De Duitse inwoners van Danzig protesteerden tegen de afscheiding uit het Duitse staatsverband. Tijdens de Sovjet-Poolse Oorlog werd er tussen juli en augustus 1921 gestaakt door de communistische Duitse havenarbeiders in de haven van Danzig, die weigerden om voor Polen bestemde wapens en munitie van de binnenvarende boten te halen. Hun diensten werden overgenomen door Britse soldaten, wat een golf van anti-Poolse protesten en demonstraties in de stad veroorzaakte. De staking verergerde en verspreidde zich met als doel om de neutraliteit van Danzig uit te roepen. De hevigheid van de stakingen ebde uiteindelijk weg toen een Pools tegenoffensief het naderende Rode Leger dwong om zich terug te trekken. In september 1921 deden de Duitse havenarbeiders hun werk weer in de haven.
In diezelfde periode kreeg Polen toestemming van de Volkenbond en van het opperbevel van de geallieerde troepen om een klein garnizoen naar Danzig over te brengen ter bescherming van het wapentransport naar de haven. Deze eenheden arriveerden in september 1921 en het 60-koppig tellende garnizoen werd in de oude kazerne in de nieuwe haven gestationeerd. Het stadsbestuur protesteerde hiertegen. Op 22 juni 1921 kreeg Polen toestemming om in Danzig een locatie in te richten waar het haar militaire goederen kon opslaan. Een klein detachement kreeg de opdracht om deze militaire opslagplaats te bewaken.
Dit comité begon haar onderzoek begin 1924 en besloot uiteindelijk toch dat het Westerplatte schiereiland de beste optie was. In navolging van deze bevinding, besloot de Volkenbond het schiereiland onder toezicht van Poolse militairen te stellen. De Raad van Haven en Waterstaat kreeg de opdracht om een dok en een spoorweg op en naar het schiereiland te realiseren. In augustus 1924 begon de constructie van het depot onder supervisie van schout-bij-nacht (kontradmiral) Jerzy Zwierkowski. De realisatie van een nieuw dok en warenhuizen voor wapens, munitie en explosieven werd een prioriteit.
Het munitiebassin werd op westelijke kant van het schiereiland gebouwd en was, ondanks materiële problemen, in november 1925 gereed. Zes havenkranen werden langs het bassin geplaatst. De spoorweg naar het depot was in de zomer van 1925 klaar en verbond het munitiebassin met de munitiewarenhuizen. In totaal werden 22 warenhuizen van baksteen op het schiereiland gebouwd. Op 31 oktober 1925 werd Westerplatte overhandigd aan Polen door middel van een eeuwigdurend huurcontract. De Polen moesten zich wel aan de volgende regels houden:
- Het was niet toegestaan om fortificaties op het schiereiland te bouwen. | |
- Alleen bevoegden mochten het militaire terrein betreden. | |
- Een aantal vertegenwoordigers van het stadsbestuur van Danzig mocht het terrein betreden om inspecties uit te voeren. | |
- Het garnizoen mocht uit maximaal 88 manschappen bestaan: twee officieren, 20 onderofficieren en 66 soldaten. |
Het eerste Poolse militaire detachement arriveerde in januari 1926. Nadat Westerplatte Pools grondgebied was geworden begon men de infrastructuur van het depot verder te ontwikkelen. Een treinstation, een artesische bron, een transformator en een elektriciteitscentrale werden gebouwd. Daarnaast werd een telefoonverbinding aangelegd tussen Westerplatte en het Poolse Postkantoor in Danzig en werden in alle gebouwen en wachthuizen op Westerplatte telefoontoestellen geïnstalleerd. Ter bescherming werd een twee meter hoge muur om het gebied gebouwd en werden er prikkeldraadversperringen geplaatst. Daarnaast werd een alarmsysteem geïnstalleerd.
De aanwezigheid van het militaire depot en de Poolse soldaten op het schiereiland bleef op verzet van het stadsbestuur en van de Duitse inwoners van de stad stuiten. Het stadsbestuur gaf als argument dat een explosie van het depot de stad en omgeving kon bedreigen. Brand in een paar warenhuizen in 1929 werd door het bestuur gebruikt om hun argument te versterken. De anti-Poolse sentimenten onder de Duitse bevolking in Danzig bleven groeien in de jaren daarna, wat gepaard ging met toenemende steun voor de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP). In oktober 1930 kwam deze partij als tweede grootste politieke partij in de stad naar voren en Adolf Hitler benoemde Albert Forster als Gauleiter van Gdansk om de invloed van de partij in de stad te versterken.
De aanwezigheid van de Duitse marine in de Vrije Stad Danzig begon in juli 1927 met het bezoek van het marineschip “Hessen” aan de haven van Danzig. Daarna volgden meer marineschepen, die alle met veel enthousiasme door het stadsbestuur en de bevolking werden ontvangen. Begin jaren ’30 werd de havenpolitie vervangen door de Duitse Ordnungspolizei (Orpo) en de aanwezigheid van SS stoottroepers in de stad groeide. Deze ontwikkelingen baarden de Poolse leider maarschalk (marszalek) Józef Pilsudski zorgen en hij beval schout-bij-nacht Jerzy Swirski om het Poolse garnizoen op Westerplatte te vergroten. Een Poolse eenheid van 120 soldaten arriveerde op 6 maart 1933 in Danzig. In reactie op deze troepenconcentratie beval de Volkenbond de senaat van de Vrije Stad Danzig om de havenpolitie weer in te stellen i.p.v. de Ordnungspolizei. Nadat de havenpolitie weer ingesteld was werden de net gearriveerde Poolse soldaten naar het Hel-schiereiland doorgestuurd om daar het garnizoen te versterken.
Einde 1933 begonnen de Duits-Poolse relaties te verbeteren en in januari 1934 werd een non-agressiepact getekend. In de tweede helft van 1936 nam de invloed van de NSDAP in de Vrije Stad Danzig toe en zo ook weer de anti-Poolse en anti-Volkenbond demonstraties. Dit resulteerde in agressie tegen de Joodse bevolking van Danzig en vertegenwoordigers van de Volkenbond. Tussen 1934 en 1936 was de relatie tussen het Poolse garnizoen en het stadsbestuur van Danzig en haar bevolking goed te noemen.
Het Poolse militaire opperbevel besloot in de zomer van 1933 betonnen wachthuizen en een bomvrije kazerne te bouwen op Westerplatte om zodoende een verdedigingsring te creëren om het schiereiland te beschermen tegen een aanval. De bouwwerkzaamheden duurden van 1933 tot 1936 en werden in het geheim uitgevoerd.
Begin 1938 verslechterde echter de relatie tussen de Poolse regering en het stadsbestuur van de Vrije Stad Danzig. Poolse nationale vlaggen werden verwijderd en regeringsgebouwen werden in sommige gevallen zelfs aangevallen en geplunderd door de Duitse activisten. In maart 1939 werd de Litouwse havenstad Klaipeda (Memel) bezet door Duitse troepen, tot grote blijdschap van de Duitse inwoners van de Vrije Stad Danzig. In mei 1939 groeide de agressie tegenover de Poolse minderheid en in juli besloot de Poolse -commissaris-generaal in Danzig Marian Chodacki tot de evacuatie van families van Poolse overheidsambtenaren in de stad.
In de lente van 1939 werd het militaire depot op Westerplatte in staat van paraatheid gebracht vanwege een dreigende confrontatie en er werden voorbereidingen voor de verdediging getroffen. Een nieuw alarmsysteem werd geïnstalleerd, het terrein werd totaal verduisterd in de nacht, treinen naar Westerplatte werden grondig doorzocht, de verdediging werd zwaarder bewapend, telefoonlijnen geïnspecteerd, versperringen aangelegd en het bos uitgedund om het schootsveld en het zicht voor machinegeweren te vergroten. In augustus 1939 werd het garnizoen in het geheim uitgebreid tot 176 manschappen en zes officieren.
Op 25 augustus 1939 voer het Duitse marine-opleidingsschip “Schleswig-Holstein” de haven van de Vrije Stad Gdansk binnen en meerde af op 150 meter afstand van Westerplatte. De “Schleswig-Holstein” was bewapend met vier 280mm kanonnen, vier 150mm kanonnen en vier luchtafweerstukken. Aan boord waren 596 manschappen, alsmede 175 kadetten en zestig kanonniers voor de luchtafweer. Daarnaast bevonden zich benedendeks ongeveer 225 stoottroepen (Stoßtruppen) die deelgenomen hadden aan de bezetting van Klaipeda en onderweg aan boord waren gegaan. Deze compagnie had in het geheim het bevel gekregen om in de ochtend van 26 augustus Westerplatte aan te vallen. Adolf Hitler besloot uiteindelijk toch om de aanval uit te stellen vanwege het Polish-British Common Defence Pact, dat op 25 augustus ondertekend werd. Ook twijfels over een mogelijke Italiaanse deelname aan de aanval op Polen, voortvloeiend uit het op 22 mei 1939 tussen Duitsland en Italië gesloten zogenaamde Staalpact (in het Duits: Stahlpakt, in het Italiaans: Patto d'Acciaio), speelden mee in het besluit om de aanval uit te stellen.
Op 26 augustus 1939 besloot majoor (major) Henryk Sucharski het garnizoen op Westerplatte in hoogste staat van paraatheid te brengen. Toen de “Schleswig-Holstein” langer in de haven bleef dan bedoeld was begon de Poolse regering zich zorgen te maken. De Duitsers rechtvaardigden de langere aanwezigheid door te beweren dat de brandstof aangevuld moest worden.
Het Poolse garnizoen van Westerplatte, dat op dat moment 182 militaire en 27 civiele reservisten telde, werd verrast door de hevigheid van de plotselinge barrage. Majoor Sucharski stuurde het volgende bericht naar het Hel-schiereiland: "S.O.S: Ik word onder vuur genomen" en hij gaf het bevel aan zijn garnizoen om hun verdedigingsposten te bemannen. Tijdens het zeven minuten durende bombardement zochten Poolse soldaten in allerijl hun posities op. In totaal werden negentig 280mm granaten, vierhonderdzeven 170mm granaten en driehonderdzesenzestig 88mm granaten tijdens deze barrage door de "Schleswig-Holstein" afgevuurd. Door het bombardement waren drie gaten in de verdedigingsmuur geslagen en na het bombardement stonden enkele oliewarenhuizen in de zuidoostelijke sector van Westerplatte in vuur en vlam.
Het volgende schema geeft een overzicht van de krachtmeting tussen het Duitse en Poolse leger bij Westerplatte:
Duitsland | Polen |
3700 manschappen | 209 manschappen |
60 Junkers Ju 87 "Stuka" | 1 75 mm wz. 02/26 veldkanon |
7 Heinkel He 51 & Junkers Ju 52 | 4 Stokes 81mm wz. 31 mortieren |
14 ADGZ zware pantserwagens | 2 Bofors 37mm wz. 36 anti-tankkanonnen |
65 artilleriestukken | 41 machinegeweren (16 zware MG’s) |
100+ machinegeweren | 160 geweren |
? middelzware mortieren | 40 pistolen |
? Flammenwerfer 35 vlammenwerpers | 1000+ handgranaten |
1 slagschip | 860 mortiergranaten |
2 torpedoboten |
Toen de Duitse stoottroepen in drie pelotons aanvielen en de beschietingen door de "Schleswig-Holstein" gestaakt werden, waren de Poolse soldaten op hun verdedigingsposities. De buitenposten "Fort", "Prom" en "Wał" en Wachthuis Nr. 2 vingen de Duitse aanval op. De overige Poolse posities waren buiten het bereik van de eerste aanval gebleven, maar werden nu onder vuur genomen door zware machinegeweren die in tegenovergelegen gebouwen in de nieuwe haven waren geïnstalleerd. Tegelijkertijd met de Duitse infanterieaanval bliezen Wehrmachtpioniers de spoorwegpoort op, die toegang verleende tot het schiereiland.
Het effectieve flankvuur van zware en lichte Poolse mitrailleurs, later ondersteund door mortiervuur, zorgde voor enkele verliezen onder de aanvallende Duitse pelotons. Daarnaast werden de Duitse soldaten gehinderd door de (natuurlijke) obstakels in het dichtbegroeide bos op het schiereiland. Uiteindelijk slaagden de Duitsers er niet in om de Poolse verdedigingslinie te doorbreken, ondanks herhaaldelijke vuursteun vanaf de "Schleswig-Holstein" en werden om 6:22 uur gedwongen om terug te trekken, vele gesneuvelden en gewonde kameraden achterlatend. Tijdens deze schermutseling werd stafsergeant (starszy sierzant) Wojciech Najsarek als eerste slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog gedood door Duits mitrailleurvuur.
Ondertussen had de politiemacht van Danzig een poging ondernomen om de haven en de andere kant van de Westerplatte in handen te krijgen, maar faalde hierin. De Duitsers verloren vijftig man en de Polen acht.
De volgende Duitse aanval werd om 8:55 uur ingezet en was minder haastig dan de vorige. De Duitse aanvallers verplaatsen zich langzamer en maakten meer gebruik van de natuurlijke dekkingen. Toch konden de Duitsers ondanks deze nieuwe tactiek niet voorkomen dat er opnieuw verliezen werden geleden door mitrailleurvuur vanuit Wachthuis Nr 1, 2 en 5, alsmede vanuit de buitenposten "Wał", "Fort" en "Sierz. Deik". De Duitsers trokken zich voor de tweede keer terug en groeven zich in bij Mewi Szaniec. De commandant van de Duitse stoottroepen, Oberleutnant Henningsen was tijdens deze aanval dodelijk gewond geraakt.
Aan het einde van de dag waren de vermoeide Poolse verdedigers van Westerplatte erin geslaagd om de Duitse aanvallers twaalf uur lang tegen te houden ten koste van één gesneuvelde en zeven gewonden (waarvan drie later aan hun verwondingen bezweken, twee in Duitse gevangenschap in een ziekenhuis), het opgeven van de "Wał" en "Prom" buitenposten en hun enige 75mm kanon, beschadigd door beschietingen van "Schleswig-Holstein". Dit kanon had overigens de eerste dag met grote nauwkeurigheid Duitse mitrailleurposten in de nieuwe haven uitgeschakeld en bijna het commandocentrum van de "Schleswig-Holstein" getroffen. Van de 225 Duitse mariniers die betrokken waren bij de aanvallen op Westerplatte, waren er zestien gedood en honderdtwintig gewond geraakt.
General Friedrich-Georg Eberhardt, die het bevel voerde over 1500 man in Danzig, overtuigde General Fedor von Bock, de bevelhebber van Heeresgruppe Nord, dat een aanval vanaf de grond op Westerplatte niet mogelijk was. Von Bock gaf daarop het bevel om Westerplatte vanuit de lucht te bombarderen. Rond half zes in de middag, stegen zo’n zestig Junkers Ju-87B “Stuka” duikbommenwerpers op vanaf het vliegveld bij S³upsk. Deze vliegtuigen droegen bommen van 500, 250 en 50kg. Rond 6 uur ’s avonds werden de Duitse vliegtuigen opgemerkt door de Poolse verdedigers van Westerplatte. Terwijl de duikbommenwerpers vanaf 4000 meter hoogte posities op Westerplatte bombardeerden verscholen de Poolse soldaten zich in schuilbunkers vlakbij de weerstandspunten. In totaal werd 26,5 ton aan bommen die dag op het schiereiland afgeworpen.
De betonnen kazerne werd door de eerste golf Stuka’s gebombardeerd, maar de kazerne was dusdanig geconstrueerd dat deze bombestendig moest zijn en dat bleek inderdaad het geval. Niemand raakte gewond in de kazerne. Wachthuis Nr. 5 echter werd totaal vernietigd door een voltreffer van een 500kg bom. Alleen twee soldaten van het garnizoen overleefden de explosie en raakten zwaargewond. Wachthuis Nr. 2 en het casino voor onderofficieren raakten beschadigd. Munitiewarenhuizen Nrs. 2, 4 en 5 werden ook vernietigd tijdens het bombardement. De vier mortieren waarover het Poolse garnizoen de beschikking had, het watervoorzieningsysteem, de keuken en de enige radio van het garnizoen waren na het bombardement onbruikbaar geworden. De Poolse soldaten moesten het vanaf nu doen met een tekort aan (schoon) water en met droge rantsoenen.
Tijdens het 30 minuten durende bombardement sneuvelden tien verdedigers en zes andere raakten gewond. De verdediging van Westerplatte was sterk verzwakt en een aantal Poolse soldaten had te kampen met een vorm van ‘shellshock’. Gelukkig voor het garnizoen zag die dag verder geen Duitse infanterie-aanvallen. De nacht van 2 op 3 september 1939 was kalm en dat gaf de Poolse verdedigers tijd om posities te versterken en het moraal op peil te krijgen.
Op 3 september nam een Duitse batterij van 105mm houwitsers positie in rond Wisloujscie. Diezelfde dag arriveerden lichte marineschepen, de torpedoboot T-196 en later de torpedoboot “Von der Groeben” in de Baai van Danzig. In de nacht van 3 op 4 september werden enkele Duitse aanvallen op Westerplatte afgeslagen. Op 4 september begon de T-196 Westerplatte te beschieten vanuit de Bocht van Danzig en de “Von der Groeben” volgde later. Deze bombardementen zorgden niet voor verliezen, maar waren wel bijzonder stressvol voor de Poolse verdedigers. Diezelfde dag namen Duitse zware mortieren positie in bij het fort van Wisloujscie
Op 5 september, om 9 uur ’s ochtends, begon de batterij zware houwitsers bij Wisloujscie de Westerplatte te beschieten. Ook deze barrage veroorzaakte geen verdere verliezen onder de Poolse verdedigers, maar de conditie van de gewonden verslechterde omdat de chirurg van het depot, kapitein Mieczyslaw Slaby, niet in staat was om hen te behandelen vanwege het tekort aan water, chirurgische instrumenten en medicijnen. De artilleriebarrages hadden van het schiereiland een kraterlandschap gemaakt, dat veel overeenkomsten vertoonde met de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. In het Poolse kamp was er kort na het bombardement sprake van een splitsing in de Poolse gelederen. Commandant majoor Henryk Sucharski, die symptomen van ‘shellshock’ vertoonde, gaf het bevel om de codes en belangrijkste documenten te verbranden en besloot daarna het depot over te geven. Plaatsvervangend commandant kapitein (Kapitan) Franciszek Dabrowski ging hier tegenin tijdens een quasi krijgsraad. Uiteindelijk besloten de Poolse officieren om zich toch te blijven verzetten tegen het Duitse Leger. Sucharski werd als commandant van het transitdepot door Dabrowski en de overige Poolse officieren van zijn functies ontheven en tot aan de overgave zou Dabrowski de facto het bevel voeren over de verdedigers.
In de nacht van 5 op 6 september probeerden de Duitsers het bos op de Westerplatte in brand te steken. Het bos hield succesvol de gecamoufleerde posities uit het zicht van de Duitsers en maakte het de aanvallers onmogelijk om te observeren en te richten. Het Duitse plan was om een tank vol ontvlambaar materiaal bij de Poolse linies te krijgen en deze vervolgens te laten exploderen. Echter, de tank ontplofte eerder dan bedoeld vlakbij de Duitse loopgraven en het vuur werd snel gedoofd.
Op 6 september 1939 bombardeerden zware Duitse mortieren Westerplatte met als gevolg dat Wachthuis Nr. 2 beschadigd raakte. Er werden verder geen verliezen geleden, op één gewonde in de kazerne na. Rond 3 uur ’s middags probeerden de Duitsers opnieuw het bos in brand te steken en ze gebruikten dit keer twee tanks vol ontvlambaar materiaal. De Poolse verdedigers antwoordden met fel mitrailleurvuur en zetten een klein anti-tank kanon in. Opnieuw slaagden de Duitsers er niet om dit doel te bereiken. Beide tanks werden vernietigd voordat de Poolse linies bereikt waren.
Op 7 september, om half vijf in de ochtend, begon de “Schleswig-Holstein” met een nieuwe artilleriebarrage op Westerplatte, dat pas om zeven uur die ochtend beëindigd werd. Duitse zware mitrailleurs, die waren verscholen op de bovenste verdieping van de oude kazerne in de nieuwe haven, begonnen kort daarna ook met het beschieten van het schiereiland. Die ochtend om 5 uur was de Duitse infanterie in de aanval gegaan en raakte slaags met Wachthuizen Nrs. 1 en 2, en de buitenposten “Fort”, “Bieniasza” en “Sierz. Deik”. Tijdens deze schermutseling slaagde de “Schleswig-Holstein” erin om Wachthuis Nr. 2 uit te schakelen. Rond 7 uur ’s ochtends trokken de Duitsers zich weer terug onder vuursteun van de “Schleswig-Holstein” en probeerden ze voor de derde keer om het bos in brand te steken met een tank vol met benzine, maar weer zonder succes.
Ondanks de afgeslagen aanval bevonden de Poolse verdedigers zich in een zorgelijke situatie. Wachthuizen Nrs. 2 en 5 waren uitgeschakeld en Wachthuizen Nrs. 1 en 4 waren beschadigd. Daarnaast was het aantal gewonden gegroeid en zij konden door het gebrek aan water, verband en medicijnen niet behandeld worden. Als klap op de vuurpijl leek het dat al het voedsel zo goed als op was. Dit alles deed majoor Sucharski ertoe te besluiten om te capituleren en om kwart voor tien ’s ochtends werd een witte vlag uit een raam van de kazerne gehangen. Een deel van het garnizoen verzamelde zich bij de kazerne en werd in krijgsgevangenschap afgevoerd. De Duitse soldaten escorteerde alle Poolse krijgsgevangen die in staat waren te lopen naar Mewi Szaniec, waar ze gefouilleerd werden en hun persoonlijke gegevens genoteerd werden. De Poolse gewonden werden naar diverse ziekenhuizen in Danzig gebracht. Het Duitse opperbevel, bang dat het gehele depot ondermijnd was door de Polen, eiste dat Westerplatte persoonlijk werd overgedragen aan het Duitse Leger. Majoor Sucharski ondertekende de capitulatie in het bijzijn van Gustav Kleikamp. De Duitse commandant Eberhardt was dusdanig onder de indruk van de heldhaftige Poolse verdediging van Westerplatte, dat hij Sucharski zijn ceremoniële sabel liet behouden in krijgsgevangenschap. De sabel zou later toch in beslag zijn genomen.
Na de officiële overgave werden de Poolse officieren in het Centralny Hotel ondergebracht en de onderofficieren en soldaten in een provisorische gevangenis in het fort van Biskupia Górka. De officieren werden op 10 september 1939 gedeporteerd naar Offizierslager (Oflags) en de rest van het gevangen genomen garnizoen naar Stammlager (Stalags) op 12 september 1939.
Vijftien Poolse soldaten waren gesneuveld in de strijd en zesentwintig anderen raakten gewond, maar deze aantallen kunnen in het echt nog hoger zijn. De Duitse verliezen worden geschat op vijftig gesneuvelden en 121 gewonden. Deze aantallen zijn echter nooit bevestigd. In totaal waren 3400 Duitse troepen betrokken geweest bij de slag die in totaal een week duurde.
Het is bekend dat de Duitsers zich na de strijd schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden. Zo werd de Poolse radiobediener Kazimierz Rasiñski in gevangenschap vermoord door zijn Gestapo-ondervragers, nadat hij had geweigerd om de radio codes vrij te geven. Zeven andere Poolse krijgsgevangen wachtte hetzelfde lot volgens onbevestigde bronnen.
Op 19 september 1939 arriveerde Adolf Hitler in Danzig en werd hij hartelijk verwelkomd door de inwoners van deze stad. Op 21 september 1939 nam hij een kijkje bij Westerplatte om met zijn eigen ogen het ‘fort’ te aanschouwen dat zich zeven dagen lang tegen zijn troepen had verdedigd. Na de inspectie van de fortificaties liep hij naar de oever van het schiereiland waar hij persoonlijk de bemanning van de “Schleswig-Holstein” van een afstand bedankte voor hun inzet om Danzig te ‘bevrijden’. In de navolgende dagen bracht Hitler een bezoek aan Gdynia en Sopot.
Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, vanaf 28 maart 1945, was Westerplatte opnieuw het toneel van zware strijd. Dit keer door de Duitse 73. Infanterie Division, dat door Sovjet gemechaniseerde troepen gedwongen werd om zich vanuit de nieuwe haven op het schiereiland terug te trekken. De Duitsers vochten drie dagen om het schiereiland en sloegen meerdere aanvallen van de Sovjet 76e Garde Divisie af. Op 1 april 1945 werden de overgebleven Duitse verdedigers op het schiereiland per boot geëvacueerd.
De slag om Westerplatte was in 1939 een grote inspiratiebron voor het Poolse Leger en Poolse burgers tijdens de Duitse invasie. Zelfs tegenwoordig wordt de slag nog gezien als symbool van weerstand tijdens de invasie. De slag om Westerplatte wordt ook wel het ‘Poolse Verdun’ genoemd, vanwege het grote aantal artilleriebarrages dat het Poolse garnizoen moest doorstaan. De Poolse dichter Konstanty Galczyñski schreef een gedicht over de slag met de titel: “Piesñ o zolnierzach Westerplatte” (Een Lied van de Soldaten van Westerplatte). De Poolse 1e Gemechaniseerde Brigade kreeg in 1943 de eretitel “van de verdedigers van Westerplatte” ter ere van de Poolse verdedigers van het schiereiland.
Majoor Sucharski overleefde de oorlog en kreeg een controversiële heldenstatus, aangezien hij volgens vele bronnen gedurende een groot deel van de slag in een shellshock-toestand verkeerde en kapitein Dabrowski zijn taak had overgenomen.
25 augustus 1939: | |
26 augustus 1939: | Majoor Henryk Sucharski besluit het garnizoen op Westerplatte in hoogste staat van paraatheid te brengen. |
1 september 1939: | |
2 september 1939: | Zestig Junkers Ju-87B “Stuka” duikbommenwerpers bombarderen Westerplatte. |
3 september 1939: | |
4 september 1939: | De Duitse torpedoboten T-196 en “Von der Groeben” nemen Westerplatte onder vuur vanuit de Bocht van Danzig. |
5-6 september 1939: | Zware artilleriebarrages en gevechten om Westerplatte. |
7 september 1939: | |
10 september 1939: | De gevangen genomen Poolse officieren op Westerplatte worden gedeporteerd naar Oflags. |
12 september 1939: | De overige soldaten en onderofficieren van het Westerplatte garnizoen worden gedeporteerd naar Stalags. |
19 september 1939: | Adolf Hitler arriveert in Danzig. |
21 september 1939: | Adolf Hitler inspecteert Westerplatte. |
27 september 1939: | Warschau valt. |
6 oktober 1939: | Polen capituleert. |
Kriegsmarine | Opleidingsschip “Schleswig-Holstein” |
Torpedoboot T-196 | |
Torpedoboot T-963 "Von der Groeben" | |
Luftwaffe | II & III Gruppe StG 2 Immelmann |
4.(St)/TrGr 186 | |
Gruppe Eberhardt | 3. Marine-Stoßtrupp-Kompanie |
Haubitzen-Abt | |
Küstenschutz der Danziger Polizei | |
Landespolizei Regiment | |
SS Heimwehr Danzig |
Het volgende schema geeft een overzicht van de gesneuvelde Poolse soldaten op Westerplatte:
Nummer | Rang | Naam | Gesneuveld op.. |
1 | Soldaat 1e klas | Konstanty Jezierski | 1 september 1939 |
2 | Stafsergeant | Wojciech Najsarek | 1 september 1939 |
3 | Korporaal | Andrzej Kowalczyk | 1 september 1939 |
4 | Soldaat | Bronislaw Uss | 1 september 1939 |
5 | Soldaat 1e klas | Zygmunt Zieba | 1 september 1939 |
6 | Soldaat | Wladyslaw Jakubiak | 2 september 1939 |
7 | Korporaal | Adolf Petzelt | 2 september 1939 |
8 | Korporaal | Bronislaw Perucki | 2 september 1939 |
9 | Korporaal | Jan Geburai | 2 september 1939 |
10 | Soldaat | Mieczyslaw Krzak | 5 september 1939 |
11 | Soldaat | Jan Czywil | 7 september 1939 |
12 | Soldaat 1e klas | Wladyslaw Okraszewski | ? september 1939 |
13 | Soldaat 1e klas | Antoni Pirog | ? september 1939 |
14 | Soldaat 1e klas | Ignacy Zatorski | ? september 1939 |
15 | Soldaat | Jozef Kita | ? september 1939 |
16 | Onbekend | Onbekend | ? september 1939 |
17 | Onbekend | Onbekend | ? september 1939 |
18 | Onbekend | Onbekend | ? september 1939 |
19 | Onbekend | Onbekend | ? september 1939 |
Westerplatte is tegenwoordig te bezichtigen in Gdańsk. Op het schiereiland staat een 23-meter hoog monument ter ere van de Poolse verdedigers en een aantal fortificaties is ook nog steeds te bezichtigen, waarvan de ruïnes van de bomvrije kazerne het meest interessant zijn. Voor de bezoekers is ook één van de wachthuizen ingericht als een klein museum. Dit museum geeft een beeld van hoe het er tijdens de septemberdagen van 1939 moet hebben uitgezien. Aan de hand van documenten en objecten maakt de bezoeker kennis met de slag om Westerplatte. Op de plek waar Wachthuis Nr. 5 gestaan heeft is nu een symbolische oorlogsbegraafplaats voor de gevallen Poolse soldaten van het garnizoen. Buiten Westerplatte is ook het fort "Mewi" te bezichtigen. Dit fort is tussen 1844 en 1876 gebouwd als onderdeel van vesting Gdansk. Tijdens de slag om Westerplatte werd dit fort gebruikt als uitvalsbasis door Duitse troepen. Het fort was na de slag kort in gebruik als kamp voor de Poolse krijgsgevangenen.