Titel: | Hel en paradijs - Amsterdam en de Duitse exilliteratuur |
Schrijver: | Bettina Baltschev |
Uitgever: | Querido |
Uitgebracht: | 2017 |
Pagina's: | 192 |
ISBN: | 9789021405063 |
Omschrijving: |
Bettina Baltschev (1973), een Duitse journaliste en schrijfster die voortdurend heen en weer pendelt tussen haar beide woonplaatsen Leipzig en Amsterdam, schreef in 2008 al een boek met Amsterdam als thema (‘Ein Jahr in Amsterdam’), dat blijkens de tekst op de achterzijde een wat clichématige reiswijzer voor jonge Duitse toeristen is van de vrijgevochten Nederlandse hoofdstad: ‘Ein Jahr in Amsterdam - das bedeutet Massenpicknick im Vondelpark, ein Besuch im Coffeeshop, kulinarische Abenteuer mit Poffertjes, Pannekoeken, Matjes, Stropwafels und Snoepm und Hausboote überall. Und spätestens, wenn endlich das Fahrrad geklaut wird, gehört man dazu.‘ Haar tweede Amsterdamse boek is van een wat andere orde, want dit gaat over de zogenaamde exilliteratuur van de Amsterdamse uitgeverij Querido. De schrijfster zoekt daarnaast naar de sporen van de exilauteurs: ‘de cafés waar schrijvers samenkwamen, de uitgeverij en de boekhandels die ze bezochten, de stad die ze zagen.’ Vanaf het moment dat Adolf Hitler in 1933 aan de macht kwam, ontvluchtten veel Duitse schrijvers hun land. De eerste boekverbrandingen op 10 mei 1933 maakten iedereen volkomen duidelijk dat het beter was de biezen te pakken. De minste van hun angsten was nog dat hun werk niet langer in eigen land uitgegeven kon worden; velen hadden echter de terechte vrees dat ze weldra vanwege hun Joodse afkomst en/of politieke standpunten voor hun vrijheid moesten vrezen, om over gezondheid en leven maar te zwijgen. Een aantal belangrijke auteurs (onder meer Stefan Andres, Gottfried Benn, Reinhold Schneider, Werner Bergengruen, Erich Kästner, Ernst Kreuder, Gertrud von Le Fort, Ernst Wiechert en Ehm Welk) koos ervoor in ‘innerlijke emigratie’ te gaan, ofwel in Duitsland te blijven en te accepteren dat werk van hun hand niet langer van de persen zou rollen. Door de nodige zelfcensuur wisten deze auteurs toch nog wel enkele boeken in het Derde Rijk uitgegeven te krijgen, maar die behoorden niet tot de hoogtepunten uit hun oeuvre. Een enorme groep Duitse schrijvers, velen met internationale roem, vestigden zich echter in de buurlanden of vertrokken, om het zekere voor het onzekere te nemen, naar verdere oorden. Tot de bekendste exilauteurs behoorden Bertolt Brecht, Hermann Broch, Ernst Bloch, Alfred Döblin, Lion Feuchtwanger, Bruno Frank, A. M. Frey, Oskar Maria Graf, Heinrich Eduard Jacob, Hermann Kesten, Annette Kolb, Siegfried Kracauer, Emil Ludwig, Heinrich Mann, Klaus Mann, Thomas Mann, Ludwig Marcuse, Robert Neumann, Theodor Plievier, Erich Maria Remarque, Ludwig Renn, Joseph Roth, Irmgard Keun, Alice Rühle-Gerstel, Otto Rühle, Felix Salten, Adam Scharrer, Alice Schwarz-Gardos, Anna Seghers, B. Traven, Franz Werfel, Bodo Uhse, Balder Olden, Rudolf Olden, Max Brod en Arnold Zweig. Een incompleet rijtje, maar zo al indrukwekkend genoeg. Tussen 1933 en 1939 ontstonden levendige centra van Duitse exilauteurs in onder andere Parijs, Amsterdam, Stockholm, Zürich, Praag, Moskou, New York en Mexico, waar onder vaak moeilijke omstandigheden uitgeverijen werden opgezet. Wereldwijd waren er 812 uitgeverijen met het uitgeven van exilliteratuur actief, maar bij 400 daarvan verscheen slechts één uitgave, bij 352 tussen de twee en negen uitgaven, bij 54 meer dan tien en bij zes waren dat er meer dan vijftig. Bij die laatste categorie hoorden de Uitgeverij voor Buitenlandse Arbeiders in Moskou (114 exilboeken), de uitgeverijen Oprecht/Hebling, Europa Verlag, Der Aufbau en Die Gestaltung in Zürich (141 exilboeken) en Bermann/Fisher in Wenen en Stockholm (84 exilboeken). In Nederland werden bij 49 uitgeverijen in totaal ruim driehonderd exilboeken uitgebracht, waarvan twee uitgeverijen het merendeel voor hun rekening namen: Querido Verlag en Verlag Allert de Lange, beide uit Amsterdam. De schrijfster richt zich met haar boek op de eerstgenoemde van de twee belangrijkste Nederlandse exiluitgeverijen. De reden van deze keuze is gelegen in het feit dat Querido Verlag, de op de Duitse exilauteurs gerichte tak van de gerenommeerde Em. Querido Uitgeverij, vanaf de oprichting werd geleid door Fritz Landshoff. Deze Landshoff (Berlijn, 1901 - Haarlem, 1988) was sinds 1927 de mede-eigenaar en zaakwaarnemer van Gustav Kiepenheuer Verlag, die in 1909 van start was gegaan maar zeer lang niet erg succesvol was. Dat succes kwam pas toen Landshoff met zijn jeugdige charme, diplomatieke vaardigheden en uitgeverskwaliteiten zijn intrede deed. Binnen de kortste keren wist hij tal van gerenommeerde auteurs aan de uitgeverij te binden. Zodra de nazi’s aan de macht kwamen, moest bijna de voltallige Kiepenheuer-stal de wijk naar het buitenland nemen. Een groot deel volgde hem naar Amsterdam; anderen weken uit naar andere plaatsen maar wilden wel hun nieuwe boeken onderbrengen bij de nieuwe uitgeverij waar hun vriend en beschermheer Landshoff de leiding had. Baltschev had met haar onderwerpkeuze goud in handen, namelijk het in kaart brengen van de exilauteurs bij de Nederlandse uitgeverijen in de periode 1933-1940. Daarbij had de geschiedenis met de huidige tijd in verbinding kunnen worden gebracht, een historisch-journalistieke synthese waarin Geert Mak uitblinkt en met wie de auteur wat overdreven door de uitgever wordt vergeleken. Baltschev schrijft met veel brille, haalt leuke anekdotes op, schrijft met vurig enthousiasme over Amsterdam en de Duitse literatuur, maar de diepgang van Mak is er niet. Wellicht breekt haar op dat ze geen historicus is en blijft ze teveel aan de oppervlakte doordat ze een soort literaire stadsgids op het oog had, zoals de plattegrond van de Amsterdamse binnenstad (pagina 2-3 en 190-191) suggereert. Als gids is het echter ongeschikt; er zijn talloze boekjes die de toeristische plaatsen gedetailleerder beschrijven. Als historisch werk voldoet het ook niet echt, daarvoor is het onderzoek te beperkt geweest. Van de 49 uitgeverijen wordt er één uitgelicht, één krijgt een beetje aandacht en de andere 47 uitgeverijen komen totaal niet aan bod. Van de grote hoeveelheid Duitse auteurs en Nederlandse exiluitgaven komen maar een paar mensen aan bod: Klaus Mann, Irmgard Keun en Joseph Roth. Uiteraard, is men bij de laatste geneigd te zeggen, want hij is een soort Nederlandse lieveling, zoals Baltschev terecht opmerkt. Een affectie die vele andere auteurs moesten en nog steeds moeten ontberen, wat bij de oosterburen niet altijd wordt begrepen. Baltschev had daarin verandering kunnen aanbrengen door onbekende Duitse literaire vluchtelingen onder de aandacht te brengen, maar laat dat na. Verder komen aan bod de uitgever Emanuel Querido, zijn directrice-maîtresse Alice van Nahuys en Menno ter Braak. Een kleine ergernis is dat de vertaler en uitgever moeiteloos zijn meegegaan met de gemakzucht van de schrijfster om ‘Nederland’ en ‘Holland’ als synoniemen van elkaar te gebruiken. Het kan ook zijn dat het onbekendheid is met het feit dat het geografisch twee verschillende aanduidingen zijn. Of misschien vond ze het niet mooi of verwarrend om na een letterlijk citaat waarin wordt gesproken over ‘Holland’ direct daarna in de eigen tekst over te moeten stappen op ‘Nederland’. Het is in het buitenland, met name in de Angelsaksische wereld, steeds gebruikelijker het onjuiste ‘Holland’ te gebruiken en ook steeds meer Nederlanders nemen deze vervelende gewoonte over, maar van een Nederlandse uitgever zou men toch mogen verwachten dat ze de tekst hierop corrigeert. Alles bij elkaar is het boek te mager om echt overtuigend in beeld te brengen waarom de exilplaats voor bijna alle Duitse auteurs tegelijkertijd het paradijs als de hel was. Een tweedracht die wellicht doorsijpelde in ‘Mefisto’, het meesterwerk dat Klaus Mann in onder meer Amsterdam schreef en dat in 1936 door Querido Verlag werd uitgegeven, over een toneelspeler die zijn ziel aan de nazi’s verkoopt in ruil voor een glansrijke carrière. Een tweedracht die ook zorgde voor ontsnappingen in de drank en een zelfgekozen dood. Allemaal aspecten die in het boek slechts aangestipt worden. Het boek had veel aan kracht gewonnen indien meer uitgeverijen en vooral meer auteurs en hun exiluitgaven behandeld waren geweest. Nu is het toch vooral een eerste aanzet daartoe. Wellicht dat Baltschev dat op zich kan nemen. Ze heeft zich immers al zeer in de materie verdiept en haar schrijfstijl en enthousiasme zijn boven elke twijfel verheven. |
Beoordeling: | Goed |