TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Oproep aan de bevolking van Nederland

    Kort na de capitulatie van Nederland, werd op 18 mei 1940 door de Duitsers een oproep gedaan aan de Nederlandse bevolking. Deze oproep werd gepubliceerd in dagbladen en was tevens voorzien van diverse verordeningen. Deze verordeningen zijn op de volgende pagina te vinden.

    Het door de Duitsche troepen bezette Nederlandsche gebied wordt onder het Duitsche militair bestuur geplaatst. De legerbevelhebbers zullen de maatregelen noodig voor de veiligheid der troepen en voor de bestendiging van rust en order uitvaardigen.
    De troepen zijn gehouden, de bevolking, voor zooverre zij zich vreedzaam betoont, onder alle opzichten te ontzien en haar eigendom te eerbiedigen.
    In geval van loyale samenwerking met de Duitsche overheden zullen de openbare besturen op hun post gelaten worden. Van het gezond verstand en het inzicht der bevolking verwacht ik, dat zij alle onbezonnen handelingen, elken aard van sabotage, van lijdzamen of daadwerkelijken weerstand aan de Duitsche weermacht zal nalaten.
    Alle verordeningen van het Duitsche militair bestuur zijn stipt en onvoorwaardelijk te volgen. Het zou de Duitsche weermacht spijten, indien zij zich, gedwongen door vijandelijke handelingen van onverantwoordelijke elementen der burgerbevolking, tot scherpe maatregelen tegen de gansche burgerbevolking moest genoodzaakt zien.
    Dat ieder aan zijn arbeid en op zijn post blijve; dan dient hij niet alleen zijn eigen belang, maar de belangen van zijn volk en van zijn vaderland.

    De opperbevelhebber van het Duitsche Leger.

    Definitielijst

    capitulatie
    Overeenkomst tussen strijdende partijen met betrekking tot de overgave van een land of leger.

    Afbeeldingen

    Verboden handelingen in het bezette gebied

    VUURWAPENS.
    Verordening betreffende het bezit van wapens in het bezette gebied.
    1. Alle vuurwapens en munitie, handgranaten, explosieve stoffen, en ieder ander oorlogstuig moeten afgeleverd worden. De aflevering moet binnen 24 uur op hetnaaste Duitsche veld- of plaatselijk commandogebeuren, voor zoo verre ter plaatse niet anders bepaald is. De burgemeesters worden verantwoordelijk gesteld voor de stikte uitvoering van dit bevel. De bevelhebbers der Duitsche troepen hebben het recht, uitzonderingen toe te laten.
    2. Wie vuurwapens, munitie, handgranaten; explosieve stoffen of ander oorlogstuig bezit, in tegenstelling met deze verordening, wordt met den dood of dwangarbeid, in gevallen van minder gewicht met gevangenisstraf gestraft.
    3. Wie op eenigerlei wijze in het bezette gebied tegen het Duitsche leger geweld gebruikt, wordt met den dood gestraft.

    DE OPPERBEVELHEBBER VAN HET DUITSCHE LEGER.

    LEVENSMIDDELEN.
    Verordening over den verkoop en het betrekken van levensmiddelen en gebruiksartikelen van allen aard in het bezette gebied.
    Bij machtiging van den opperbevelhebber van het Duitsche leger bepalen wij, in het belang van de geordende en rechtvaardige verdeeling van levensmiddelen over het bezette gebied, als volgt: 1. Levensmiddelen en gebruiksartikelen mogen slechts in eene, met het normale gebruik gelijkstaande hoeveelheid, verkocht of betrokken worden.
    2. Hamsteren (d. i. ongewoon hooge inkoopen of bovenmatige bevoorrading) is verboden.
    3. Duitsche soldaten en rijksburgers zijn gehouden deze bepalingen in acht te nemen. Zij mogen slechts voor hunne eigene onmiddellijke behoeften koopen en dit tegen contante betaling.
    Slechts bij grootere bestellingen (hooger dan Rm. 500.-) kan door den bevelhebber der koopende eenheid met een leveringsbewijs worden voldaan.
    4. Elk vergrijp tegen deze bepalingen zal gestraft worden.

    DE OPPERBEVELHEBBER DER LEGERGROEP.

    PRIJZEN.
    Verordening over het verbod betreffende de verhooging der prijzen.
    Bij machtiging van den Opperbevelhebber der Duitsche weermacht verordenen wij als volgt:
    Par. 1. De op het oogenblik der bezetting geldende prijzen en vergoedingen voor alle noodzakelijke artikelen, voor den ganschen landbouw als voor de ijverheidsvoortbrengselen, evenzeer voor het goederenverkeer van elken aard in de door het Duitsche leger bezette gebieden en in het verkeer van deze gebieden met het Duitsche rijksgebied, mogen niet verhoogd worden. Verdragen, die door de beide verdragsluitenden vervuld zijn, vallen niet onder deze bepaling.
    Par. 2. Het is verboden handelingen te verrichten door welke rechtstreeks of niet rechtstreeks de voorschriften, vastgelegd in Par. 1. ontdoken worden, of kunnen ontdoken worden. Als verhooging van prijs of vergoeding wordt ook beschouwd elke rechtstreeksche of nietrechtstreeksche vermindering der tegenprestatie, in het bijzonder voor wat betreft de betalings- of leveringsvoorwaarden, evenals de ongerechtvaardigde weigering, waren te fabriceeren of te leveren.
    Par. 3. Voor zoover, uit gerechtvaardigden economischen grond, of ten einde onbillijke hardheid te vermijden, bevorderlijk is, kan de plaatselijk verantwoordelijke “Oberfeldkommandant" of het door mij aangestelde bureel uitzonderingen toelaten of verordenen.
    Par. 4. Wie handelt tegen de voorschriften dezer verordening, of tegen de tot hare uitvoering uitgevaardigde voorschriften en aanwijzingen zal gestraft worden met geldboeten tot 30.000 R.M. en met gevangenisstraffen tot 6 weken of met een dezer straffen, in zooverre niet andere wetsteksten een hoogere strafmaat bepalen. Ook kunnen de, tegen de voorschriften, in prijs verhoogde artikelen in beslag genomen worden.

    DE OPPERBEVELHEBBER DER LEGERGROEP.

    VERBODEN HANDELINGEN.
    Verordening over de invoering van het Duitsche strafrecht en van de strafrechtelijke bepalingen in de door de Duitsche troepen bezette gebieden van België, Holland en Luxemburg.
    Bij machtiging van den opperbevelhebber van het Duitsche legar bepalen wij als volgt:
    Par. 1. In zooverre een handeling, die volgens het Duitsche recht strafbaar is, aan het oordeel van krijgsraden of bijzondere rechtbanken onderworpen wordt, geldt het Duitsche strafrecht.
    Par. 2. Het reizen uit de door de Duitsche troepen bezette gebieden van Nederland, België of Luxemburg kan slechts toegelaten worden door de plaatselijk verantwoordelijke Orts- of Feldkommandanten. Dieper ingrijpende landsrechtelijke beperkingen blijven geldig.
    Par. 3. Elk verkeer van onbevoegden met krijgs- of burgerlijke gevangenen, die zich in de macht en onder hoede van de Duitsche weermacht of beambten bevinden, wordt gestraft.
    Par. 4. Samenscholingen op straten of openbare pleinen, het beleggen, houden van, of deelnemen aan openbare vergaderingen of optochten, het verspreiden en drukken van vlugschriften zal gestraft worden. Uitzonderingen hierop kunnen door den plaatselijk verantwoordelijken bevelhebber toegelaten worden.
    Par. 5. Wie het werk neerlegt, met de bedoeling hierdoor de belangen der Duitsche bezetting te schaden, wie anderen dwingt het werk te staken of hen bij het werken tracht te hinderen, zal gestraft worden.
    Par. 6. Wie in dagbladen of tijdschriften berichten openbaar maakt, die voor het Duitsche Rijk schadelijk kunnen zijn, of wier openbaarmaking door het militair bestuur verboden is, wordt gestraft.
    Par. 7. Wie niet-Duitsche radio-uitzendingen beluistert, hetzij in het openbaar, hetzij gemeenschappelijk, of wie de mogelijkheid hiertoe schept, wordt gestraft. Uitzonderingen hierop maken de niet-Duitsche zenders, die door het Duitsche militairbestuur door openbare bekendmaking toegelaten zijn.
    Par. 8. Wie radioberichten, of welke berichten dan ook, verspreidt, welke een vijandelijk karakter tegenover Duitschland dragen, wordt gestraft.
    Par. 9. Deze verordening treedt met hare afkondiging in werking.

    DE OPPERBEVELHEBBER DER LEGERGROEP.

    BEKENDMAKING
    Bekendmaking voor het bezette gebied. Bij machtiging van den Opperbevelhebber van het Duitsche leger maak ik bekend:
    I. De Duitsche weermacht waarborgt den inwoners volledige veiligheid van persoon en eigendom. Wie zich rustig en vreedzaam gedraagt, heeft niets te vreezen.
    II. Gewelddaden en sabotage worden met de zwaarste straffen bedreigd. Als sabotage wordt ook beschouwd: elke beschadiging of vernietiging van oogstproducten, voorraden of aanplantingen, die voor het bezettende leger van belang zijn, evenals het afscheuren of beschadigen van plakkaten of bekendmakingen.
    Onder bijzondere bescherming van de Duitsche weermacht staan: gas-, water- en electriciteitswerken. spoorwegen en sluizen evenals kunstwerken.
    III. De inlevering van wapens en munitie is door bijzondere bekendmaking bevolen. Voor Herinneringswapens, buiten gebruik, is deze verordening niet van kracht. Jachtgeweren moeten onder opgave van naam, beroep en woonplaats van den eigenaar worden ingeleverd bij den burgemeester, die voor de bewaring verantwoordelijk is.
    IV. Door het krijgsgerecht wordt gestraft:

    1. Elke ondersteuning van niet-Duitsche militairen in het bezette gebied.
    2. ledere hulp, verleend aan burgers, die het bezette gebied willen ontvluchten.
    3. Elke inlichting, verschaft aan personen tot instellingen buiten het bezette gebied, welke de Duitsche weermacht of het Rijk zou kunnen schaden.
    4. Elk verkeer met krijgsgevangenen.
    5. Elke beleediging van personen, welke tot de Duitsche weermacht behooren, en van de Duitsche weermacht als dusdanig.
    6. Samenscholingen op de straat, het verspreiden van vlugschriften, het beleggen van openbare vergaderingen en optochten, welke niet te voren door de Duitsche legerleiding toegelaten zijn, evenals elke andere betooging, welke tegen Duitschland is gericht.
    7. Opruiing tot staking, het moedwillig nederleggen van den arbeid, werkstaking en het verhinderen van werkwillige elementen.
    V. De staats- en gemeentebesturen, politie en scholen zijn verplicht, op normale wijze verder te werken. Hiermede wordt de eigen bevolking gediend. De leiders dezer instellingen zijn voor loyale houding ten overstaan van de bezettende macht verantwoordelijk. De personen, aangesteld in openbaren dienst, zullen hunne wedde verder genieten.
    VI. Alle nijverheidsinstellingen, handelszaken en banken moeten in het belang der bevolking opengehouden worden. De sluiting dezer, zonder geldige reden, wordt gestraft.
    VII. In het belang van een geordende en gelijkmatige bevoorrading der bevolking is het hamsteren van waren of van artikelen voor het dagelijksch gebruik (elke overmatige bevoorrading) streng verboden. Elke handeling in strijd met deze, wordt als sabotage beschouwd en gestraft. Het voor de dagelijksche levensbehoeften van de burgerbevolking noodige verkeer, bijzonder ook het marktverkeer, zal, in zooverre de militaire verhoudingen het toelaten, niet verhinderd worden.
    Producenten en handelaars van levensbehoeften zijn verplicht, hun bedrijf als voorheen uit te oefenen en hunne waren aan de verbruikers af te leveren en aan huis te brengen, voor zoover dit gebruikelijk was.
    VIII. De verhooging van prijzen en vergoedingen van elken aard, evenals van loonen over het peil, op den dag der bezetting vastgesteld, is verboden in zooverre geen uitzonderingen uitdrukkelijk toegelaten zijn.
    IX. De wisselkoers wordt als volgt vastgesteld:
    voor Rijksnederland: 1 gulden = 1.50 Reichsmark;
    voor België: 1 belga = 0.50 Reichsmark;
    voor Luxemburg: 1 Luxemburgsche frank = 0.10 Reichsmark.
    De toepassing van een anderen wisselkoers wordt gestraft.

    DE OPPERBEVELHEBBER DER LEGERGROEP.