Titel: | Ridder zonder vrees of blaam - Het leven van George Maduro 1916-1945 |
Auteur: | Kathleen Brandt-Carey |
Uitgever: | Spectrum |
Uitgebracht: | juli 2016 |
Pagina's: | 424 |
ISBN: | 9789000348176 |
Omschrijving: |
In 1952 werd de miniatuurstad Madurodam in Den Haag opgericht door de familie van George John Lionel Maduro om hem te gedenken en zijn naam in stand te houden. Onlangs werd aan dezelfde familie de Militaire Willems-Orde uitgereikt. Het was een postuum eerbetoon aan George Maduro voor zijn heldendaden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er is echter nauwelijks nog iemand te vinden die weet wie George Maduro is en wat hij gedaan heeft. Daarom is onlangs het boek ‘Ridder zonder vrees of blaam - Het leven van George Maduro 1916-1945’ verschenen, geschreven door Kathleen Brandt-Carey. George Maduro werd geboren op 15 juli 1916 op Curaçao in een familie die behoorde tot de Sefardische Joden. Deze Joden hadden hun oorsprong in Spanje of Portugal. De Sefardische gemeenschap stond bekend om hun handel en de hechte familiebanden die ook bij de handel een belangrijke rol speelden. Het was dan ook de bedoeling dat George te zijner tijd zou intreden in het familiebedrijf S. E. L. Maduro & Sons, dat opgericht was door zijn overgrootvader Salomon Elias Levy Maduro en waarin ook zijn vader werkzaam was. Een jaar later werd het gezin verblijd met de komst van een dochter, Sybil. George zou zijn leven lang een zeer goede band met zijn zus houden. Om hun zoon en dochter een goede opleiding te geven, vertrok het gezin Maduro naar Nederland. Onderweg werd zijn moeder echter overvallen door een depressie en er werd besloten dat de ouders in Parijs bleven. De beide kinderen werden bij een pleeggezin in Nederland ondergebracht, onder een streng wakend oog van vader Jossy Maduro, al was het van een afstand. Na het lyceum ging George in Den Haag rechten studeren met het oogmerk om later het familiebedrijf te kunnen leiden. Doch de studie zou niet vlot verlopen, er lagen hindernissen op zijn pad. In 1936 werd George opgeroepen voor militaire dienst en werd hij ingelijfd bij het 1ste Regiment Huzaren, waar hij opgeleid werd tot officier van de reserves. Het tweede oponthoud werd veroorzaakt door het uitbreken van de oorlog. Ook George was opgeroepen. De inmiddels tweede luitenant werd met zijn mannen ingezet bij de herovering van Huize Dorrepaal, een bejaardentehuis in Leidschendam dat strategisch goed gelegen was en daarom in bezit was genomen door de Duitse bezetters. Dankzij zijn strijdplan kon Huize Dorrepaal terug veroverd worden, wat een belangrijke overwinning was voor de Nederlandse soldaten. Voor deze prestatie werd Maduro voorgedragen voor de Militaire Willems-Orde, die hem pas 75 jaar later postuum zou worden uitgereikt. Na de capitulatie sloot George zich aan bij het verzet tot hij in het najaar van 1940 gearresteerd werd en opgesloten in het Oranjehotel op verdenking van betrokkenheid bij een schietpartij op een Duitse en een Italiaanse spion. Na een korte gevangenschap werd hij vrijgelaten. Om aan de aandacht van de SD te ontsnappen, besloot Maduro onder te duiken. Zijn goede vriend Oncko Wttewaall van Stoetwegen bood George een plek aan bij zijn zus Isabella, kortweg Bob genoemd. De belangstelling van de SD voor Oncko groeide echter met de dag, zodat het voor George niet veilig was om langer bij diens zus te blijven. Bovendien wilde hij alsnog zijn tentamens halen en in mei 1941 keerde hij terug naar Leiden. Echter, voor hij de proeve kon afleggen, werd hij opnieuw gearresteerd en wederom overgebracht naar het Oranjehotel. Zijn vader probeerde George vrij te krijgen en onverwachts lukte dat ook. Of dat te danken was aan de inzet van Jossy Maduro, daarover zijn twijfels, schrijft de auteur in haar boek. Door verraad kwam hij in de handen van de Gestapo terecht en na gevangenschap in de Lerchesflur-gevangenis werd hij overgebracht naar Dachau, waar hij in het vroege voorjaar van 1945 overleed aan tyfus. Het is een liefdevol geschreven heldenepos geworden. Het beeld dat van George Maduro ontstaat, is een beeld van een vriendelijke, beleefde, charmante, geestige man die zich niet zomaar uit het veld liet slaan. Waar nodig nam hij risico’s om anderen te helpen. Het grootste deel van het boek is gewijd aan de vooroorlogse jaren die voor George gedomineerd werden door zijn studie en zijn liefde voor Hedda de Haseth Möller. Kathleen Brandt-Carey staat uitvoerig stil bij de spanningen die deze relatie met zich mee bracht binnen beide gezinnen, maar vooral bij het gezin Maduro. Vader Jossy vond Hedda allerminst een goede partij voor zijn zoon, niet zozeer omdat ze niet Joods was, maar eerder omdat Hedda een enigszins losbandige reputatie had. Hij geloofde niet dat ze oprechte liefde koesterde voor George, ondanks dat ze haar best deed te bewijzen dat dit wel het geval was. Jossy Maduro verweet Hedda ook de reden te zijn waarom George een aantal keren verzaakte te vluchten uit bezet Nederland, toen hem die kansen geboden werden. Maar volgens Kathleen Brandt-Carey staat dat niet onomstotelijk vast. George wilde namelijk ook graag zijn studie voltooien. De oorlogsjaren nemen circa een derde deel van het boek in beslag en ook op dit gebied moet de auteur vragen onbeantwoord laten. Aangezien de oorlogsjaren ondertussen al ruim 70 jaar achter ons liggen, zijn veel dingen niet meer te achterhalen. Zo zijn niet alle verzetsdaden van Maduro bekend. Evenmin is de directe aanleiding voor George’s onderduik in 1941 bekend, net als de reden voor zijn tweede arrestatie in datzelfde jaar. Er zijn aanwijzingen dat afpersing een rol speelde, maar volgens de auteur is de werkelijke reden nooit volledig achterhaald. Al blijft zijn leven met een waas van mysterie omgeven, met ‘Ridder zonder vrees of blaam’ is Kathleen Brandt-Carey er op verdienstelijke wijze in geslaagd om George Maduro zijn verdiende plaats in de geschiedenis te geven, die hij al veel eerder had moeten hebben. |
Beoordeling: | Zeer goed |