging gepaard met een golf van anti-Poolse onderdrukking door de Russische geheime politie. Die werd daarin ondersteund door de communistische aanhang in het plaatsje, die zowel uit Poolse als Joodse inwoners van Jedwabne bestond. Een aantal Poolse en Joodse gezinnen werd door de Sovjets gearresteerd en naar Siberië gedeporteerd.

In de laatste dagen van juni 1941 werden de communisten uit het stadje verdreven en was nazi-Duitsland de nieuwe baas in het gebied. Op 10 juli 1941 voerde de Poolse bevolking van Jedwabne een wrede pogrom uit op hun Joodse medebewoners. Vroeg in de middag werd de Joodse bevolking gedwongen hun huizen te verlaten en bevolen naar het belangrijkste plein te marcheren. In hun huizen vonden al de eerste moorden plaats en ook onderweg naar het plein en op het plein werd al gemoord. De groep mannen, vrouwen, bejaarden en kinderen werd vervolgens gedwongen naar de schuur van Bronislaw Sleszynski te lopen, waar ze werden opgesloten en een gruwelijke dood stierven doordat de schuur in lichterlaaie werd gezet. Het aantal doden is steeds een punt van discussie geweest, maar de meest betrouwbare schatting gaat uit van 1.600 Joden uit Jedwabne en omliggende dorpen die op deze dag werden vermoord. Slechts twee inwoners wisten te ontsnappen.

De Duitse bezetter zag de massamoord met tevredenheid van een afstandje aan. Hulp van hun kant was niet nodig en ingrijpen om de gruwelijkheden te stoppen kwam al helemaal niet bij hen op. Na de oorlog werd de pogrom met graagte toegeschreven aan de Duitsers, met hulp van een enkele Poolse handlanger, en met dezelfde graagte werd deze versie van de gebeurtenissen ook door iedereen overgenomen. Slechts enkele inwoners werden na de oorlog voor het verbijsterende bloedbad voor het gerecht gebracht, maar allen kwamen er met zeer lichte straffen vanaf. Om daarna hun leventje als gerespecteerd inwoner van Jedwabne weer voort te zetten.

Meer dan zestig jaar werd de echte gang van zaken geheim gehouden, slechts de inwoners van het stadje wisten precies wat er was gebeurd en wie de grootste oorlogsmisdadigers waren. Iedereen hield echter al die jaren de lippen stijf op elkaar. Groot tumult ontstond er in het stadje en in heel Polen toen de Pools-Amerikaanse historicus Jan Tomasz Gross in zijn boek ‘Neighbours’ de Polen zelf als daders aanwees. Gross reconstrueerde het verloop van de misdaad op basis van drie bronnen: aan de na de oorlog afgelegde getuigenis van Szmul Waserzstejn (een aan de pogrom ontsnapte Joodse inwoner), aan de processtukken van de rechtszaken die vlak na de oorlog plaatsvonden en van het ‘Gedenkboek Jedwabne’, waarin de herinneringen waren vastgelegd van Joodse inwoners uit Jedwabne die tijdig naar de Verenigde Staten waren geëmigreerd.

Kort voor het verschijnen van dat boek in 2001 had Bikont al het plan opgezet een serie artikelen te schrijven over Jedwabne. Het boek van Gross kwam namelijk niet uit de lucht vallen. De gruwelijkheden van 10 juli 1941 waren algemeen bekend in Polen, slechts bij het daderschap werd zo af en toe door een enkeling kleine vraagtekens gezet. Gevolgd door een lawine van ontkenningen en tegenbeschuldigingen. Het boek van Gross kwam dan ook als een hamerslag en het verzet tegen het boek was enorm. Dit tumult was voor Bikont aanleiding haar plan door te zetten en in het plaatsje op onderzoek te gaan.

‘De misdaad en het zwijgen’ is deels geschiedenis, deels herinneringen en deels archiefonderzoek. Het is een meesterlijke mengeling van geschiedschrijving en journalistiek. De journaliste bezoekt iedereen die ook maar iets over die beruchte 10e juli 1941 te vertellen kan hebben. Dat betreft de Joodse overlevenden, de nabestaanden van de slachtoffers, de daders, de Polen die probeerden Joodse buren en vrienden te redden, de vertegenwoordigers van de katholieke kerk en de politiek. Aan de hand van al die gesprekken ontstaat een verslag van de wreedheden, van de verschillende zienswijzen op het drama en van de oorzaken van de explosieve Jodenhaat die aan de massamoord ten grondslag lag. Er ontstaat ook een fascinerend portret van een stadje dat ruim 75 jaar na de gebeurtenissen nog steeds niet met zichzelf in het reine is en nog steeds weigert de weerzinwekkende waarheid over zichzelf onder ogen te zien. In 2001 werden door de Poolse president Aleksander Kwaśniewski officieel excuses voor deze misdaad aangeboden aan de Joodse gemeenschap en werd een monument onthuld. Het overgrote deel van de bevolking van Jedwabne, inclusief de pastoor, liet verstek gaan bij de plechtigheid.

De afwezigheid van die pastoor was veelzeggend. Bikont legt in haar boek de oorsprong van de Jodenhaat in Polen in het algemeen en Jedwabne in het bijzonder haarfijn uit. In Jedwabne werd die, men kan wel zeggen traditionele Jodenhaat aanzienlijk verscherpt doordat al direct na de inval door de Russen de mythe werd gelanceerd dat alle Joden de invallers uit het oosten juichend hadden ontvangen en dat de Joden verantwoordelijk waren voor de deportatie van enkele gezinnen naar Siberië. Dat er net zoveel Polen als Joden juichend aan de kant stonden om het Rode Leger te verwelkomen werd gemakshalve vergeten. Dat er ook Joodse personen en gezinnen door de Sovjets werden gedeporteerd, speelde ook geen rol. De Joden waren in deze de schuldigen en de Polen de slachtoffers. Hetgeen dan met een stalen logica de ‘repercussies van 10 juli 1941’ zou rechtvaardigen. Daarnaast speelde bij de veelal analfabete Poolse bevolking jaloezie op de Joden een grote rol, die vaak wel investeerden in de scholing van hun kinderen. Al was het maar om zo snel mogelijk te kunnen emigreren, maar anders om een goed beroep te kunnen uitoefenen. Erg welvarend waren die Joodse inwoners van Jedwabne nu ook weer niet, op zijn best kun je zeggen dat ze iets minder arm waren. Genoeg reden echter voor jaloezie. De belangrijkste schuldige was echter de katholieke kerk, die eeuwenlang de haat tegen de Joodse inwoners van Polen had aangewakkerd. De moordenaars van Christus, immers. De haat tegen de Joodse bevolking werd er vanaf de geboorte stelselmatig door de kerk ingeramd. Eeuwenlang.

Bikont legt de mechanismen bloot aan de hand van een aantal boeiende portretten van de hoofdrolspelers en van het dagboek dat ze tussen 28 augustus 2000 en 10 juli 2004 bijhield. Er zit veel overlap in de verhalen en soms irriteert het repeterend karakter een beetje. Sommige gebeurtenissen worden namelijk door verschillende personen verteld, met telkens verschillende nuances en feiten. Het is slechts een kleine irritatie bij een magistraal en indrukwekkend boek. Eindelijk een boek waarin de vaak superlovende citaten van derden meer dan waar zijn. ‘Een angstaanjagend en noodzakelijk boek’, ‘Een van de belangrijkste en meest aangrijpende boeken van de laatste tien jaar’ en ‘Monumentaal, razend knap opgebouwd, een zeer aangrijpend boek en een wezenlijke bijdrage aan de literatuur over de Tweede Wereldoorlog en het antisemitisme". Ze kloppen allemaal.

Beoordeling: Zeer goed

Informatie

Artikel door:
Frans van den Muijsenberg
Geplaatst op:
20-05-2017
Laatst gewijzigd:
22-05-2017
Feedback?
Stuur het in!

Afbeeldingen